Bij de onderlinge invloedsrelaties van bestuurders en commissarissen is sprake van een duidelijke rangorde. De voorzitter van de raad van commissarissen staat bovenaan deze rangorde, gevolgd door de bestuursvoorzitter en daarna de overige bestuurders. De overige commissarissen staan onderaan de rangorde.
Bij de onderlinge verhoudingen speelt lidmaatschap van de auditcommissie nagenoeg geen en lidmaatschap van de remuneratiecommissie geen rol.
Dat is een van de resultaten uit het onderzoek 'Boardroom dynamics - een onderzoek naar onderlinge verhoudingen in de boardroom' (download). Het onderzoek, dat is uitgevoerd door Dennis Veltrop, Reggy Hooghiemstra en Jaap van Manen van de Rijksuniversiteit Groningen, is vandaag gepresenteerd tijdens de besloten debatsessie 'Andere tijden, andere rollen - De veranderende rol van de raad van commissarissen' bij de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) in Amsterdam.
Aanleiding voor het onderzoek is het feit dat commissarissen en bestuurders momenteel volop in de schijnwerpers staan, maar dat er erg weinig bekend is over de onderlinge verhoudingen in de bestuurskamer. En dat terwijl voor een effectieve governance van een organisatie de 'tone at the top' zeer belangrijk is. Voor deze tone at the top zijn de onderlinge verhoudingen in de bestuurskamer een belangrijke bepalende factor.
Om die onderlinge verhoudingen in kaart te brengen vroegen de onderzoekers 92 bestuurders en commissarissen elkaar te beoordelen. Daarvoor kregen de deelnemers een aantal stellingen voorgelegd met betrekking tot de onderwerpen 'invloedsrelaties', 'conflict' en 'vertrouwen'.
Andere bevindingen uit het onderzoek:
Naar aanleiding van de resultaten doen de onderzoekers in het rapport een vijftal aanbevelingen met betrekking tot de samenstelling van de raad van commissarissen en het bestuur.