Deze week in het nieuwsoverzicht onder andere:
Het kabinet omarmt het belang van de buurt als gezonde en sociale leefomgeving. Dat blijkt uit de reactie van minister De Jonge op het advies 'Ruimte maken voor Ontmoeting' van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) en het College van Raadadviseurs (CRa). "Het rapport stelt dat ruimte maken voor ontmoeting een gezamenlijke opgave is voor overheden, burgers en maatschappelijke organisaties. Het vergt continue aandacht om gezondheid, sociale kwaliteit en ontmoeting bij ruimtelijke ontwikkelingen mee te nemen. Vanuit beide ministeries hebben wij hier oog voor en via de verschillende programma's stimuleren en ondersteunen wij medeoverheden en maatschappelijke organisaties, voor zover zij dat nog niet het geval is, dat ook te doen", zo valt te lezen.
De reactie is een bijlage bij de voortgangsbrief van minister Helder over het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO). Vorige week had minister De Jonge de Kamer al geïnformeerd over de aspecten uit dit programma die binnen zijn portefeuille vallen, zoals de woningbouwopgave en de doorstroming.
Tijdens het commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector is afgelopen week wederom gesteggeld over suggesties voor een opkoopfonds, opkoopgarantie of doorbouwgarantie. Minister De Jonge lijkt van plan om in het najaar zo'n voorstel alsnog te steunen, maar vreest wel dat de markt hierdoor lui gaat worden. In het debat wees hij op de initiatieven die vanuit de markt al worden genomen om projecten ondanks alle tegenwind alsnog te realiseren, bijvoorbeeld door al te gaan bouwen voordat 70 procent is verkocht. Als een dergelijke regeling er is zullen ontwikkelaars en bouwers volgens De Jonge eerder op de overheid gaan leunen.
Bovendien is de vormgeving van zo'n opkoopfonds vanuit de overheid complexer dan bij een subsidieregeling zoals de startbouwimpuls. Zo moet er geld worden gereserveerd en moet het fonds gaan uitzoeken wat het precies opkoopt. Bovendien heeft zo'n maatregel alleen betrekking op de koopsector. In het najaar wil De Jonge hierover een besluit nemen.
In reactie op vragen van Grinwis (ChristenUnie) en Nijboer (PvdA) erkende De Jonge wel dat er ook met een dergelijk vangnet nog altijd een risico bij de markt ligt en dat niet dezelfde fout moet worden gemaakt als bij de vorige crisis, toen de bouw volledig stilviel. Grinwis wees er bovendien op dat zo'n garantie of fonds weliswaar ingewikkelder is, maar waarschijnlijker wel effectiever dan een subsidie. In oktober moet duidelijkheid komen over welke projecten geld krijgen uit de startbouwimpuls. Naar verwachting moet dit 30.000 woningen opleveren.
Verder liet De Jonge weten na de zomer met een uitwerking te komen van het Nationaal fonds betaalbare koopwoningen. Hij beziet daarbij of ook private partijen kunnen worden aangehaakt, maar wijst erop dat dan ook rendement moet worden meegewogen. Hij wil eind van het jaar het fonds hebben ingesteld.
De Jonge ging een heel eind mee in de suggestie van VVD-Kamerlid De Groot om goedkopere bouwgrond naar voren te halen. Via de versnellingstafels, die na de zomer in alle regio's operationeel moeten zijn, kan dan geschakeld worden als een bouwlocatie afvalt en er een andere voor in de plaats moet komen. De Jonge vindt het belangrijk dat hier ook ontwikkelaars en bouwers aan tafel zitten. Hij noemde Alkmaar als voorbeeld waar dit al goed geregeld is.
De Jonge temperde de verwachtingen met betrekking tot de geopperde planbatenheffing. Volgens hem is dit aan een volgend kabinet om hierover te besluiten. Volgens hem zou het nu juist voor vertraging in de woningbouw kunnen zorgen als zo'n maatregel nu wordt ingevoerd. Wel wil De Jonge kleine gemeenten financieel gaan ondersteunen bij het inzetten van het voorkeursrecht bij grondaankoop.
Zoals eerder in zijn grondbrief al aangekondigd wil De Jonge dat uiteindelijk gebiedsontwikkeling zichzelf kan bedruipen met reële verwachtingswaarden voor de opbrengst van grond en een eerlijke verdeling van publieke en private lasten.
