Op 14 november heeft de Eerste Kamer ingestemd met het afschaffen van de verplichte marktverkenning voor corporaties bij de nieuwbouw van middenhuurwoningen. Na de eerdere goedkeuring van de Tweede Kamer op 24 oktober is de weg nu definitief vrij voor corporaties om middenhuurwoningen te bouwen.
Met ingang van 1 januari 2024 is de marktverkenning bij de nieuwbouw van middenhuurwoningen door woningcorporaties officieel van de baan. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel als hamerstuk afgedaan, nadat het in de Tweede Kamer al op 24 oktober was aangenomen. Destijds stemde alleen Groep Van Haga tegen.
De marktverkenning was tot nu toe een vereiste voor corporaties die middenhuurwoningen wilden realiseren en aanbieden. Hiermee werd getoetst of ze niet marktverstorend zouden werken bij het bouwen van niet-DAEB (middenhuur) woningen. Het afschaffen van deze verplichting geeft woningcorporaties de zekerheid dat ze per 1 januari 2024 de niet-DAEB-opgave kunnen oppakken.
De afschaffing van de marktverkenning is het resultaat van een succesvol amendement, ingediend door de ChristenUnie. Hiermee wordt een volgend onderdeel van het beleid van minister Stef Blok beëindigd, die eerder vastlegde dat marktverkenning nodig was om concurrentie met marktpartijen te voorkomen.
De Nationale Prestatieafspraken tussen Rijk, Aedes en Woonbod streven naar de bouw van 50.000 middeldure huurwoningen door woningcorporaties tot 2030. Het afschaffen van de marktverkenning verwijdert nu een bureaucratische drempel.
VTW Lunchwebinar "WSW gaat in op actuele vragen en ontwikkelingen"