De handreiking 'De huurderscommissaris' is een gezamenlijke uitgave van de VTW en de Woonbond over de voordracht van een huurderscommissaris.
De publicatie biedt RvC's en huurdersorganisaties praktische handvatten voor de invulling van het voordrachtsrecht. De VTW en de Woonbond geven in de handreiking bovendien spelregels en richtlijnen die moeten waarborgen dat enerzijds recht wordt gedaan aan het voordrachtsrecht en die anderzijds tegemoetkomen aan de noodzaak van een kwalitatief goed intern toezicht. Beide organisaties hopen dat zowel de huurdersorganisaties als RvC's volop gebruik gaan maken van de aanbevelingen in de handreiking.
Hieronder staan de aanbevelingen opgesomd en wordt in het kort ingegaan op de veranderingen in de Woningwet voor de huurderscommissaris.
Aanbevelingen VTW en Woonbond m.b.t. voordrachtsrecht
- De huurdersorganisatie draagt geen bestuursleden van de huurdersorganisatie voor als huurderscommissaris.
- De RvC betrekt de voordragende huurdersorganisatie bij de vaststelling van de (algemene) profielschets voor de RvC.
- De RvC en de voordragende huurdersorganisatie overleggen voorafgaand aan de wervings- en selectieprocedure over het gewenste profiel voor de huurderscommissaris. Bij voorkeur dient expliciete overeenstemming te bestaan over het profiel alvorens de wervings- en selectieprocedure wordt gestart.
- De RvC en de voordragende huurdersorganisatie stellen gezamenlijk een reglement vast waarin de werkwijze met betrekking tot de bindende voordracht is geregeld.
- De voordragende huurdersorganisatie wordt in de gelegenheid gesteld om gebruik te maken van een onafhankelijke externe adviseur die de huurdersorganisatie ondersteunt bij de werving en selectie van de kandidaat-huurderscommissarissen.
- De kosten die de voordragende huurdersorganisatie maakt voor de werving en selectie van de kandidaat-huurderscommissarissen worden door de corporatie vergoed op basis van een door de huurdersorganisatie opgestelde begroting.
- De RvC en de huurdersorganisatie gaan met elkaar in gesprek als de RvC het niet eens is met de voorgedragen kandidaat-huurderscommissaris.
- De huurdersorganisatie en de RvC overleggen één of twee keer per jaar over het algemeen beleid van de corporatie. In dit kader legt de RvC alle commissarisbenoemingen ter informatie voor aan de huurdersorganisatie.
- Ook bij de herbenoeming van een huurderscommissaris heeft de huurdersorganisatie het recht om een kandidaat voor te dragen. Deze voordracht kan de aftredende huurderscommissaris of een geheel nieuwe kandidaat betreffen.
De RvC geeft, bij zijn verzoek om een nieuwe bindende voordracht, gemotiveerd aan of hij de aftredende huurderscommissaris wel of niet graag ziet doorgaan voor een volgende periode. Draagt de huurdersorganisatie een nieuwe kandidaat voor, terwijl de aftredende huurderscommissaris zich wel beschikbaar stelde voor een volgende termijn, dan geeft zij een toelichting op de keuze. Wanneer de huurdersorganisatie de aftredende huurderscommissaris tegen de zin van de RvC niet opnieuw wil voordragen, dan doen de RvC en de huurdersorganisatie er verstandig aan om daarover met elkaar in overleg te treden. - Bij fusie stelt de RvC nieuwe profielschetsen op voor de raad en voor de commissarissen van de fusiecorporatie. Selectie van de commissarissen vindt plaats op basis van de profielschetsen.
Wat bepaalt de Woningwet over de huurderscommissaris?
De Woningwet bepaalt in artikel 30 negende, tiende en elfde lid het volgende:
Lid 10. De statuten bepalen in elk geval dat:
- de in het belang van de huurders van woongelegenheden van de toegelaten instelling werkzame huurdersorganisaties als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op het overleg huurders verhuurder gezamenlijk het recht hebben een bindende voordracht te doen voor twee of meer commissarissen, indien de raad van commissarissen uit vier of meer commissarissen bestaat, dan wel een bindende voordracht te doen voor één commissaris, indien die raad uit drie commissarissen bestaat;
- indien er geen zodanige huurdersorganisatie is, het in onderdeel a bedoelde voordrachtsrecht berust bij de bewonerscommissies als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van de Wet op het overleg huurders verhuurder gezamenlijk;
- indien geen voordracht als bedoeld in onderdeel a is gedaan op grond van onderdeel a of b, de raad van toezicht er zorg voor draagt dat de huurders van de woongelegenheden van de toegelaten instelling in de gelegenheid worden gesteld om een zodanige voordracht te doen;
- de raad van commissarissen bij de benoeming van commissarissen niet aan een voordracht als bedoeld in onderdeel a voorbijgaat, tenzij door die benoeming in strijd met het bepaalde bij of krachtens dit artikel zou worden gekomen, of tenzij de algemene vergadering van een toegelaten instelling die een vereniging is het bindende karakter aan die voordracht heeft ontnomen, in welke gevallen de raad van commissarissen hetzelfde aantal commissarissen uit de kring van huurders van woongelegenheden van toegelaten instellingen of uit de kring van huurdersorganisaties als bedoeld in onderdeel a benoemt als het aantal waarop die voordracht betrekking had;
- die algemene vergadering slechts besluit om het bindende karakter aan een voordracht als bedoeld in onderdeel a te ontnemen, indien op die vergadering een aantal stemmen kan worden uitgebracht dat ten minste de helft bedraagt van het aantal stemmen dat door de stemgerechtigden gezamenlijk kan worden uitgebracht, en
- indien geen voordracht als bedoeld in onderdeel a is gedaan op grond van onderdeel a, b of c, de raad van commissarissen er zorg voor draagt dat hetzelfde aantal commissarissen uit de huurders van de woongelegenheden van de toegelaten instelling wordt benoemd als waarop een zodanige voordracht betrekking zou kunnen hebben gehad, met dien verstande dat door die benoeming niet in strijd met het bepaalde bij of krachtens dit artikel mag worden gekomen.
