Door: Gerda Groeneveld en Joop Hooghiemstra. Dit artikel verscheen eerder in het Financieele Dagblad van 27 januari 2012.
Stel dat u uw buurman opdracht geeft drie van zijn vier verhuurde huizen te verkopen en aan zijn huurders het recht deze te mogen kopen tegen marktprijs. Dan zit u aardig op een lijn met de ministerraad, die heeft ingestemd met een wetsvoorstel van minister Spies dat hiermee is te vergelijken. Huurders van corporatiewoningen krijgen daarin het recht hun woning tegen marktprijs te kopen. Corporaties worden verplicht minstens 75% van hun woningen te koop aan te bieden.
De rijksoverheid beschikt zo over 75% van de (eigendom van) woningen van corporaties waarover zij geen zeggenschap heeft. Sommige privéhuizenverkopers zullen in de huidige economische crisis dromen van verkoop van hun woning(en), maar desondanks daar toch zelf over willen beslissen. Een corporatie mag als eigenaar van haar huurwoningen ook zelf beslissen of de verkoop daarvan wenselijk is.
Maar zelfs als de rijksoverheid het recht op een verkoopopdracht zou hebben, zitten huurders hierop te wachten? Heeft de overheid hier onderzoek naar gedaan? De doelgroep huurt niet voor niets een huis. De problematiek op de arbeidsmarkt vraagt om flexibiliteit in de woningsituatie. Momenteel zijn huurwoningen daarvoor geschikter dan koopwoningen.
De overheid zoekt naarstig naar mogelijkheden de corporaties in de door de overheid gewenste richting te sturen. De 75%-verkooptaakstelling is gebaseerd op het regeerakkoord, maar is ook terug te vinden in de Herzieningswet, een wetsontwerp voor aanpassing van de Woningwet.
Voorgesteld wordt in de Woningwet een regeling op te nemen dat corporaties naar redelijkheid moeten bijdragen aan de uitvoering van het volkshuisvestingsbeleid in gemeenten waar zij werkzaam zijn. De Memorie van Toelichting (MvT) bij de Herzieningswet werkt verschillende situaties uit voor het geval dat gemeente en corporatie over de gewenste inbreng van mening verschillen.
De financiële toezichthouder bepaalt of een woningcorporatie voldoende financiële ruimte heeft om een bijdrage aan de woonvisie van de gemeente te leveren. Een woningcorporatie kan verplicht worden daarvoor eigen beleid te wijzigen om voldoende financiële ruimte te creëren.
Ook kan een woningcorporatie verplicht worden haar investeringsvoornemens te heroverwegen om voldoende recht te doen aan de lokale opgaven zoals die in de woonvisie zijn opgenomen. In beide situaties kan de minister een aanwijzing geven en bepaalt niet het corporatiebestuur, maar de overheid het beleid van de corporatie.
Dit beleid gaat voorbij aan de juridische zelfstandigheid van corporaties. Vroeger waren er gemeentelijke woningbedrijven. Worden nu de corporaties ‘rijkswoningbedrijven’? Een klein voordeel voor bestuurders is dat bij een beleidsbepalende overheid de dreigende aansprakelijkheid niet meer zo heet op hun bordje ligt. De raad van toezicht ‘devalueert’ tot adviesorgaan, daardoor kan ook worden overwogen het voorgestelde artikel over zijn interne aansprakelijkheid in de Herzieningswet te schrappen.