Recensie Toeschouwer of Toezichthouder, 10 vragen van toezichthouders aan bestuurder
Auteurs: Rolf Robbe & Albert Verhoeff
Om de vraag te kunnen beantwoorden wat goed toezichthouden inhoudt, gaat de aandacht steeds meer uit naar de interactie tussen toezicht en bestuur. In diverse governancecodes, in statuten en andere regelgeving ligt vast wat van toezichthouders wordt verwacht. Maar minstens even relevant is wat er in vergaderingen van toezichthouders en bestuurders gebeurt, hoe ieder haar/zijn rol invult en hoe de kwaliteit van het toezicht in de praktijk beoordeeld kan worden.
In hun recent verscheen boek 'Toeschouwer of toezichthouder' geven Rolf Robbe en Albert Verhoeff concrete handreikingen voor de praktijk van een RvT of RvC. Zij baseren hun inzichten op trainingen die zij geven aan toezichthouders.
Het boek bestaat uit twee onderdelen: vier tactieken om het "spel" als toezichthouder goed te kunnen spelen en vervolgens tien essentiële vragen die in het toezicht aan de orde zijn. De vier tactieken hebben betrekking op werkwijzen voor een RvT. Besproken worden het belang van volledige en juiste informatie en het ook zelf op zoek gaan naar informatie, het voeren van een doelgerichte dialoog, zorgdragen voor voldoende diepgang in het gesprek en het in de eigen rol blijven. Deze vier tactieken worden aan de hand van concrete casus inzichtelijk gemaakt en met behulp van praktische informatie en tips goed toepasbaar gemaakt.
10 vragen die een goede toezichthouder moet stellen
In het meer uitgebreide tweede deel van het boek worden tien vragen opgesomd die een goed toezichthouder zich dient te stellen. De variëren van "Wie zijn we en waarom bestaan we" tot "Kan de bestuurder dit behappen?". Bij ieder vraag wordt een voorbeeld gegeven van een dialoog in een RvT-vergadering. Zo wordt bij de vraag "Wat doen we met onze risico's", de casus behandeld van een nieuwe bestuurder die een aantal vestigingen wil sluiten. De RvT leden vragen vervolgens door op het voorstel: hoe past dit binnen de missie van het bedrijf, wat betekent dit voor het imago en hoe zijn de risico's verwerkt. De wijze waarop zij dit doen vloeit voor uit de vier tactieken uit het eerste deel van het boek. Het gesprek wordt letterlijk verwoord en steeds wordt aangegeven welke tactiek waarom wordt toegepast. Deze wijze van presenteren is heel illustratief en maakt goed duidelijk en invoelbaar hoe een RvT haar taak in een dagelijkse werkelijkheid dient op te pakken.
Het boek is daarmee zeer nuttig voor toezichthouders die hun eigen functioneren kritisch willen bezien en op zoek zijn naar mogelijkheden zich te verbeteren. Vanwege de praktische aanpak zijn de adviezen goed toepasbaar en op korte termijn effectief. Doordat het boek vooral voorbeelden uit de private sector geeft is het wat de context betreft minder bruikbaar voor toezichthouders bij corporaties, maar de adviezen zelf hebben voor iedereen meerwaarde.
Ideaal beeld vs. werkelijkheid
Tegelijkertijd schetst het boek wellicht mede door het praktijkgerichte karakter ervan en de gegeven voorbeelden een vrij ideaal beeld van een werkelijkheid die in de praktijk vaak anders is. Veel RvT-leden worstelen met vragen als wat mag ik vanuit mijn eigen rol wel of niet aan een bestuurder vragen of bespreken, zeker als ik wat vind van diens functioneren; en: hoe spreek ik mijn collega-RvT leden aan als zij niet bijdragen aan het gezamenlijke doel. De tips in dit boek geven wel theoretische handvatten voor dergelijke vragen maar wat "lastiger" voorbeelden hadden de waarde ervan verhoogd.
Recensie door: Roeleke Vunderink, lid Commissie Governancecode Woningcorporaties, toezichthouder en consultant bestuurlijke vraagstukken bij een gerenommeerd organisatieadviesbureau