Nieuwe EU-regels bepalen dat woningcorporaties na 1 april dit jaar geen sociale huurwoningen meer mogen verhuren aan huishoudens met een inkomen van meer dan € 33.000 per jaar. De Woonbond pleit ervoor die grens op te trekken naar € 38.000 euro, zodat ook inkomens met een inkomen net boven modaal in de toekomst in aanmerking komen voor een sociale huurwoning. Woonbonddirecteur Ronald Paping ligt deze visie toe in de rubriek Optiek van het Financieele Dagblad (30 januari).
Volgens Paping valt er het nodige af te dingen op de Europese bemoeienis met onze volkshuisvesting. De staatssteun voor corporaties is minimaal, zeker als je dat afzet tegen de sociale en maatschappelijke doelen die corporaties realiseren: het betaalbaar huisvesten van lagere inkomens en mensen met een handicap, een grote bijdrage aan lokale volkshuisvestingsopgaven en de vele inspanningen in de wijken. Bovendien is het niet aan Brussel om te bepalen hoe wij in Nederland de volkshuisvesting vorm geven. Ook al hebben we als Woonbond regelmatig kritiek op het functioneren van corporaties, toch zijn wij tevreden met onze Nederlandse brede sociale huursector. Dat leidt tot een betere betaalbaarheid en een goede onderhoudsstaat van huurwoningen en leefbare en gemengde wijken.
Dat neemt de wens niet weg om grenzen te stellen aan het werkgebied van corporaties. Die moeten immers gericht blijven op het betaalbaar en goed huisvesten van mensen die moeilijk elders aan een koop- of huurwoning kunnen komen. Hier ligt volgens de Woonbond ook de sleutel om tot een goed compromis tussen de corporaties en de minister te kunnen komen; een compromis dat ook voor de Europese Commissie aanvaardbaar is. De inkomensgrens voor toewijzing van sociale huurwoningen moet zodanig zijn dat ook bescheiden middeninkomens nog een beroep kunnen doen op betaalbare woningen.
Klik hier voor de volledige tekst van Ronald Paping.
Elf dilemma's naar aanleiding van de herijkte NPA 2025 - 2035