Deze week in het nieuwsoverzicht o.a.: minister De Jonge licht in Kamerbrief toe hoe hij de extra financiële middelen wil gaan inzetten om de nieuwbouw door de dip heen te helpen, Commissiedebat Staat van de Volkshuisvesting, minister De Jonge neemt afstand van kritiek Aedes en de Woonbond dat huurders in de Voorjaarsnota worden gepakt via de huurtoeslag, minister De Jonge roept de partijen die in de provincies onderhandelen over een akkoord op om prioriteit te geven aan woningbouw, de Europese Commissie vindt dat Nederland meer werk moet maken van het prikkelen van investeerders in de particuliere huursector, de Kamercommissie VWS wil van het kabinet weten wat de gevolgen zijn van de bouwambities op de langdurige zorg, de hele Tweede Kamer is kritisch op het wetsvoorstel dat het woonplaatsbeginsel moet vastleggen voor beschermd wonen, tijdens het rondetafelgesprek over funderingsproblematiek is een brede oproep gedaan aan het Rijk om meer geld ter beschikking te stellen en regie te nemen.
In een Kamerbrief heeft minister De Jonge toegelicht hoe hij de extra financiële middelen wil gaan inzetten om de nieuwbouw door de dip heen te helpen. Eerder kondigde hij al 250 miljoen te willen inzetten voor een startbouwimpuls en 300 miljoen voor de realisatie van extra flexwoningen. De Jonge benadrukt dat het voor de impuls noodzakelijk is dat de betrokken partijen aantonen dat het project anders echt niet van start kan. De projecten moeten planologisch ver genoeg zijn om in 2024 te starten. De toekenning van de impulsmiddelen zou dit jaar al plaats moeten vinden.
Verder benadrukt De Jonge dat ook woningcorporaties betrokken moeten worden om projecten van de grond te krijgen. "Juist corporaties kunnen namelijk een belangrijke rol spelen in het doorbouwen tijdens moeilijkere economische omstandigheden", aldus de minister. Volgens hem heeft de gestegen rente ook invloed op de investeringsmogelijkheden van corporaties, maar zijn vaak juist de locaties de bottleneck en is het daarom van belang hen te betrekken bij woningbouwprojecten. Komende maand wil hij de Kamer informeren over de stand van zaken met betrekking tot de prestatieafspraken die zijn gemaakt met corporaties.
Andere voorstellen om de bouw door de dip heen te helpen (zoals verlaging btw, overdrachtsbelasting of premies voor gemeenten) wijst De Jonge af, omdat deze ongericht en ondoelmatig zijn. Bovendien is de financiële ruimte van het Rijk beperkt.
In de brief wijst De Jonge op de sterk veranderende omstandigheden, die hem dwingen om naar de woningbouwdoelstellingen te kijken. Zo zorgen de gestegen rente en hogere bouwkosten voor het stilvallen van de markt voor nieuwbouw en minder interesse van investeerders. Tegelijkertijd zorgt immigratie juist voor een sterk toegenomen vraag.
"De prognose van het Economisch Instituut voor de Bouw gaat uit van een daling van de woningbouwproductie van 3,5% in 2023 en nog eens 5,5% in 2024 ten opzichte van het jaar ervoor. De NEPROM verwacht op basis van sterk teruggelopen verkopen van nieuwbouwkoopwoningen aan particulieren dat de productie van nieuwwoningen vervolgens ook flink zal gaan terugvallen en noemt percentages van 50%. De situatie blijft onzeker maar in ieder geval is de verwachting dat er in 2024 een forse dip zal zijn", aldus De Jonge.
In juni verwacht De Jonge meer duidelijkheid te kunnen geven wat de toegenomen instroom betekent voor de prognose van 900.000 extra woningen in 2030. Positief is dat in 2022 de realisatie van nieuwbouw met 90.000 hoger lag dan de verwachte 80.000. "Via een landelijke monitor bewaken we de voortgang op de woningbouw met gemeenten en provincies. Daarbij kom ik in het derde kwartaal van dit jaar met een nieuwbouwprognose en in het vierde kwartaal met een pijplijnmonitor", aldus De Jonge.