In antwoord op vragen van het CDA liet De Jonge weten de optie van startersleningen via de gemeente voor starters met een studieschuld te onderzoeken. Op deze manier zouden zij meer kans op de woningmarkt moeten krijgen, maar De Jonge waarschuwde wel voor een mogelijk prijsopdrijvend effect.
Daarnaast beziet De Jonge samen met collega op Financiën Marnix van Rij de stapeling van maatregelen op de huurmarkt. De fiscale maatregelen zullen betrokken worden bij het Belastingplan dat op Prinsjesdag wordt gepresenteerd. De reguleringskant zal worden meegenomen worden in het Wetsvoorstel betaalbare huur. Tijdens het debat zinspeelde De Jonge op een mogelijke verlaging van de overdrachtsbelasting voor beleggers. Hij erkende dat deze met 10,4 procent aan de hoge kant is.
Ten aanzien van de mogelijkheden voor woningcorporaties om in het middensegment te bouwen wil De Jonge voorzichtig het gesprek aan met Brussel over de verruiming van de DAEB-garantie. Hij voegde daaraan toe dat zo'n garantie dan eigenlijk ook voor private investeerders zou moeten gelden.
In het debat ging het verder over het beter benutten van de bestaande voorraad (bijvoorbeeld via optoppen), leegstand, transformatie van kantoren naar woningen, microwoningen en vakantieparken. Zo komt hij na de zomer met een programmatische aanpak optoppen. Ook temperde hij de verwachtingen met betrekking tot het potentieel van de aanpak van leegstand. Dit wordt nader onderzocht, maar volgens De Jonge valt het tegen hoeveel woningen daarvoor ingezet kunnen worden. Bovendien hebben gemeenten al veel instrumenten om dit tegen te gaan.
Met betrekking tot microwoningen wil De Jonge in gesprek met banken en NHG om te bezien of dit kan worden gestimuleerd. Zo kunnen bijvoorbeeld in tuinen dergelijke woningen worden geplaatst om mantelzorg mogelijk te maken. Ook wil hij in het najaar de Kamer informeren over de mogelijkheden voor wooncoöperaties. Meermaals gaf De Jonge aan dat dergelijke initiatieven geen groot verschil zullen maken, maar dat het wel belangrijk is maatschappelijke initiatieven te ondersteunen.
Na de zomer zal een tweeminutendebat worden gepland.
Minister Harbers wil de Kamer meer inzicht geven in de toepassing van het afwegingskader dat regio's gebruiken voor de toewijzing van middelen die toegekend zijn aan infrastructurele projecten in het kader van de woningbouw. Dat bleek afgelopen week tijdens het commissiedebat MIRT. Volgens rapporteur Minhas is de stap tussen het kader en het overzicht van de verdeling van middelen nu diffuus. "Ten eerste zijn met name de brede welvaartsdoelen, zoals gezondheid en ruimtelijke kwaliteit beperkt geoperationaliseerd. Ten tweede is het niet inzichtelijk hoe het kader in de praktijk wordt toegepast en hoe projecten gescoord hebben ten opzichte van elkaar", aldus Minhas. Harbers zegt de Kamer hierover grotendeels in het najaar te kunnen informeren, maar geeft wel aan dat sommige onderdelen kwalitatief in plaats van kwantitatief zijn getoetst. Met betrekking tot de evaluatie achteraf wil hij waken voor te veel administratieve lastendruk voor de gemeentes.
In het debat ging het verder vooral over het on hold zetten van de eerder aangekondigde grote infrastructurele projecten. De infrastructuuropgaven die betrekking hebben op het ontsluiten van de woningbouwprojecten gaan wel door. Hiervoor heeft het kabinet vele miljarden uitgetrokken. Harbers gaf daarbij aan open te staan voor creatieve ideeën vanuit de regio's. Voorwaarde is wel dat alternatieve projecten ook zorgen voor het invullen van de woningbouwopgave.
In sommige gevallen wil Harbers alsnog het gesprek aan met de regio over de projecten die on hold staan, bijvoorbeeld omdat ze ook effect hebben op de woningbouwopgave. In het debat ging het in dat kader bijvoorbeeld over de ontsluiting van de A1/A30. "Ook daar zien we mogelijke samenloop met de woningbouwopgave in de regio Food Valley en dat is ook reden dat we openstaan voor overleg met gemeenten en regio's en provincies om de risico's van de te pauzeren projecten in het grotere geheel te monitoren en daar waar mogelijk en nodig ook te zoeken naar oplossingen", aldus Harbers.
