Toezicht met Bite

27-04-2012 12:27

Onlangs bracht Aedes het rapport 'Toezicht met Bite' uit. De VTW is op geen enkele wijze betrokken bij dit rapport.  Terwijl een rapport met adviezen over toezicht ook over de rol van het interne toezicht en de relatie tussen het interne en externe toezicht gaat.
Vandaag ontving de VTW een ingezonden reactie op het rapport van Jacques Gerards, commissaris bij een woningcorporatie. Deze kunt u hieronder lezen.
De VTW heeft reeds een gelijksoortige reactie aan het Aedes bestuur gestuurd en vindt dat Aedes had moeten samenwerken met betrekking tot dit rapport. Verder zijn er de laatste jaren al veel publicaties van de VTW over dit onderwerp uitgegeven, waarvan Aedes zeker  gebruik had kunnen maken.

Gemiste kans
Bij het lezen van het  rapport begint op de titelpagina de verbazing: het rapport blijkt door de vereniging van woningcorporaties Aedes opgesteld te zijn. De VTW (Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties), die de eerst aangewezene is om als het om toezicht op woningcorporaties gaat, op ontwikkelingen in dat vlak te reageren, is klaarblijkelijk niet uitgenodigd om mee te denken in de opstelling van het rapport. Daarmee is de kans gemist om een gezamenlijk rapport uit te brengen.
En dat in het tiende jaar van het bestaan van de VTW.

Enerzijds is dat een ernstige misser en een gemiste kans, anderzijds biedt dit feit de VTW de gelegenheid met een eigen standpunt, los van dat van de bestuurders, te komen. Het spreken over een gemiste kans wordt een eufemistische opmerking als blijkt dat de opdracht van de commissie, die het rapport op moest stellen luidt: “bied een uitwerking voor de inrichting van het interne en externe model voor governance voor de corporaties en corporatiesector”. Door deze opdracht gaat de commissie, bestaande uit bestuurders, wat betreft het interne deel op de stoel van de raden van toezicht zitten. Qua governance 100% onjuist. Bestuurders moeten schijnbaar nog leren dat zij niet over het interne toezicht gaan. 

Rapport onderbouwt niet zijn doel
Het rapport blinkt uit in minder geslaagd taalgebruik, hetgeen de toegankelijkheid niet bevordert. Mogelijk dat snel haastwerk hier debet aan is. Met als gevolg dat bijvoorbeeld het doel van het rapport pas na drie keer herlezen begint te dagen.
Het rapport blijkt als doel te hebben de aankondiging te zijn van de toekomstige houding van woningcorporaties: zij willen een inspanning gaan leveren, die getuigt van onderlinge solidariteit en onderlinge discipline.  Dit roept de verwachting op dat het rapport grotendeels over de woningcorporaties zelf gaat. Nee dus, de inhoudsopgave geeft al aan dat “het rapport vooral het externe en horizontale financiële en prudentiële toezicht betreft” (citaat pagina 23). Met andere woorden het rapport onderbouwt niet zijn doel en de commissie heeft vooral het externe deel van zijn opdracht in het rapport uitgewerkt. 

De VTW heeft dus volledig de gelegenheid het interne deel van het toezicht eens goed aan het papier toe te vertrouwen en van daaruit - en vanuit het zicht van het maatschappelijk en intern toezicht dat raden van toezicht van maatschappelijke instituties zoals woningcorporaties zijn - uit te werken hoe hun toezicht zich zou kunnen of moeten relateren aan het externe of overheidstoezicht.

Het rapport opent met een inleidend hoofdstuk over de achtergronden van de bestaande governance (hetgeen hier in de betekenis van besturing en structurering van de woningcorporatiesector gebruikt wordt) waarna een hoofdstuk volgt over zelfregulering, sectordiscipline en horizontale discipline. Behoudens de tweede paragraaf van dit hoofdstuk, waarin behartigenswaardige opmerkingen staan over hoe de woningcorporatie ideaaltypisch zouden moeten functioneren, gaat dit hoofdstuk over het externe toezicht. Ondanks het feit dat in de afbeelding in dit hoofdstuk duidelijk te zien is dat het interne toezicht het meest intens moet zijn en de basis vormt voor de (governance) codes en de zelfregulering, de horizontale discipline en het extern toezicht.

Na een hoofdstuk over uitgangspunten voor het externe toezicht wordt aandacht besteed aan het huidig wettelijk kader, de feitelijke inrichting en het functioneren van het overheidstoezicht (minister, CFV en WSW) en het waarborgfonds als privaat borgingsinstituut; samen een samengevat beeld van de feitelijke situatie.   

Intern toezicht
In hoofdstuk zeven schakelt de commissie terug naar het interne toezicht door de eigen of interne governance, de cultuur en zelfbinding te bespreken. Hierin wordt de raad van commissarissen benoemd tot spil in de interne governance en worden de voorstellen in de herzieningswet, de Aedescode, de herziene Governancecode en het toezicht daarop vermeld. De VTW wordt met een alinea genoemd. Dat doet deze (beroeps)vereniging van commissarissen tekort.

