Per 1 juli 2025 past de Autoriteit woningcorporaties (Aw) haar werkwijze van het toetsen van de geschiktheid en betrouwbaarheid van bestuurders en commissarissen van woningcorporaties aan. Deze aanpak sluit aan op de risicogerichte werkwijze van de Aw. De wijzigingen zijn vastgelegd in de hernieuwde beleidsregel die de Aw op 1 juli 2025 publiceert.
Wanneer de voorzitter van de raad van commissarissen een aanvraag indient voor een zienswijze geschiktheid en betrouwbaarheid in verband met de herbenoeming van een commissaris, worden in het aanvraagformulier minder en andere vragen gesteld. Reden voor deze verkorte aanvraag, is dat er bij benoeming al een positieve zienswijze is afgegeven op basis van de aangeleverde informatie. Hierdoor is er al kennis over de geschiktheid en betrouwbaarheid van deze commissaris. De verkorte aanvraagprocedure vermindert de administratieve lasten, zonder afbreuk te doen aan de zorgvuldigheid van de beoordeling.
De geschiktheid en betrouwbaarheid van bestuurders en commissarissen is niet alleen van belang op het moment van (her)benoeming, maar gedurende de gehele zittingsperiode. De Aw heeft daarom de mogelijkheid tot een tussentijdse toetsing verder uitgewerkt. Deze toets wordt alleen ingezet in uitzonderlijke situaties. Denk aan nieuwe feiten of omstandigheden die aanleiding geven tot twijfel over de geschiktheid of betrouwbaarheid. Of wanneer achteraf blijkt dat bij de oorspronkelijke toetsing onjuiste of onvolledige informatie is verstrekt. Het besluit om een tussentijdse toetsing te starten is ingebed in een zorgvuldige procedure, inclusief hoor en wederhoor. Een positieve uitkomst van deze toetsing is een goede legitimatie voor de voortzetting van de werkzaamheden als bestuurder of commissaris. Een negatieve uitkomst kan leiden tot intrekking van de eerder afgegeven zienswijze.
Goed bestuur en goed intern toezicht op het bestuur zijn belangrijk voor het realiseren van de opgaven in de corporatiesector. Maar ook voor het vertrouwen van de maatschappij in de corporatiesector. Met deze aanpassingen benadrukt de Aw dat goed bestuur geen momentopname is, maar een doorlopend proces. Wanneer bestuurders en commissarissen blijvend voldoen aan de eisen van geschiktheid en betrouwbaarheid draagt dit bij aan het vertrouwen in de sector. Dit vraagt om voortdurende alertheid en reflectie, zowel van het bestuur zelf als van de raad van commissarissen.