Verder kondigt De Jonge aan in gesprek te gaan met opdrachtgevers en de bouwsector over kwaliteitseisen. Vaak worden er namelijk hogere eisen gesteld dan in het Bouwbesluit, terwijl dit volgens hem niet mag. Ook wordt een vrijwillige innovatiestandaard ontwikkeld om partijen ruimte te geven voor duurzamer bouwen. "Het streven is om voor de zomer met de koepels hierin richting te kiezen en hier in de tweede helft van 2023 concrete invulling aan te geven", aldus de minister.
In de bijlagen bij de brief en hieronder worden onder andere de verwachtingen voor 2024 nader toegelicht, wordt een voortgang gegeven op het programma woningbouw en een overzicht gegeven van de woondeals.
Minister De Jonge wil bezien of hij nog voor de zomer een overzicht kan geven van de voor- en nadelen van verschillende opties om de bouwdip door te komen. Dat liet hij op aandringen van PvdA en GroenLinks weten in het commissiedebat Staat van de Volkshuisvesting. Aanvankelijk was hij van plan om zo'n overzicht in het najaar te geven, maar wil nu met Financiën in gesprek of dit ook al voor de zomer kan.
De Jonge toonde zich zeer terughoudend over bouwsubsidies (zoals het instrument van een doorbouwgarantie) omdat deze volgens hem onvoldoende prikkelt om de markt zich te laten aanpassen aan de nieuwe situatie met lagere huizenprijzen. Ook zou het vormgeven van een dergelijke doorbouwgarantie complex zijn en zou volgens hem ook vanuit de bouw verzocht worden om niet op zo'n manier in de markt te interfereren. PvdA-Kamerlid Nijboer en GroenLinks-Kamerlid Klaver wezen er echter op dat er geen tijd te verliezen is om door te kunnen bouwen.
Eerder kondigde de minister wel aan om in ieder geval een startbouwsubsidie te willen introduceren. In een bijzin liet hij doorschemeren dat hier mogelijk meer geld voor beschikbaar gemaakt kan worden dan de huidige 250 miljoen. De details over deze regeling wil hij voor de zomer uitgewerkt hebben.
Tegenover de Kamer hield hij voor dat het nog wel even duurt voordat er vanuit Brussel duidelijkheid komt over structurele mogelijkheden om de DAEB-grens voor corporaties op te rekken. In dat geval zouden corporaties geborgd ook in dat segment kunnen bouwen. Volgens De Jonge moet nog onderbouwd worden dat er sprake is van marktfalen in het middensegment, maar dat de gesprekken met de Europese Commissie hierover kansrijker lijken dan enkele jaren geleden. Voor de zomer wil hij de Kamer bijpraten over de bouwvoornemens van corporaties.
Verder rekende De Jonge in het debat af met het verhaal dat private beleggers door alle huurmaatregelen geen middenhuur meer zullen gaan bouwen. "Van marktpartijen verwachten we 50.000 woningen. Dat is maar een gering deel van het totaal. Alleen al daarom kan het niet waar zijn dat het allemaal stil gaat vallen", aldus De Jonge. Volgens hem is het reëel dat private beleggers kunnen blijven bouwen, onder andere vanwege de opslag die tijdelijk voor nieuwbouw mag worden gevraagd en het extra gewicht voor verduurzaming in het woningwaarderingsstelsel.
Wel erkent De Jonge dat de maatregelen een effect kunnen hebben op het investeringsvolume, maar dat de maatregelen nodig zijn vanwege de schaarste. Veel woningzoekers werden afgelopen jaren gedwongen te duur te huren. Als de markt meer in balans is zou de middenhuur weer meer aan de markt gelaten worden, aldus De Jonge.
Minister De Jonge heeft tijdens het commissiedebat Staat van de Volkshuisvesting fel afstand genomen van de kritiek van Aedes en de Woonbond dat huurders in de Voorjaarsnota worden gepakt via de huurtoeslag. Volgens de organisaties heeft het kabinet in de Voorjaarsnota een bezuiniging van 300 miljoen verborgen die er in de praktijk op neerkomt dat huurders met lage inkomens meer huur moeten betalen. Volgens PvdA en GroenLinks houdt het kabinet zich daarmee niet aan de gemaakte afspraken met huurdersorganisaties en corporaties. De kritiek werd tijdens het debat overgenomen door de linkse fracties.
