Commissarissen (en bestuurders) dienen hun werkzaamheden zonder (schijn van) belangenverstrengeling te vervullen. Dat betekent ook dat bepaalde (neven-)functies niet uitgevoerd kunnen worden voorafgaand of gelijktijdig met het zijn van commissaris (of bestuurder) van een woningcorporatie, omdat deze daarmee onverenigbaar zijn.
Principebepalingen
Per 1 januari 2022 zijn de limitatieve opsommingen van formele onverenigbaarheden in de Woningwet vervangen door principebepalingen.
Voor commissarissen is artikel 30 Woningwet, leden 6 en 7 van belang. Een benoeming van een commissaris in strijd met deze bepalingen is nietig.
Lid 6:
Het lidmaatschap van de raad van commissarissen is onverenigbaar met een voormalig lidmaatschap of lidmaatschap van een orgaan van een rechtspersoon of vennootschap, of enige andere functie, waarvan de uitoefening door de commissaris nadelig kan zijn voor de belangen van de toegelaten instelling of waarvan de uitoefening kan leiden tot de schijn van belangenverstrengeling.
Lid 7:
De raad van commissarissen is zodanig samengesteld dat de commissarissen ten opzichte van elkaar, het bestuur en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. Voorts is de samenstelling zodanig dat geen verwevenheid ontstaat tussen de raad van commissarissen en een orgaan van een andere rechtspersoon of vennootschap die nadelig kan zijn voor de belangen van de toegelaten instelling.
Beleidsregels Aw
De Autoriteit wonen (Aw) die toeziet op naleving van de wet- en regelgeving heeft hiermee van de wetgever nadrukkelijk ruimte gekregen voor een risicogerichte benadering, het toetsen van concrete gevallen aan de specifieke context en om adequaat te handelen in situaties die nu nog niet te voorzien zijn.
Uit het oogpunt van rechtszekerheid geeft de Aw in beleidsregels (hoofdstuk 4, vanaf pagina 30) hoofdlijnen aan hoe zij (on)verenigbaarheid en belangenverstrengeling beoordeelt.
De Aw betrekt in haar beoordeling in het concrete geval in het bijzonder de primaire afweging die de RvC hierover maakt. Ook weegt de Aw eventuele afspraken die de RvC gemaakt heeft om het risico van aantasting van onafhankelijkheid en (de schijn) van belangenverstrengeling voldoende te beheersen.
Bij de beoordeling van onverenigbaarheid en belangenverstrengeling kent de Aw meer gewicht toe aan het oordeel van de RvC als dit:
- Inzicht geeft in alle relevante informatie die de RvC heeft meegenomen.
- Transparant is over de overwegingen van de RvC.
- Overtuigend is over de inschatting van de mogelijke belangenverstrengeling en hoe deze wordt voorkomen, beëindigd of beheerst.
Statutaire onverenigbaarheden
Soms hebben woningcorporaties in hun statuten aanvullende bepalingen over onverenigbaarheden met het lidmaatschap van de RvC (en het bestuur) opgenomen.
Een benoeming in strijd met de statuten is nietig.