De nieuwe doorrekeningen van de investeringsruimte van corporaties tonen aan dat er nog altijd grotendeels voldoende ruimte is om de doelstellingen uit de Nationale Prestatieafspraken (NPA) te halen, maar hier worden door minister De Jonge wel belangrijke kanttekeningen bij gezet.
Zo hebben in sommige regio's de corporaties al hun ruimte nodig om de opgave te kunnen halen. Door een waaier aan factoren (gestegen rente, bouwkosten, huurverlaging) is de financiële positie van corporaties onder druk komen te staan. Volgens de minister komen de financiële grenzen sneller in zicht dan eerder voorzien. Dit heeft gevolgen voor het duurzame bedrijfsmodel, aangezien er ook na 2030 investeringen nodig zijn. Voor 2024 wil De Jonge beleidsopties uitwerken om het bedrijfsmodel voor corporaties op peil te krijgen.
Volgens de minister blijkt uit de Indicatieve Bestedingsruimte Woningcorporaties (IBW) dat corporaties voor zowel de sociale huur als de middenhuur dit jaar ongeveer de helft minder aanvullende leenruimte hebben dan vorig jaar. "Dit verschil wordt veroorzaakt door de gestegen rente en de gestegen investeringsvoornemens door hogere aantallen en hogere prijzen", schrijft de minister.
Hij wijst er verder op dat juist niet-financiële belemmeringen een factor zijn bij de realisatie van de afspraken. "Een gebrek aan concreetheid in de begrotingen van corporaties, niet tijdig beschikbare geschikte locaties voor betaalbare nieuwbouw, te weinig vakpersoneel om verduurzamingsmaatregelen op tempo te realiseren en vertraging in procedures zijn slechts een aantal van de factoren die het realiseren van de ambities mede bepalen", schrijft hij.
Volgens De Jonge zullen de grote verschillen tussen de regio's en de corporaties een groot beroep doen op de onderlinge solidariteit. "Ik moedig corporaties met voldoende financiële middelen dan ook aan om solidair te zijn met woningcorporaties die niet (voldoende) kunnen investeren in hun volkshuisvestelijke opgave. Na de zomer informeer ik uw Kamer over hoe ik onder andere met projectsteun deze solidariteit ook over de regio’s heen wil faciliteren", aldus de minister.
De Jonge kondigt verder aan met de toezichthouder te werken aan een specifieke disconteringsvoet voor corporaties. "De aanpassing van de disconteringsvoet is mogelijk omdat uit nader onderzoek naar voren is gekomen dat het te verwachten is dat de disconteringsvoet in de toekomst niet fors meer gaat toenemen", aldus de minister. Hij verwacht hierover rond de zomer meer over te kunnen zeggen.
Om de voortgang beter te kunnen monitoren kondigt De Jonge aan de Prospectieve informatie (dPi) en de Verantwoordingsinformatie (dVi) die corporaties jaarlijks moeten indienen te willen aanscherpen.
In de brief wordt verder uiteengezet hoe gemeenten en corporaties de woondeals en NPA moeten uitwerken in lokale prestatieafspraken en welke rol de Wet regie op de volkshuisvesting (Wrdv) hierbij speelt. Ook worden daarbij de volkshuisvestelijke prioriteiten tot 2026 uitgewerkt.
Aedes heeft in een persbericht op de nieuwe doorrekening gereageerd: https://aedes.nl/nationale-prestatieafspraken/snel-meer-bouwlocaties-nodig-voor-bouwambities-corporaties.
Zie ook het bericht van Aedes over de beschikbaarheid van alle gegevens uit de Aedes-forecast voor corporaties in het Aedes-datacentrum: https://aedes.nl/aedes-forecast/resultaten-aedes-forecast-voor-corporaties-beschikbaar-het-aedes-datacentrum.
Zie ook het artikel op de website van de Woonbond: https://www.woonbond.nl/nieuws/corporaties-kunnen-plannen-voorlopig-nog-betalen.
De VTW-werkgroep NPA geeft binnenkort een reactie op de nieuwe doorrekening en komt na de zomer met handvatten over wat de RvC kan doen en hoe de RvC kan omgaan met de NPA en de woondeals als de financiële ruimte van de corporatie beperkt is.
Elf dilemma's naar aanleiding van de herijkte NPA 2025 - 2035