Over de commissarissen zelf valt in paragraaf 7.4 te lezen (citaat):
a. dat de neiging bestaat commissarissen (bedoeld is raden van commissarissen) neer te zetten als almachtige organen
b. dat dit leidt tot overschatting van hun kunnen
c. dat hen in laatste instantie (maar) één middel ter beschikking staat (het bestuur naar huis sturen)
d. dat dit echt ingrijpen lastig maakt
e. dat zij effectief worden als zij worden ingezet door een externe toezichthouder, die hen aanspreekt op hun verantwoordelijkheden
f. dat het erop lijkt dat ze nog op weg zijn naar volwassenwording in taakopvatting en taakuitoefening en
g. dat het horizontaal of extern toezicht dat op het interne toezicht aansluit ontoereikend is als er geen effectievere interne governance komt (einde citaat).    
Wat het gestelde onder a. betreft rijst de vraag wie die neiging heeft? De commissarissen zelf zeker niet, en de bestuurders ook niet. Dus wie dan wel?

En wie overschat (ad b.) hun kunnen?  De bestuurders?

Wat onder c. staat is niet juist. De raad van commissarissen heeft meer dan één middel ter beschikking, variërend van het opschakelen of intensiveren van zijn toezicht (vakterm: schakelen tussen toezichtsregimes), het nemen van strafmaatregelen, het uitdelen van reprimandes binnenskamers of meer openbaar, tot aan het inhouden of bevriezen van salaris aan toe.

Echt ingrijpen (ad d.) is niet lastig voor die raden van commissarissen die wel degelijk onafhankelijk zijn van de bestuurder(s). Voor raden van commissarissen, die een verlengstuk zijn van de bestuurder(s), daarentegen is het eerder onmogelijk dan lastig. Met andere woorden het ligt aan het besef van eigen positie en macht dat een raad heeft. De raad van commissarissen is uiteindelijk het hoogste orgaan in gezag, dat aan de bestuurder(s) de bestuurlijke verantwoordelijkheid en bevoegdheid heeft gedelegeerd in de statuten. En wanneer een raad vanuit deze positie in onafhankelijkheid opereert is ingrijpen een van de instrumenten die de raad inzet als dit naar zijn mening noodzakelijk is. 

Dat raden van commissarissen alleen effectief zouden zijn als er druk van buitenaf komt (ad e.) is een grove onderschatting van de kwaliteit van de personen, die commissaris zijn.  Elke druk van binnenuit of buitenaf (politieke druk, mediadruk, druk van de overheidstoezichthouder) kan en zal een effect sorteren, dat de raad in voorkomende gevallen bespreekt, in beeld brengt en meeweegt in zijn beraadslagingen voor zijn besluiten.

De term volwassenwording (ad f.) is misplaatst. Dat veronderstelt het nog niet volwassen zijn. Onderzoek naar raden van toezicht laat een groei in kwaliteit in taakopvatting  en in taakuitoefening zien. Maar een dergelijke groei is iets anders als volwassenwording. Als er al gesproken zou moeten worden over onvolwassen gedrag dan zijn het toch bij de deconfitures eerder bestuurders die met dergelijk gedrag zich in de schijnwerpers weten te plaatsen.

Dat een verdere doorgroei in kwaliteit van de interne governance (ad g.) zich moet manifesteren is duidelijk. Dit betekent iets voor zowel de commissarissen als de bestuurders. Want elk maakt voor zijn deel de interne governance. De raad van commissarissen voor zijn strategisch advies, toezicht, werkgeverschap, regeling van de besturing, eigen werkzaamheden en verantwoording en de bestuurder(s) voor hun strategie, beleid, beheer en uitvoering. Samen zullen zij erop uit moeten zijn de wederzijdse onafhankelijkheid te bevorderen.

In dit rapport zijn bestuurders weer eens op de stoel van de commissarissen gaan zitten. Het helpt als ze daar vanaf blijven.

Het is zaak dat raden van commissarissen en bestuurders ondersteund worden in hun verbeteringsproces door een aantal maatregelen in komende wetgeving en in de aanscherping van de governancecode. Begonnen zou kunnen worden met het juridisch borgen van de raad van toezicht in het Burgerlijk Wetboek.

Hoog tijd voor VTW-rapport over het interne toezicht
Terug naar de nota. Na een concluderend hoofdstuk volgen hoofdstukken over de voorstellen voor het toekomstbestendige externe toezicht, de modellen voor de vormgeving daarvan en de horizontale discipline. Afgerond wordt met een lijst van voornaamste aanbevelingen en maatregelen.

Over het externe toezicht valt er in het rapport veel lezenswaardigs te vinden. Naar gelang een ieders idee hierover mogelijk ook meer of minder behartigwaardigs. Het fundament van dit alles – het interne toezicht van de raden van commissarissen – is veel te beperkt aan de orde en als het al aan de orde komt toch wel te subjectief besproken. Hoog tijd dus voor een VTW rapport over het interne toezicht en het daarop aansluitend bouwwerk van governancecode en wetgeving met daarin vastgelegde normen en waarden van de woningcorporaties, onderlinge solidariteit en discipline. 
  


Veel gezocht