Grote kans dat u dit boek al heeft gelezen, maar had u daarbij ook de bril op van een corporatiecommissaris? Werd u ook getriggerd over de mogelijke bias in onze RvC gesprekken, onze valkuilen, aannames, patronen in de omgang met elkaar? Of juist niet? Er ontstond namelijk ook controverse rondom het boek. Onder andere Mark van der Vugt, professor in de evolutionaire psychologie, vond het positieve mensbeeld ‘niet houdbaar, op de feiten kun je afdingen’ (VK 27-12-2019). Tom Postmes, schreef daarop in een opiniestuk (VK 3-1-2020): 'Onze basiskennis over menselijk groepsgedrag is de afgelopen 30 jaar enorm herzien. Boeken als die van Bregman stellen clichés aan de kaak en daardoor gaan we, hoop ik, menselijk gedrag met een frisse blik bestuderen.' Ik laat de ‘waarheid’ aan de deskundigen. Wel deel ik graag met u enkele perspectieven die bij mij opborrelden over de uitoefening van onze rol.
Wat halen wij erbij als onderbouwing voor onze besluiten? Gaan wij bewust op zoek naar meer inzichten?
In zijn proloog beschrijft Bregman de jarenlange invloed van het boek Psychologie der massa’s van Gustave le Bon (1896) op het denken van beslissers. Uitgangspunt: bij onheil ontstaat en masse paniek en geweld. Bij het begin van WOII verwachtte de Britse legertop dat na een bomaanval de Londenaars hysterisch op de vlucht zouden slaan en het land zou instorten. Het tegendeel gebeurde. De Londenaren zette het leven rustig maar natuurlijk aangepast voort, de mentale gezondheid leek er zelfs op vooruitgegaan.
Natuurlijk zijn wij - getrainde commissarissen - bedacht op snelle aannames. Maar hoe lang houden wij de luiken open, hoe snel zoeken we toch bevestiging bij elkaar? Moeten we ondanks de volle agenda bij sommige onderwerpen niet meer invalshoeken opzoeken alvorens tot besluitvorming over te gaan. Of ons dit afvragen?
Het intrigerende was dat ondanks deze geconstateerde mentale vitaliteit de Royal Air Force toch Duitse steden ging bombarderen. Waarom? Vanuit de aanname dat het effect van bombardementen op de vijand anders zou zijn; de vijand had gebrek aan morele veerkracht. Een bijzonder bias. En, omdat een man met macht, een boezemvriend van Churchill, hier persoonlijk van overtuigd was, verdraaide hij onderzoek waarbij het tegendeel werd aangetoond. Zijn adviezen werden overgenomen met desastreuse gevolgen; achteraf bezien duurde de oorlog door de bombardementen langer omdat de Duitse oorlogseconomie sterker werd.
Dit voorbeeld gaat mij niet om machtsmisbruik of vriendjespolitiek; daar zijn (de meeste?) RvC’s alert op. Maar wel over de vraag: hoe expliciet creëren wij countervailing power binnen de RvC gesprekken?
Bregman neemt het op voor de mens. Zijn betoog is dat de westerse cultuur onterecht gelooft in de verdorvenheid van de mens omdat door veel wetenschappelijk onderzoek maar ook door boeken een verkeerd beeld is neergezet. Blijkbaar doen sterke beelden iets in onze geest. Hij gaat dit sombere mensbeeld te lijf met een schare aan positieve voorbeelden. Een daarvan is het voorbeeld van de echte ‘Lord of the Flies’. Hoewel het oorspronkelijke boek van William Golding fictie is, heeft de uitkomst zich in ons hoofd genesteld: de groep jonge overlevenden op een onbewoond eiland maken er na een uitbundige start een potje van met drie doden en een uitgedoofd vuur als gevolg. Bregmans ontdekt een waargebeurd verhaal waarbij zes jongens uit Tonga schipbreuk leden en door vernuft en vriendschap elkaar anderhalf jaar helpen met overleven.
Wat is ons mensbeeld als individuele RvC leden? Denken we dat je de mens moet wantrouwen en zitten we er daarom bovenop? Of acteren we positief kritisch vanuit vertrouwen? Hoewel Philip Droge in zijn essay in Trouw 11-04- 2020 stelt dat het niet relevant is of de meeste mensen deugen. Wat telt is hoe we de minderheid van ‘fraudeurs in de tang houden”.
regman waarschuwt hierbij voor het ‘Nocebo-effect'. Bij het bekende Placebo-effect versterkt een positieve verwachting het herstel van patiënten; bij het Nocebo effect bevordert een negatieve verwachting juist het optreden van een negatief effect. Als we geloven dat de meeste mensen niet deugen, gaan we elkaar zo behandelen en ons daardoor ook zo gedragen. En wantrouwen creëert protectie waardoor je met elkaar in een negatieve spiraal komen.
Stellen we onszelf wel eens de vraag of wij nog met een open mind naar de performance van het bestuur kijken of staat onze mening vast? Of hoe open beschouwen we ontwikkelingen binnen de corporatie of in het contact met de huurders?
Het risico van het Nocebo-effect blijft bij mij het meeste hangen ook omdat Bregman nog wijst op twee psychologische valkuilen: de negativity bias (we zijn vatbaarder voor de somberheid van het nieuws) en de availability bias (als we ergens makkelijk een voorbeeld van kunnen noemen, denken we dat dit vaker voorkomt).
Veelal zit er een goed en professioneel team als RvC dat elkaar waardeert, vertrouwt en respecteert, maar daardoor elkaar soms iets te snel weet te vinden, waardoor het risico van groupthink wordt vergroot.
Ik vind dat onze manier van kijken ook een onderwerp van gesprek moet zijn in de zelfevaluatie. Van ons wordt gevraagd meningen te hebben en vragen te stellen. Beiden zijn gefundeerd in onze beelden van de werkelijkheid. Mooi om deze te schragen aan de diverse invalshoeken binnen het team. Of zoals Einstein zei “Try not to become a man of success, but rather try to become a man of value.”
Nu getriggerd? Dan wens ik u een goede zelfevaluatie. En gaat u het boek nog lezen, dan adviseer ik u de commissarisbril.
Josette de Goede is lid van de RvC bij Pré Wonen en vicevoorzitter van de RvC bij Wooncompagnie.