Een motie van de SGP (84) die de regering "in overleg met betrokken overheden te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor fasering van de aanpak van knooppunt A1-A30 en ten minste in te zetten op het doorgang laten vinden van de gewenste infrastructurele maatregelen aan de zuidzijde van het knooppunt, met behoud van de reservering van de toegezegde financiële middelen" werd door minister Harbers ontraden en verworpen.
Staatssecretaris Heijnen heeft de concepten voor de routekaart en het convenant voor Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) naar de Kamer gestuurd. "Dit programma geeft invulling aan emissiereductiedoelstellingen voor de bouw en draagt bij aan de voortgang van bouw-, onderhouds- en sloopprojecten. In nauwe samenwerking is een routekaart Schoon en Emissieloos Bouwen tot stand gekomen, waarbinnen voor de verschillende sporen die de bouw kenmerkt, uitdagende maar haalbare transitiepaden zijn ontwikkeld", zo valt te lezen. Uiteindelijk moet de inzet leiden tot de vastgelegde doelstellingen met betrekking tot stikstof, gezondheidswinst en co2-reductie.
In het convenant verbinden de partijen zich aan het uitvoeren van de maatregelen uit de routekaart. "Zo spreken de deelnemende opdrachtgevers af emissie-eisen voor bouwmaterieel toe te passen bij de aanbesteding van bouw-, onderhouds- en sloopprojecten. Deze emissie-eisen bevatten verschillende ambitieniveaus die in samenwerking met kennisinstellingen, medeoverheden en sectorpartijen zijn opgesteld", schrijft Heijnen. "Ook maken partijen afspraken over procesmaatregelen, zoals prefab, digitalisering en slim bouwtransport, kennisontwikkeling, monitoring, controle en evaluatie". Eerder is al aangekondigd dat er een taskforce SEB zal worden opgericht. Deze moet de voortgang bewaken en aanjagen. De convenant zal eerst nog voor goedkeuring worden voorgelegd aan de Europese Commissie. Heijnen roept medeoverheden en brancheverenigingen in de bouwsector op zich hierbij aan te sluiten en verwacht het document in oktober te kunnen ondertekenen.
Diverse partijen hebben het initiatief genomen om wettelijk vast te leggen dat weeskinderen na het overlijden van hun ouders in een huurwoning kunnen blijven wonen. Het probleem staat al langer op de radar na diverse verhalen in de media waarbij kinderen door een corporatie op straat werden gezet. De eerder voorgenomen gedragscode is volgens de initiatiefnemers onvoldoende effectief.
In de wet willen de partijen regelen dat kinderen tussen hun 16e en 27e levensjaar in de woning kunnen blijven. Corporaties en andere verhuurders krijgen de plicht om hen daarover actief te informeren in een bepaalde periode na het overlijden van de ouder.
"De ervaring leert dat jongeren die één jaar na het overlijden van hun ouder(s) worden uitgezet, die korte tijd als stressvol en onzeker ervaren, en niet als 'tijd om te rouwen'. De initiatiefnemers van dit wetsvoorstel willen daarom een aanpassing van de wet, zodat het weeskind het huurcontract kan voortzetten tot en met het 27e levensjaar", zo valt te lezen in de memorie van toelichting.
Voorwaarde is wel dat het kind de huurprijs moet kunnen betalen, al kan de verhuurder in sommige gevallen gedwongen worden de huur te verlagen. "Als het weeskind wat draagkracht, waaronder inkomen en vermogen, betreft in aanmerking komt voor huurtoeslag, maar de rekenhuur (voor de betreffende leeftijd) te hoog is om huurtoeslag te ontvangen, dan moet de woningcorporatie de huurprijs [..] tijdelijk verlagen", zo valt te lezen.
De Raad van State is kritisch op het voorstel. Zij achten de noodzaak niet overtuigend aangetoond 'nu ook recente regelgeving en een gedragscode beogen het probleem aan te pakken'. Ook is het de Raad van State niet duidelijk hoe de belangen van anderen zijn betrokken.
Het kabinet heeft de subsidieregeling voor zorggeschikte sociale huurwoningen in internetconsultatie gebracht. Met het bedrag van 312 miljoen moeten corporaties en zorgaanbieders tot 2030 20.000 woningen realiseren. "Tot 2030 is de doelstelling om 290.000 woningen voor ouderen te bouwen: 170.000 nultredenwoningen, 80.000 regulier geclusterde woningen en 40.000 geclusterde verpleegzorgplekken. 20.000 van die geclusterde verpleegzorgplekken zijn betaalbare woningen die vallen binnen de sociale huur. De subsidieregeling is bedoeld om een bijdrage te leveren aan de bouwkosten van deze zorggeschikte woningen", aldus het ministerie in een persbericht.
