Commissarissen (en bestuurders) dienen hun werkzaamheden zonder (schijn van) belangenverstrengeling te vervullen. Dat betekent ook dat bepaalde (neven-)functies niet uitgevoerd kunnen worden voorafgaand of gelijktijdig met het zijn van commissaris (of bestuurder) van een woningcorporatie, omdat deze daarmee onverenigbaar zijn.
De Woningwet bevat hierover in artikel 30 lid 6 de volgende 'principle based' bepaling:
Lid 6:
"Het lidmaatschap van de raad van commissarissen is onverenigbaar met een voormalig lidmaatschap of lidmaatschap van een orgaan van een rechtspersoon of vennootschap, of enige andere functie, waarvan de uitoefening door de commissaris nadelig kan zijn voor de belangen van de toegelaten instelling of waarvan de uitoefening kan leiden tot de schijn van belangenverstrengeling."
Beleidsregels Aw
De Autoriteit wonen (Aw) die toeziet op naleving van de wet- en regelgeving heeft hiermee van de wetgever nadrukkelijk ruimte gekregen voor een risicogerichte benadering, het toetsen van concrete gevallen aan de specifieke context en om te handelen in onvoorziene situaties.
Uit het oogpunt van rechtszekerheid heeft de Aw in beleidsregels op hoofdlijnen aangegeven hoe zij (on)verenigbaarheid en belangenverstrengeling beoordeelt.
Bekijk hier de casuïstiek met het oordeel van de Aw over onverenigbaarheden zoals besproken op de ledenbijeenkomst op 12 mei 2017 (toen in de Woningwet een opsomming bevatte van de onverenigbaarheden met het lidmaatschap van een RvC). April 2023 is een webinar gehouden met de Aw over onverenigbaarheden en de beleidsregels.
Benoeming van een commissaris in strijd met de Woningwet
Bij een benoeming van een commissaris in strijd de Woningwet kan de Aw een sanctie opleggen. Er is geen sprake van nietigheid van het vervullen van de functie, of het van rechtswege defungeren van de commissaris als lid van de RvC.
Statutaire onverenigbaarheden
Soms hebben woningcorporaties in hun statuten aanvullende bepalingen over onverenigbaarheden met het lidmaatschap van de RvC (of het bestuur) opgenomen.