iOp 28 juni hield de VTW, voorafgaande aan de ledenvergadering, de themabijeenkomst "Toezicht op duurzaamheid". Voorzitter Guido van Woerkom opende de bijeenkomst. Hij stelde erop dat verduurzaming een derde afwegingsfactor is geworden in de corporatiesector, naast beschikbaarheid en betaalbaarheid. Voor corporaties is dat volgens de voorzitter een extra uitdaging. Het maakt de afwegingen ingewikkelder, maar het is wel een belangrijke extra verantwoordelijkheid: "Ongeveer een derde van de Nederlandse CO2 uitstoot komt uit de bebouwde omgeving. En in dat stuk heeft de corporatiesector een belangrijke bijdrage te leveren."
(Verslag: Peter Hendriks)
Marnix Norder, de voorzitter van Aedes, was de eerste spreker. Hij stelde dat het klimaatakkoord dat op 10 juli wordt ondertekend van zeer groot belang is. De opdracht is om in 2030 de CO2 uitstoot met 49 procent te hebben teruggebracht ten opzichte van 1990. Norder: "Het gaat in dit verhaal niet over labels voor woningen, maar over uitstoot." Er is door alle betrokken partijen overlegd aan vijf verschillende tafels en de corporatiesector valt onder de sectortafel Gebouwde Omgeving. Norder: "We hebben een voortrekkersrol. CO2 terugdringen is een maatschappelijk verantwoordelijkheid en die moeten we als corporatiesector wel nemen."
Er zijn voor corporaties vier manier om te isoleren, aldus Norder:
Scenario A) Maximaal isoleren binnen de schil van de woning
Scenario B) Maximaal isoleren buiten de schil van de woning
Scenario C) Maximaal isoleren met zonnecellen
Scenario D) Nul op de meter
Warmtenetten
Norder merkte op dat er opvallend weinig enthousiasme is voor warmtenetten. Systemen die warmwater per leiding aanleveren. De voorkeur lijkt te liggen bij oplossingen in de woningen zelf. Normaal gesproken begint volgens Norder innovatie aan de top. "De Tesla is een peperdure elektrische wagen. Daarna wordt de technologie goedkoper en druppelt door naar beneden." Hij merkte op dat door met de verduurzaming van woningen te beginnen bij de corporatiesector, je het eigenlijk omdraait. "Je begint bij een Fiat Panda en van die ervaring moet uiteindelijk het hele land profiteren. Dat beginnen bij de corporaties heeft ook gevolgen voor de investeringsruimte. We kunnen de verduurzaming niet meer laten kosten dan 30.000 euro per woning."
Norder wees erop dat het niet realistisch is om te verwachten dat bij de huidige fiscale ontwikkelingen deze investeringen kunnen worden opgebracht door de corporatiesector. De toename van de vennootschapsbelasting en de verhuurderheffing betekent dat de sector bovenop de huidige afdrachten, nog eens een miljard euro extra moet gaan betalen.
Volgens Norder moet er onderhandeld worden over een vermindering van die afdrachten aan de staat: "Tegenover een verlaging van de afdrachten aan de fiscus, moeten wij een gegarandeerde afname van de CO2-emissie kunnen stellen." Daar ligt dus de onderhandelingspositie van de corporatiesector. Norder ging nog in op een aantal technische aspecten. Zo merkte hij op dat het logisch lijkt om de prijs van de warmte van een warmtenet te koppelen aan die van het gas. Maar als in de nieuwe situatie de prijs van het gas door het dak gaat, wil je niet dat dit één op één doorwerkt in de prijs van netwarmte.
Betrouwbare overheid
Omdat het gaat om projecten waarmee veel geld is gemoeid en die veel tijd kosten pleitte Norder voor een betrouwbare overheid, die niet voortdurend de regels ingrijpend verandert. Norder riep de sector op om moed te tonen en zaken niet voor zich uit te schuiven. Daarvoor is verduurzaming volgens hem een veel te belangrijk thema. Hij waarschuwde dat er geen ideale aanpak bestaat: "Je moet per regio bekijken wat de beste weg is. Soms is wind de beste energiebron, soms zonnepanelen en soms aardwarmte."
De tweede spreker, Elfrieke van Galen, is Partner in TheRockGroup. Ze is duurzaamheidsondernemer, maar ook toezichthouder bij Ymere. Ze heeft als specialist een bijdrage geleverd aan de VTW-handreiking 'Toezicht op duurzaamheid'.
Van Galen kwam met een lijst redenen waarom duurzaamheid van belang kan zijn. Het gegeven dat het een maatschappelijke eis is, hoeft volgens haar niet de enige drijfveer te zijn. Het kan ook heel goed dat het personeel, de huurders of de stakeholders het eisen. Het komt voor dat potentieel personeel alleen wil werken voor een organisatie die duurzaamheid serieus neemt. Een andere overweging is soms dat duurzaamheidbeleid helpt de efficiëntie te verhogen, of dat een goed beleid op het gebied van energietransitie bijdraagt aan de verbetering van de reputatie van de corporatie. Dergelijke overwegingen kunnen het proces volgens Van Galen extra stimuleren.
Ze vroeg de zaal of het onderwerp duurzaamheid het laatste jaar op de agenda van de vergaderingen had gestaan. Iedereen stak zijn hand op. Bij de vraag in welke context dat was gebeurd, kwamen een paar voorbeelden naar boven, onder meer als onderdeel van het gesprek over de strategie en als onderdeel van de verantwoording in het jaarverslag.
Volwaardig domein
Ook Van Galen hamerde erop dat duurzaamheid - naast beschikbaarheid en betaalbaarheid - een volwaardig domein is geworden binnen de corporatiehuishouding. De uitdaging was volgens haar om een balans te vinden tussen de drie.