De Jonge wees de Kamer erop dat de bezuiniging niets te maken heeft met de afspraken, maar betrekking heeft op het gedeeltelijk terugdraaien van een koopkrachtmaatregel van vorig jaar. Het kabinet besloot destijds om de eigen bijdrage in de huurtoeslag te verlagen van 17 euro naar nul euro. Die verlaging wordt nu deels weer teruggedraaid. "Dit is heel doenlijk en verdedigbaar en staat niet in relatie tot de grote woorden die eraan zijn gegeven", aldus De Jonge. Ook is er volgens hem geen sprake van dat er 300 miljoen mee is gemoeid.
De Jonge zegde wel de Kamer toe om de kwestie voor de behandeling van de Voorjaarsnota nog eens toe te lichten in een Kamerbrief.
Minister De Jonge heeft de partijen die in de provincies onderhandelen over een akkoord opgeroepen om prioriteit te geven aan woningbouw. Dat valt op te maken uit het afschrift dat hij naar de Kamer heeft gestuurd. "Voor de snelheid en continuïteit van de woningbouw is het belangrijk dat provincies actief sturen op voldoende bouwlocaties die snel te realiseren zijn én voldoende ruimte bieden voor deze locaties. Het gaat daarbij om ruimte voor woningbouw op grote en kleine locaties, in de stad en in dorpen én aan de randen van dorpen en steden. Maar ook gaat het om ruimte voor locaties voor flexwoningen die snel gerealiseerd kunnen worden", aldus de minister.
"Sturing van de provincies is ook nodig om gericht bovenlokale keuzes te maken ten aanzien van de volkshuisvesting in samenhang met de kwaliteit van de woningvoorraad. Dat betekent dat er niet alleen gestuurd moet worden op de realisatie van voldoende betaalbare woningen, maar dat ook heel gerichte inspanningen moeten plaatsvinden die aansluiten op actuele woningbehoeften voor starters, ouderen, doorstromers, aandachtsgroepen en dat de woningen ook voor deze groepen beschikbaar blijven."
De Europese Commissie vindt dat Nederland meer werk moet maken van het prikkelen van investeerders in de particuliere huursector. Dat blijkt uit het overzicht aanbevelingen die de EC periodiek aanlevert voor alle lidstaten. De EC vreest dat door alle maatregelen om de huursector extra te reguleren minder investeerders geneigd zijn om huurwoningen te realiseren en hun bezit zullen verkopen. Hierdoor krimpt de particuliere huursector. Verder maakt de EC wederom een punt van de hypotheekrenteaftrek.
De hele Tweede Kamer is kritisch op het wetsvoorstel dat het woonplaatsbeginsel moet vastleggen voor beschermd wonen. Dat blijkt uit de lijst ingediende vragen met betrekking tot het wetsvoorstel. Eerder waren de Raad van State en experts tijdens een hoorzitting al zeer kritisch.
In de kern betekent het voorstel dat mensen die niet zelfstandig kunnen worden zo veel mogelijk in hun eigen gemeente of zelfs wijk worden opgevangen. In de huidige situatie wordt dergelijke opvang vaak gecentraliseerd geregeld in de regio, bijvoorbeeld in de grote gemeenten. Kamerleden wijzen er in het verslag op dat hiervoor veel meer woningen nodig zijn, terwijl er al een groot woningtekort is.
Volgens de Raad van State zijn hervormingen als deze in de praktijk vaak lastig uitvoerbaar, bijvoorbeeld door onduidelijkheid over middelen en samenwerking. Volgens het adviesorgaan dreigen beschermde woonplekken te verdwijnen en zij dringen dan ook aan op verplichte regionale samenwerking.
Binnenkort reageert het kabinet op de gestelde vragen. Op basis van de ingediende vragen is het twijfelachtig of het voorstel op voldoende steun kan rekenen.
De Kamercommissie VWS wil van het kabinet weten wat de gevolgen zijn van de bouwambities op de langdurige zorg.
--
Het politiek nieuwsoverzicht wordt gemaakt door de VTW in samenwerking met 1848.nl
Elf dilemma's naar aanleiding van de herijkte NPA 2025 - 2035