Lid 11. Het aantal op grond van het negende lid, onderdeel a, b of c, voorgedragen commissarissen of het aantal op grond van het negende lid, onderdeel f, benoemde commissarissen, is zodanig, dat zij tezamen ten minste een derde deel en niet de meerderheid van de raad van commissarissen kunnen uitmaken.
Lid 12. De statuten bevatten voorschriften omtrent:
- de wijze waarop, in geval van ontstentenis of belet van de commissarissen, voorlopig in de raad van commissarissen wordt voorzien,
- het, door de raad van commissarissen onder begeleiding van personen of instanties buiten de toegelaten instelling, met een frequentie van ten minste een maal per twee jaar beoordelen van het functioneren van die raad,
- de wijze waarop binnen de raad van commissarissen beslissingen worden genomen, met dien verstande dat het bepaalde in het vorige lid van overeenkomstige toepassing is op de onderlinge stemverhoudingen.
Aantal huuderscommissarissen
Het minimum en maximum aantal huurderscommissarissen hangt af van de omvang van de RvC:
- RvC bestaande uit 3 commissarissen: 1 huurderscommissaris;
- RvC bestaande uit 4 commissarissen: 2 huurderscommissarissen;
- RvC bestaande uit 5 commissarissen: 2 huurderscommissarissen;
- RvC bestaande uit 6 commissarissen: minimaal 2 huurderscommissarissen en maximaal 3;
- RvC bestaande uit 7 commissarissen: 3 huurderscommissarissen;
- RvC bestaande uit 8 commissarissen: minimaal 3 huurderscommissarissen en maximaal 4.
In hoeverre is de voordracht bindend?
Een bindende voordracht houdt niet in dat de voorgedragen kandidaat ook automatisch huurderscommissaris wordt. Het betekent in de eerste plaats dat de RvC geen personen kan benoemen die niet op de voordracht staan. In die zin wordt de RvC dus door de voordracht gebonden.
Een bindende voordracht houdt in de tweede plaats in dat de RvC de voorgedragen kandidaat in beginsel gewoon moet benoemen tenzij de voorgedragen kandidaat niet voldoet aan de wettelijke geschiktheids- en betrouwbaarheidseisen.
De RvC kan alleen kan benoemen met een positieve zienswijze van de minister. Voor het aanvragen van een zienswijze van de minister dient de RvC zich een oordeel te vormen over de geschiktheid en betrouwbaarheid van de kandidaat. Hiertoe vindt tussen de RvC en de kandidaat een gesprek plaats.
Wat gebeurt er als de RvC het niet eens is met de voordracht?
Het kan voorkomen dat de RvC het niet eens is met de door de huurdersorganisatie voorgedragen kandidaat-huurderscommissaris, omdat deze niet voldoet aan de profielschets of aan de wettelijke vereisten. Het is dan verstandig dat beide partijen hierover met elkaar het gesprek aangaan.
Als de kandidaat-huuderscommissaris niet voldoet aan de wettelijke bepalingen, zal er geen benoeming plaatsvinden en hoeft er dus geen zienswijze bij de minister te worden aangevraagd.
Als de kandidaat wél aan de wettelijke vereisten voldoet, is de voordracht van de huurdersorganisatie in principe wettelijk bindend. De RvC zet dan de aanvraag van de zienswijze in werking. Als de RvC van mening is dat de kandidaat niet (helemaal) voldoet aan de profielschets kan dat in de aanvraag benoemd en gemotiveerd worden.
Bij een negatieve zienswijze van de minister kan de kandidaat niet worden benoemd en moet de RvC afwijken van de voordracht. In dat geval dient de RvC hetzelfde aantal commissarissen te benoemen uit de kring van huurders van woongelegenheden van de corporatie of uit de kring van de huurdersorganisaties als het aantal vacante zetels waarop de voordracht betrekking had.
Bij een positieve zienswijze van de minister moet de RvC de voorgedragen kandidaat benoemen.
Fusie
Voor huurderscommissarissen die voorafgaand aan een fusie zitting hadden in de RvC van de verdwijnende of verkrijgende rechtspersoon en die (na selectie op basis van de nieuwe profielschetsen) na de fusie zitting nemen in de RvC van de fusiecorporatie, is geen toets geschiktheid en betrouwbaarheid met een positieve zienswijze nodig. Ook is geen nieuwe bindende voordracht van de huurdersorganisatie vereist.
Het vereiste van bindende voordracht geldt wél, indien één of meerdere nieuwe huurderscommissarissen worden benoemd. Ook is dan een toets geschiktheid en betrouwbaarheid met een positieve zienswijze nodig.