Deze week in het politiek nieuwsoverzicht: Minister De Jonge gaat aan de slag om het voor corporaties makkelijker te maken grondposities te verkrijgen, Minister De Jonge antwoordt op vragen over afname aandeel sociale huurwoningen en houdt de Kamer voor dat woningcorporaties de mogelijkheid verliezen om in sommige gevallen tijdelijke contracten aan te bieden, naar verwachting vanaf 2026 overzicht woonbehoefte aandachtsgroepen beschikbaar, wetsvoorstel goed verhuurderschap aangenomen door Eerste Kamer, na debat over de uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen nog weinig duidelijkheid over hoe het verder moet met het stikstofbeleid.
Bij de stemmingen naar aanleiding van het debat over de ambities in de woningbouw zaten geen verrassingen. Alle aangenomen moties hadden al de zegen van minister De Jonge gekregen. Zo gaat hij aan de slag met het voorstel om het voor corporaties makkelijker te maken grondposities voor betaalbare woningen te verkrijgen en te behouden. Een aantal moties werd op verzoek van de minister aangehouden omdat hij hier nog mee bezig is.
In antwoord op Kamervragen van de PvdA herhaalde minister De Jonge zijn eerdere verdediging dat het aandeel sociale huur komende jaren kan afnemen. Bij de PvdA waren vragen gerezen naar aanleiding van een artikel op MeJudice waar uit berekeningen naar voren kwam dat dit aandeel in 2030 ook met alle inspanningen van minister De Jonge niet zal stijgen. Volgens de minister moet er namelijk onderscheid gemaakt worden tussen aantal en aandeel.
"Ik zet in op het vergroten van de woningvoorraad van betaalbare woningen voor lage inkomens en middeninkomens. Daarom moet twee derde van de 900.000 nieuw te bouwen woningen tot en met 2030 betaalbaar zijn: 350.000 betaalbare koop- en middenhuurwoningen (40% van de totale opgave) en 250.000 sociale huurwoningen van corporaties (27% van de opgave). Het aandeel sociale huur in de totale nieuwbouwopgave komt overeen met het huidige aandeel sociale huur in de totale woningvoorraad, maar omdat de netto groei van de sociale huurvoorraad minder dan 250.000 zal zijn, zal het relatieve aandeel sociale huur in de totale woningvoorraad afnemen", aldus de minister.
"Dat neemt niet weg dat mijn inzet voor meer betaalbare woningen bijdraagt aan een groei van de sociale huurvoorraad in absolute zin en betere beschikbaarheid van sociale huurwoningen door meer mogelijkheden voor huishoudens met een middeninkomen om door te stromen naar een betaalbare koop- of middenhuurwoning."
Minister De Jonge houdt de Kamer voor dat woningcorporaties de mogelijkheid verliezen om in sommige gevallen tijdelijke contracten aan te bieden op het moment dat de initiatiefwet van PvdA en ChristenUnie wordt aangenomen.
"In de woningwet is opgenomen dat Woningcorporaties geen generieke tijdelijke contracten aanbieden. Op dit verbod geldt een aantal uitzonderingen: studenten die kort in een andere stad verblijven; tijdelijke woonsituaties bij renovatie/nieuwbouw; voor huurders uit de maatschappelijk opvang; voor tweede of laatste kans huurders en voor wezen. Indien het initiatiefwetsvoorstel de generieke tijdelijke contracten (voor zelfstandige woningen) afschaft, komen ook deze uitzonderingen te vervallen en kunnen woningcorporaties geen gebruik meer maken van generieke tijdelijke contracten", aldus de minister.
Het CDA heeft een amendement ingediend dat dergelijke uitzonderingen mogelijk blijft maken voor alle verhuurders.
In de brief worden nadere gevolgen van het wetsvoorstel en de ingediende amendementen geschetst. Deze week wordt het debat hervat.
Minister De Jonge verwacht dat vanaf 2026 een compleet overzicht beschikbaar is van de woonbehoefte voor aandachtsgroepen. Dat zegt hij in een Kamerbrief. Volgens hem is er nu nog geen goed beeld. Dit landelijke dekkende overzicht zal vervolgens gaan meelopen bij de actualisatie van de woondeals.
De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel goed verhuuderschap aangenomen. Door het stellen van een landelijke wettelijke basisnorm voor goed verhuurderschap en gemeenten de mogelijkheid te geven om een verhuurvergunning te verplichten, kunnen gemeenten actief sturen op goed verhuurderschap.
Tijdens het Kamerdebat over de uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen werd weinig duidelijk over het verder moet met het stikstofbeleid. Het CDA maakte duidelijk dat de deadline van 2030 niet meer acceptabel is en dat over dit punt uit het regeerakkoord dus opnieuw onderhandeld moet worden. Vicepremier Hoekstra en CDA-fractievoorzitter Heerma lieten weten die gesprekken te willen voeren als duidelijk is welke afspraken er worden gemaakt in het Landbouwakkoord en waar de provincies mee komen. Op welke manier die resultaten van invloed zijn bleef echter onduidelijk. D66 liet tijdens het debat weten vast te houden aan 2030. De enige mogelijkheid die D66-fractievoorzitter Jan Paternotte opperde was dat het CDA met een alternatief plan kan komen die zorgen voor natuurherstel, maar gaf direct aan die ruimte zelf niet te zien. Een groot deel van de oppositie stelde vast dat de eenheid van kabinetsbeleid was gebroken en diende een motie van wantrouwen in.
---
Het politiek nieuwsoverzicht wordt gemaakt door de VTW in samenwerking met 1848.nl.