De Aanpassingswet Wet Normering Topinkomens (WNT) blijkt aanzienlijke gevolgen te hebben voor de bezoldiging van commissarissen. Dat concluderen Henk Jan van den Bosch en Martin Meijer van Axyos WNT-advies en tevens initiatiefnemers van de WNTscan.nl. ‘Het is een onredelijke en onwenselijke aanscherping van de WNT die zo snel mogelijk door iets anders moet worden vervangen.’
Begin september is het voorstel voor de Aanpassingswet WNT bij de Tweede Kamer ingediend. Daarin is naast de eind 2012 al aangekondigde uitzonderingen voor ANBI-instellingen ook een aantal technische aanpassingen opgenomen. Kern van de nieuwe voorstellen is dat de Aanpassingswet een nieuwe bezoldigingsdefinitie introduceert voor topfunctionarissen zonder aanstelling of arbeidsovereenkomst. Deze geldt dan ook voor alle commissarissen. Praktisch gezien leidt deze definitie ertoe dat commissarissen alle kostenvergoedingen boven het WNT-maximum voor eigen rekening moeten gaan nemen.
Sociale verzekeringspremies schrappen
In de huidige WNT wordt bezoldiging voor alle topfunctionarissen gedefinieerd als de som van de periodiek betaalde beloningen, de sociale verzekeringspremies, de belastbare vaste en variabele vergoedingen en de beloningen betaalbaar op termijn. Om de toepassing te vereenvoudigen wordt in de Aanpassingswet WNT voorgesteld om de sociale verzekeringspremies te schrappen uit deze definitie. Op zich is dat een prima voorstel. In incidentele gevallen kan dat tot een klein nadeel voor commissarissen leiden. Omdat er in de praktijk problemen (zouden) zijn met het eenduidig vaststellen van de bezoldiging, wordt er een tweede definitie voorgesteld voor de berekening van de bezoldiging als er geen sprake is van een aanstelling of arbeidsovereenkomst. Deze moet dan worden toegepast voor interim-managers, commissarissen (met en zonder fictieve dienstbetrekking ) en voor functionarissen die tegen vergoeding ter beschikking worden gesteld door een andere rechtspersoon. Voor die functionarissen is de bezoldiging gelijk aan ‘de som van de vergoeding voor het vervullen van de functie en de onkostenvergoeding, exclusief de omzetbelasting’.
Schijn bedriegt
Deze nieuwe definitie lijkt op het eerste gezicht simpel en eenvoudig toepasbaar in de praktijk, maar schijn bedriegt. In de Memorie van toelichting is nog wat uitgebreider verwoord wat als bezoldiging wordt gezien: ‘... het honorarium of de vergoeding voor het vervullen van de functie en alle kosten die de WNT-instelling vergoedt voor het vervullen van de functie’. Verder wordt aangegeven dat ook vergoedingen in natura onder vergoeding worden begrepen. Alle kosten die worden vergoed voor de functie en ook vergoedingen in natura moeten volgens deze definitie dus tot de bezoldiging worden geteld. Dit zou betekenen dat bijvoorbeeld alle te declareren reis- en verblijfkosten, opleidingskosten, telefoon- en andere communicatiekosten voor deze commissarissen moeten worden meegeteld. Als een instelling faciliteiten ter beschikking stelt (reis- en verblijf, gratis lunch) of opleidingen contracteert, dan moet dit worden gewaardeerd als een ‘vergoeding in natura’. Afhankelijk van de situatie zou dat wellicht ook kunnen gelden voor kosten van het lidmaatschap van een vereniging van toezichthouders. Op welk bedrag de voordelen dan moet worden gewaardeerd is overigens niet gedefinieerd.
Gevolgen voor commissarissen
De nieuwe maatregel heeft dus nogal wat gevolgen voor commissarissen als hun bezoldiging op het WNT-maximum zit. Dat laatste zal regelmatig het geval zijn, met name als er klassenindelingen met lagere WNT-maxima van toepassing zijn, zoals bijvoorbeeld bij woningcorporaties. Praktisch gezien betekent het dat deze commissarissen geen zakelijke kosten meer mogen declareren. Bovendien moet de overeengekomen vergoeding dan nog worden verminderd met kosten die een instelling zelf heeft gemaakt voor vergoedingen in natura. Dat is onredelijk en onwenselijk. Het leidt per saldo tot een verdere verlaging van de beloning en ook tot een ongelijke behandeling ten opzichte van andere topfunctionarissen met een arbeidsovereenkomst.
Kostenpost
Opleiding en permanente educatie zijn de grootste kostenposten. Gezien de maatschappelijke druk om de kwaliteit van het toezicht te verbeteren zullen deze kosten bovendien alleen maar verder stijgen. Je kunt toch moeilijk van bijvoorbeeld een RvC-lid van een kleine woningcorporatie die zich moet oriënteren in de sector, verwachten dat hij of zij van zijn jaarlijkse bezoldiging van (maximaal) € 3.000 ook nog eens de scholingskosten voor eigen rekening moet nemen? Ook reis- en verblijfkosten kunnen relatief hoog zijn in incidentele gevallen, als de commissaris verder weg woont en bij werkbezoeken elders. Al met al is het een onredelijke en onwenselijke aanscherping van de WNT die zo snel mogelijk door iets anders moet worden vervangen.
De VTW heeft bovengenoemde gevolgen van de Aanpassingswet WNT voor commissarissen inmiddels mondeling en schriftelijk onder de aandacht van het ministerie van BZK en de Tweede Kamerleden gebracht. De Aanpassingswet WNT wordt naar verwachting in november in de Tweede Kamer behandeld.