“Het doel van onze adviesgroep is om VTW leden met raad en daad terzijde te staan op het moment dat er sprake is van - dreigende - onenigheid binnen de raad of met de bestuurder, of als er sprake is van een mogelijke misstand, bijvoorbeeld op het gebied van integriteit”, vertelt Verwoert. De eerste casus waar hij als lid van de adviesgroep bij betrokken was, kenmerkte zich door veel emotie. ”Het helpt in dergelijke gevallen enorm dat ik met mijn collega’s een heldere analyse maak van de situatie. Dat geeft de betrokkenen het overzicht weer terug. Vervolgens trachten we, uiteraard in nauw overleg met de betrokkenen, richting te geven aan een duidelijke oplossing. In dit specifieke geval is dat uitstekend gelukt en zijn we echt tot een oplossing gekomen waar iedereen tevreden mee was.” Verwoert benadrukt dat hij toezichthouders adviseert om mogelijke misstanden of een sluimerend conflict eerst aan te kaarten bij de bestuurder(s) van de betreffende corporatie. “Wij horen stap twee te zijn.”
Mogelijke drempel
Het verbaast Verwoert dat er tot op heden door betrekkelijk weinig commissarissen gebruik is gemaakt van de mogelijkheid om naar de adviesgroep te stappen. “Mijn vermoeden is dat de drempel voor sommigen toch nog te hoog is. Bij een deel van de commissarissen zijn wij misschien niet bekend”, stelt hij. “Ik heb het vermoeden dat er zich met regelmaat aanleidingen voordoen om ons te consulteren. Het is een omvangrijke sector met een enorm aantal betrokkenen, dus het kan niet anders dat zich regelmatig een situatie voordoet die zich ervoor leent om door ons te worden bekeken. Dat zijn dan dilemma’s of misstanden op bestuurlijk niveau en niet per se vastgoed gerelateerd.” Hij onderstreept dat een gang naar de adviesgroep positief afstraalt op de betreffende commissaris. “Op het moment dat er een misstand aan het licht komt hoor je toezichthouders nog te vaak zeggen ‘ja, ik had al zo’n vermoeden’ of ‘ik voelde het al aankomen’, maar mijn vraag is dan: waarom heb je geen actie ondernomen. In sommige gevallen hangt er om zo iemand al een fraudesfeer, alleen al door het uitblijven van actie en het te laat ingrijpen. Vaak ten onrechte natuurlijk, maar dan is de schade aan iemands imago al een feit. Door tijdig gebruik te maken van onze diensten kan een commissaris laten zien optimaal invulling te geven aan zijn of haar rol. Ik heb inmiddels een aantal gevallen gezien van ‘beschadigde’ commissarissen die wij zonder meer hadden kunnen helpen.“
Andere rol commissaris
“De rol van de commissaris is zonder meer veranderd”, zegt Verwoert. “Waar het vroeger toch meer een erebaan was die werd ingevuld door plaatselijke notabelen, die de rol voor een deel invulden op basis van hun status, wordt er nu - terecht - verwacht dat commissarissen actief meedenken. Dat betekent niet dat je als toezichthouder op de stoel van de bestuurder moet gaan zitten, maar aan een proactieve houding, visie en expertise wordt aanzienlijk meer waarde gehecht. Er heeft een enorme professionaliseringsslag plaatsgevonden, ook naar aanleiding van een dringende oproep vanuit politiek en samenleving om het reilen en zeilen van corporaties intern beter te monitoren.” Hij is van mening dat een commissaris na zo’n zeven jaar plaats moet maken voor een opvolger. “Het wordt na die tijd steeds lastiger om gepaste afstand te houden, weet ik uit ervaring.” Bij corporaties die te maken hebben gehad met ernstige misstanden vindt hij het raadzaam om opnieuw te beginnen met een nieuwe, frisse raad. “Je lost een deel van het imagoprobleem op met een wisseling van de wacht. Nieuwe mensen van goede naam en faam, van verschillende disciplines en een combinatie van mannen en vrouwen. Goed toezicht vraagt om eenvoud, wijsheid en discipline. Eigenschappen waarvan ik vind dat iedere commissaris ze moet hebben.” Verwoert is van mening dat er ten minste één doorgewinterde ondernemer in een raad van commissarissen moet zitten. “Ondernemers hebben de neiging om zorgvuldig met eigen, maar ook met andermans geld om te gaan. Dat is een gezond uitgangspunt voor een toezichthouder, niet alleen binnen de corporatiesector.”