Om de werkgeversrol inhoudelijk in te kunnen vullen moet de RvC een duidelijk en gemeenschappelijk beeld vormen over welke eisen worden gesteld aan de bestuurder voor dié specifieke corporatie in dié fase waarin de corporatie zich bevindt. Dit is op meerdere momenten aan de orde; een helder beoordelingskader is in ieder geval noodzakelijk bij het opstellen van het profiel van de bestuurder, bij de selectie, bij de jaarlijkse beoordeling [voetnoot 1] en bij de vierjaarlijkse herbenoeming.
Het beoordelingskader biedt de bestuurder structuur en zekerheid over de wijze van beoordeling door de RvC, maar schept ook verplichtingen om prestaties te leveren en competenties tot ontwikkeling te brengen.
De onderwerpen in het beoordelingskader betreffen o.a. strategievorming, leidinggeven aan de organisatie, relatie met interne en externe stakeholders, relatie met RvC, bedrijfsvoering en resultaten.
Toetsingskader
De basis van het beoordelingskader ligt – naast de wettelijke verantwoordelijkheden en de Governancecode Woningcorporaties 2020 – in het toetsingskader van de corporatie [voetnoot 2]. Hierbij zijn de strategische visie, het ondernemingsplan, de financiële risico’s van dochterondernemingen, prestatieafspraken met andere partijen en de invloed van verschillende factoren in de relevante omgeving van belang. Het bestuur is verantwoordelijk voor het ontwikkelen van het toetsingskader, waarbij hij stakeholders en RvC betrekt.
Doelstellingen
Ook de jaarlijkse afspraken met de bestuurder over te behalen doelstellingen dienen een plaats te krijgen in het beoordelingskader. De doelstellingen die door de bestuurder worden geformuleerd en door de RvC worden vastgesteld, bestrijken veelal een breed spectrum binnen de volkshuisvestelijke, maatschappelijke en bedrijfsmatige doelstellingen die de corporatie wenst te realiseren. Hierbij gaat het niet alleen om heldere en (bij voorkeur) meetbare doelstellingen, maar ook om de meer ‘zachte’ elementen zoals integriteitsaspecten, relatiebeheer, communicatie en HR.
Jaarlijks dient op basis van de positionering, de ontwikkeling van de corporatie, de marktontwikkelingen e.d. een keuze te worden gemaakt voor een aantal speerpunten. Deze speerpunten dienen in overeenstemming te zijn met de door de corporatie gekozen strategie, visie en missie en kunnen worden aangevuld met specifieke onderwerpen die zowel bij de bestuurder als de RvC prioriteit genieten.
[1] Bepaling 3.8 Governancecode Woningcorporaties 2020.
[2] Onder toetsingskader wordt een stelsel van toetsingsinstrumenten verstaan, waarmee het toezicht kan worden gestructureerd en op een groot aantal onderwerpen kan worden geobjectiveerd. Het toetsingskader is voor de bestuurder kaderstellend om te besturen en voor de RvC richtinggevend om toezicht te houden.
In de regel wordt het toetsingskader van een woningcorporatie gevormd door kaders die betrekking hebben op enerzijds de besturing (o.a. visiedocument, strategisch voorraadbeleid, ondernemingsplan, meerjareninvesteringsplan, jaarplan, prestatieafspraken gemeenten, belanghoudersoverzicht, maatschappelijk vastgoed en niet-DAEB investeringsbeleid) en anderzijds op de beheersing van de organisatie (o.a. financiële kaders, (meerjaren)begroting, liquiditeitsbegroting, investeringsstatuut, treasury- en financieringsstatuut, risicobeheersingssysteem, kwaliteitsbeleid, integriteitscode en klokkenluidersregeling, organisatie en formatieplan en strategisch human resourcesbeleid).
In het toetsingskader kunnen bijvoorbeeld de volgende onderwerpen worden opgenomen: de maatschappelijke resultaten; efficiëntie, betaalbaarheid en beschikbaarheid; de manier waarop risico’s verbonden aan de activiteiten van de woningcorporatie worden ingeschat en hoe daarmee wordt omgegaan; de manier waarop invulling wordt gegeven aan opdrachtgeverschap: hoe wordt omgegaan met het afsluiten van contracten en/of samenwerkingsverbanden met derden; de kwaliteit van de interne risicobeheersing; de financiële verslaggeving; naleving van toepasselijke wet- en regelgeving; naleving van de Governancecode.