Op 6 mei 2021 heeft de Staatssecretaris van Financiën besluit nr. 2021-9403 gepubliceerd in de Staatscourant. Dit besluit geeft invulling aan het begrip ‘zelfstandig’ (zoals genoemd in artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968) met het oog op de btw-behandeling van de werkzaamheden van natuurlijke personen die optreden als toezichthouder of als lid van een bezwaaradviescommissie of van andere daarmee te vergelijken werkzaamheden. Aanleiding voor het besluit zijn de arresten van het Hof van Justitie d.d. 13 juni 2019 en de Hoge Raad d.d. 26 juni 2020.
Het in de Staatscourant gepubliceerde besluit van de Staatssecretaris dat per 7 mei 2021 in werking treedt vindt u hier. [Op 2 augustus 2021 is in de Staatscourant een wijziging van het besluit van 6 mei 2021 gepubliceerd, zie het nieuwsbericht van 12 augustus 2021]
Bij natuurlijke personen die op persoonlijke titel, al dan niet op voordracht, zijn benoemd in toezichthoudende organen van stichtingen en verenigingen, is onder bepaalde voorwaarden geen sprake van zelfstandigheid bij de uitoefening van hun werkzaamheden. Als er geen sprake is van zelfstandigheid dan kwalificeert de commissaris niet als ondernemer voor de btw.
Met ‘op persoonlijke titel’ wordt bedoeld dat de natuurlijk persoon in persoon is benoemd en de activiteiten los van zijn (eventuele) onderneming of van zijn (eventuele) dienstbetrekking verricht. Dat de natuurlijk persoon gevraagd wordt vanwege bepaalde specifieke kennis die verband houdt met zijn onderneming of met zijn dienstbetrekking doet hieraan niet af. Het enkele feit dat de betaling voor de werkzaamheden via een BV/personal holding loopt, betekent op zich niet dat de natuurlijke persoon de werkzaamheden niet op persoonlijke titel zou verrichten.
Ondanks het ontbreken van een arbeidsovereenkomst is geen sprake van zelfstandigheid, als uit de statuten van de stichting of vereniging blijkt dat de toezichtwerkzaamheden op naam van en onder verantwoordelijkheid van het toezichthoudende orgaan worden verricht én dat de leden geen individuele verantwoordelijkheid dragen voor de handelingen van de raad die zijn vastgesteld in het kader van de juridische vertegenwoordiging van de rechtspersoon. Dit is het geval bij een statutair toezichthoudend orgaan dat als zodanig en als geheel tot taak heeft om toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken bij de rechtspersoon en de daarmee verbonden onderneming of organisatie. De natuurlijk persoon is dan als statutair lid juridisch onderdeel van de rechtspersoon voor namens het toezichtsorgaan uitgevoerde handelingen.
Bovenstaande geldt ook indien een natuurlijk persoon meerdere commissariaten bij stichtingen en verenigingen vervult en voor geen van die activiteiten zelfstandig optreedt.
De toezichthoudende werkzaamheden bij stichtingen en verenigingen worden voor de toepassing van de omzetbelastingregelgeving als zodanig beoordeeld en los van eventuele andere (neven)werkzaamheden waarvoor de natuurlijke persoon eventueel al btw-ondernemer is.
Als nieuw benoemde en zittende commissaris bij een woningcorporatie bent u géén ondernemer voor de btw voor wat betreft uw toezichthoudende werkzaamheden bij de corporatie en mag/hoeft u dus geen btw in rekening te brengen en af te dragen. Uit de modelstatuten corporaties (van Aedes en VTW) blijkt namelijk dat geen sprake is van zelfstandigheid van u als commissaris bij de uitoefening van uw toezichthoudende werkzaamheden. Het maakt hierbij niet uit of u één of meerdere commissariaten heeft of dat u (neven)werkzaamheden heeft waarvoor u wel kwalificeert als btw-ondernemer.
Commissarissen kunnen met ingang van 13 juni 2019 een beroep doen op het besluit. Dit betekent dat u de eventuele btw, die u vanaf 13 juni 2019 heeft afgedragen over uw vergoeding voor uw toezichthoudende werkzaamheden bij de corporatie, zou kunnen terugvorderen. Het is ook toegestaan om voor de periode vanaf 13 juni 2019 tot en met 7 mei 2021 hier niet op terug te komen.
Om de btw terug te vorderen kunt u een suppletieaangifte indienen bij de Belastingdienst via het Portaal waar u ook de btw-aangiften indient. De Belastingdienst betaalt u de dan de onterecht betaalde btw terug. U (bij self-billing: de corporatie) stuurt de corporatie een creditfactuur voor het bedrag aan btw dat u onterecht heeft gefactureerd voor uw commissariaatswerk. De corporatie corrigeert naar aanleiding van de creditfactuur de door haar in aftrek gebrachte btw.
NB Indien u als commissaris btw terug ontvangt van de Belastingdienst en deze niet terug betaalt aan de woningcorporatie moet rekening gehouden worden met eventuele andere gevolgen (bijvoorbeeld voor de WNT; overschrijving toepasselijk wettelijk bezoldigingsmaximum).
Zie voor meer achtergrondinformatie ook het bericht van VTW en Deloitte Btw-ondernemerschap commissarissen – update naar aanleiding van recente ontwikkelingen.
Dit artikel is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met Mark van der Wielen van Deloitte (MvanderWielen@deloitte.nl, 06-10999264). Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel, neem dan contact op met Ingrid van der Kraan (i.vdkraan@vtw.nl, 06-44812038). Wij bekijken n.a.v. deze vragen of nog een nadere uitleg van verschillende situaties wenselijk is in een aanvullend nieuwsbericht.
[Op 25 mei 2021 is het artikel nader verduidelijkt door toevoeging van het woord 'mag' in de passage onder 'Wat betekent dit voor u als commissaris bij een woningcorporatie'.]