Bij duurzaamheid gaat het volgens Van Galen over drie velden. Ze omschreef die als de planeet, de mensen en de opbrengst. Die drie moeten zo op elkaar zijn afgestemd dat er een duurzame situatie ontstaat. Maar duurzaam vond ze voor corporaties een te ruim containerbegrip. Het gaat voor corporaties vooral om energietransitie. Ook circulair bouwen, waarbij sloopmaterialen weer worden ingezet, is ook een belangrijk onderwerp voor de sector. Het past allemaal in het ideaal van de duurzame stad. Corporaties moeten de positieve impact op de bebouwde omgeving vergroten en de negatieve verkleinen. In 2050 moeten alle gebouwen in Nederland veel slimmer worden ontworpen, met minder inzet van grondstoffen, met gebruik van materialen die langer meegaan en veel meer hergebruik van sloopmaterialen.
Ze stipte ook nog het belang aan van het in stand houden van de biodiversiteit. "Willen we dat voor elkaar krijgen dan moeten we veel verstandiger met energie en grondstoffen omgaan."
Handreiking
Volgens van Galen is de uitdaging is om de klimaatstijging te beperken tot 1,5 à 2 procent. "Dat doel is van groot belang en een RvC moet daar op alle fronten aandacht aan besteden: strategisch, tactisch, qua risicobeheersing en financieel." Ze verwees voor meer informatie naar de handreiking op de website van VTW.
De derde en laatste spreker was Diederik Samsom, voorzitter sectortafel gebouwde omgeving. De doelstellingen en de aanpak zullen in een akkoord worden vastgelegd, dat op 10 juli a.s. wordt gepresenteerd. Hoewel hij niet op de inhoud van het akkoord kon ingaan, schetste hij wel de ontwikkeling die momenteel gaande is.
Volgens Samsom is de aanstaande transitie de grootste verbouwing uit de geschiedenis van Nederland. In dertig jaar tijd moeten acht miljoen gebouwen van het gas af. Daarvan zijn er ruim twee miljoen in het bezit van corporaties. En de corporaties moeten volgens hem het voortouw nemen bij de verduurzaming. Samsom: "We beginnen bij de 12.000 wijken in Nederland. Een startersgroep van 100 wijken krijgt een subsidie van 8000 euro per woning." Deze wijken vormen de proeftuinen. Volgens Samsom moeten de beoogde verbouwingen wel in de energierekening passen. Dat wil zeggen dat de extra huur die je betaalt in verband met de energietransitie, niet hoger mag zijn dan de energierekening.
Samsom stelde dat corporaties en eigenaren van kantoorpanden vrij goed in staat zijn om zo'n energietransitie rendabel te financieren. Het knelpunt ligt bij de koopwoningen. "Je kunt mensen niet dwingen en ze er zeker niet uitgooien. Het is hun bezit." Het geschikte moment is volgens Samsom als een woning leeg komt. "Dan kun je leningen aanbieden en allerlei hulp bieden."
Verloren energie
Volgens Samsom is het geen goed idee om dergelijke leningen aan een persoon te hangen, de woning is een betere optie: "Mensen verhuizen en willen niet tot in lengte van dagen met een lening opgezadeld zitten voor de aanpassing van een huis dat ze allang verkocht hebben." Samsom is natuurkundige en hij zegt dat hij met de blik van een vakman een beetje raar aankijkt tegen het gebruik van gas om een woning te verwarmen: "Je hebt een vlam van 1000 graden. Daarmee warm je water op tot 100 graden en met dat water verwarm je een woning tot 20 graden. Daarbij gaat nogal wat energie verloren."
Hij ziet een belangrijke taak weggelegd voor waterstof in de energie transitie. Waterstof kan worden opgewekt op momenten met veel zon, of wind en worden ingezet als energiebron als er te weinig elektriciteit kan worden opgewekt. Er zijn verschillende technieken om woningen aardgasvrij te maken. Samsom stelt dat bij dichte bebouwing in de omgeving van een producent van warm water, een warmtenet heel goed kan werken. Voor vrijstaande woningen in een dun bevolkt gebied kan een warmtepomp juist weer de meest geschikte techniek zijn.
In Samsoms visie is de techniek niet het probleem. Hij schat techniek in op 10 procent van de klus: "De werkelijke opgave ligt bij het meekrijgen van mensen. Iedereen moet overtuigd zijn van het belang van de energietransitie. Als iedereen volledig meewerkt kan het snel gaan."
Startmotor
Belangrijk is de nieuwbouw. De 70.000 woningen die er ieder jaar bijkomen, moeten aardgasvrij worden opgeleverd. Die nieuwbouw is volgens Samsom een belangrijke startmotor van het hele proces. "Per 1 juli van dit jaar worden er geen woningen met een gasaansluiting meer goedgekeurd. Er zitten nog wel goedgekeurde aanvragen met gas in de pijplijn, maar dat loopt nu op zijn einde."
Ook die eerste 100 wijken die worden aangepakt, ziet Samsom als een belangrijke startmotor van het proces. Over de technische ingewikkeldheid maakte Samsom zich weinig zorgen: "Het lijkt misschien alsof er overal verschillende woningen staan, maar in werkelijkheid heeft de corporatiesector maar twaalf verschillende soorten woningen. De aanpak kan worden gestandaardiseerd."
Tot slot noemde Samsom de golf aan opdrachten die eraan komt een zegen voor de MBO-opleidingen: "We hebben zeker 100.000 mensen nodig die zowel met hun handen kunnen werken als met hun hoofd. Daar ligt een uitdaging voor het onderwijs, maar ook een grote kans voor een nieuwe generatie vakmensen."