Jan van der Schaar, emeritus hoogleraar, beleidsadviseur en grondig kenner van de corporatiesector, heeft zitting in de adviesgroep bestuurlijke vraagstukken. “Soms is het al voldoende dat je als toezichthouder je verhaal kwijt kunt. Ook daar zijn wij voor. De adviesgroep is erg toegankelijk.”
Objectieve derden
“Waar het gaat om integriteitsvraagstukken of het vermoeden van een misstand bij een corporatie, is het niet altijd makkelijk om als individuele commissaris tot een scherp oordeel te komen”, zegt Jan van der Schaar. “Het kan zijn dat je een bepaalde ontwikkeling niet begrijpt of kunt plaatsen, maar ook dat je het onaangename gevoel hebt dat er iets niet klopt. Het helpt dan als je van gedachten kunt wisselen met objectieve derden.” Van der Schaar geldt als expert op het gebied van de volkshuisvesting en governance-vraagstukken. Momenteel is hij onder andere Associated Partner van RIGO Research en Advies en gasthoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Als lid van de commissie Hoekstra adviseert hij de minister over, onder meer, de leerpunten voor het overheidstoezicht in de veel besproken Vestia casus.
Meedenken en objectiveren
Van der Schaar: “Een Raad van Commissarissen wordt geacht als collectief te functioneren. Toch wordt er ook van je verwacht dat je onder alle omstandigheden objectief en kritisch blijft, ook als dat betekent dat je een afwijkende opvatting hebt. Het kan dan zijn dat je kritiek hebt op andere leden van de raad. Dat is niet altijd eenvoudig. Op het moment dat er twijfel is over de integriteit van een collega-commissaris of er het vermoeden van een misstand is, kan het bijzonder lastig zijn dit bespreekbaar te maken.” De adviesgroep bestuurlijke vraagstukken is onder meer ingesteld om mee te denken met toezichthouders die bij het uitoefenen van hun functie tegen dergelijke situatie aanlopen. “Wij zijn er ook om te helpen met objectiveren, als dat in een bepaald geval nodig is”, zegt Van der Schaar. “Zo is het mogelijk om eerst vooroverleg te voeren. Een gesprek met onze secretaris of met leden van de adviesgroep kan een commissaris helpen om bepaalde ontwikkelingen in perspectief te zien. In het geval dat er inderdaad sprake is van een misstand is het natuurlijk prettig om te overleggen over welke stappen worden gezet.” Van der Schaar benadrukt dat het aankaarten van een - mogelijk - integriteitsissue bij de adviesgroep niet betekent dat een commissaris het ‘dossier volledig overdraagt’. “Je geeft een zaak niet uit handen door er met ons over te spreken. De gesprekken zijn vertrouwelijk. Wij gaan niet op de stoel van de toezichthouder zitten.”
Open cultuur
De eerste vraag die de commissie stelt is of er door een commissaris al met de overige leden van de raad is gesproken, voordat de stap naar de adviesgroep werd gezet. Van der Schaar: “Wij horen het karakter te hebben van een ‘last resort’ voor commissarissen, als er sprake is van een formeel verzoek tot ondersteuning. Het is van belang dat verschillen van opvatting, twijfels, zorgen en vragen in het algemeen in eerste instantie worden gedeeld met de andere toezichthouders en met name met de voorzitter. Natuurlijk verwijzen wij een commissaris niet direct terug als dit nog niet is gebeurd, maar we vinden dat die stap niet moet worden overgeslagen. Zoals ook de VTW vaak uitdraagt, is een open cultuur van groot belang voor het goed functioneren van een raad van commissarissen.” Hij geeft aan dat er gevallen kunnen zijn waarin het niet mogelijk is een vermeende misstand met collega-toezichthouders te bespreken. “Dan is er waarschijnlijk sprake van een ernstige misstand en in ieder geval van een vertrouwensbreuk binnen de betreffende raad. Een afspraak met de adviesgroep is dan een logische stap.”
Elf dilemma's naar aanleiding van de herijkte NPA 2025 - 2035