Geschreven door: Albert Kerssies en Heino van Essen
Dit artikel verscheen op 12 januari 2012 in het Financieele Dagblad
De woningcorporatiesector is met onjuiste argumenten door toenmalig minister Donner in het strengste normeringregime geplaatst. Daarbij geldt een maximum beloning gebaseerd op de balkenendenorm van zo’n € 188.000 per jaar.
De verantwoordelijkheid voor de bezoldiging van bestuurders wordt in het wetsvoorstel normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) overgeheveld van de raad van commissarissen naar de Rijksoverheid. Dat is niet terecht, maar toch heeft de Tweede Kamer ermee ingestemd.
Sinds juli 2010 is de sectorbrede beloningscode bestuurders woningcorporaties (SBBW) van kracht. Deze code regelt de beloningen van alle bestuurders van woningcorporaties, van klein tot groot.
De balkenendenorm is hierbij het maatschappelijk maximum. Bestuurders van grote en complexe corporaties kunnen maximaal twintig procent hoger worden beloond, mits er dispensatie is van een gezaghebbende en onafhankelijke toetsingscommissie.
Corporaties zijn erkende private rechtspersonen die autonoom hun rechten en bevoegdheden kunnen uitoefenen. Dat geldt dus ook voor de mogelijkheid zelf een bestuurder aan te stellen en die te voorzien van een passend beloningspakket.
Als de overheid hierop een inbreuk wil rechtvaardigen, moet duidelijk zijn op welke gronden dat gebeurt en dit hoort rechtmatig te gebeuren. Er mag geen sprake zijn van willekeur. Het is op dit onderdeel dat de WNT een flinke steek laat vallen.
De Raad van State heeft onderschreven dat niet duidelijk is waarom aanvullende wetgeving met betrekking tot woningcorporaties nodig is. Het ontbreken van een dergelijke motivering lijkt sterk op willekeur.
De WNT heeft tot doel het algemeen belang te dienen door middel van een verantwoord bezoldigingsbeleid voor bestuurders in de publieke sector en semipublieke sector. Zo’n beleid heeft betrekking op een consistent beloningsbeleid en het voorkomen van excessieve beloningen.
Met betrekking tot het eerste voegt de WNT niets toe aan de Beloningscode en werkt de balkenendenorm zelfs willekeur in de hand. Nu ieder referentiepunt ontbreekt, worden grote en complexe corporaties op één lijn gesteld met kleine, eenvoudige corporaties.
Wat de duidelijk excessieve beloningen betreft: ook daar voegt de WNT niets toe. Sterker nog, de wet respecteert bestaande contracten, waar juist de excessieve beloningen in zijn te vinden.
Door in alle gevallen de balkendendenorm als uitgangspunt te nemen, worden kwalitatieve verschillen in kundigheid en ervaring — en dus ook in functioneren — minder zichtbaar.
Er lijkt te worden vergeten dat corporaties actief zijn op een vrije en onbeschermde markt waarbij er van mag worden uitgegaan dat salarissen in een bepaalde mate het gevolg zijn van marktwerking. De Beloningscode hanteert het ‘pas toe’-principe. daarmee wordt de doelstelling van de WNT op een proportionele manier bereikt. Ook draagt de beloningscode voor raden van commissarissen van woningcorporaties bij aan een maatschappelijk verantwoorde uitoefening van hun taak.
Een recente enquête over de beloningscode laat zien dat deze uitstekend wordt nageleefd. Alle bestuurders van grote en complexe organisaties die na de invoering zijn aangesteld, worden keurig onder het genoemde maximum beloond.
In de meerderheid van de gevallen waarin de reeds bestaande beloning afwijkt van het beloningsmaximum in de code, worden maatregelen genomen om de beloning te bevriezen of zelfs naar beneden bij te stellen. de beloningscode heeft dus een duidelijk dempend effect.
Laat de Eerste Kamer zich dus buigen over de mogelijkheid om de succesvolle beloningscode te incorporeren in de WNT.