De Kamer wil aanpassing van de bouwregelgeving om de risico's van zonnepanelen op brand te beperken. Dat bleek afgelopen week tijdens het tweeminutendebat Bouwregelgeving. Een motie van de SP (250) werd door minister De Jonge omarmd en aangenomen.
Aangenomen
Verworpen
De twee moties die door de ChristenUnie werden ingediend tijdens het tweeminutendebat Water en relevant zijn voor het thema woningmarkt zijn allebei aangehouden. Minister Harbers liet weten in september de Kamer te informeren over watermaatregelen in het Drinkwaterbesluit en Besluit bouwwerken leefomgeving. "Mijn collega De Jonge, de minister voor VRO, heeft mede namens mij het rapport 'Hemelwater- en grijswatergebruik in het gebouw. Mogelijke verplichting in het Bbl' recent naar de Kamer gestuurd. Samen met mijn collega's, de minister voor VRO en de minister van VWS, ben ik nu bezig met het opstellen van een beleidsreactie op dit rapport. Het voornemen is dat u die voor 30 september krijgt", aldus Harbers.
Ingediende moties:
Diverse betrokkenen deden afgelopen week tijdens de technische briefing over de vergunningstop in Noord-Brabant een oproep aan het Rijk om meer te doen om de vergunningverlening weer op gang te kunnen krijgen. Zo werd opgeroepen om te komen tot een nationale stikstofbank en/of fonds voor binnenstedelijke woningbouwprojecten om intern salderen mogelijk te maken.
Ook werd erop gewezen dat de uitstoot zowel in de bouwfase als de realisatiefase zeer beperkt is. De vertegenwoordiger van Heijmans legde voor dat één procent van de rundveehouderijen qua uitstoot gelijkstaat aan de bouw van 75.000 nieuwe woningen. Door een vertegenwoordiger van VNONCW werd daarom gevraagd om een hogere drempelwaarde. Ook stelde hij voor om pas een ecologische toets te laten doen als de drempelwaarde wordt overschreden en dat ook dan een bredere maatschappelijke afweging moet worden gemaakt.
Peter Bakker, wethouder in Breda, en Harwil de Jonge (Heijmans) waren het niet eens over waar er beter gebouwd kan worden. Volgens Bakker dwingen de stikstofregels om tegen zijn zin buiten de stad in te groen te gaan bouwen, maar volgens De Jonge is dat juist goed. "Daar zien wij meer mogelijkheden om emissieloos te kunnen bouwen. Dat zijn vaak grondgebonden woningen die lichter zijn en op dit moment wel emissieloos te realiseren. In tegenstelling tot appartementengebouwen en binnenstedelijke projecten waar we zwaarder materieel nog steeds voor nodig hebben", aldus De Jonge.
De gedeputeerde namens de provincie, Hagar Roijackers, nuanceerde de term vergunningstop. Zij wees erop dat vooral kleinschalige projecten gewoon doorgaan en dat de problemen vooral spelen op de langere termijn.
Minister De Jonge wil de mogelijkheid van de inzet van servicekosten voor verhuurders gaan beperken. Dat laat hij weten na een oproep vanuit ChristenUnie en de SP. Uit een verkenning blijkt dat er zowel bij huurders als verhuurders onduidelijkheid is over de regels en de minister wil met zijn voorstel tegengaan dat verhuurders de huur via hoge servicekosten onredelijk opplussen. In de Kamerbrief licht De Jonge toe dat hij wil gaan vastleggen waar verhuurders servicekosten voor mogen rekenen.
"Het doel hiervan is om voor huurders, verhuurders, de Huurcommissie en gemeenten duidelijk te maken welke kostenposten worden aangemerkt als servicekosten en ook welke kosten doorberekend mogen worden als servicekosten. Helderheid hierover kan oneigenlijk gebruik van servicekosten door verhuurders tegengaan én huurders meer duidelijkheid geven over hun rechten. Tevens biedt het gemeenten een duidelijk richtsnoer bij de handhaving", aldus de minister, die na de zomer een concept naar de Kamer wil sturen. De wijziging moet vervolgens per 1 januari 2025 ingaan.
Daarnaast wil De Jonge onderzoeken of er per service een maximumbedrag kan worden ingesteld. Dit moet dan wel uitvoerbaar zijn.
De Kamercommissie Infrastructuur en Waterstaat verzoekt minister Harbers om geen onomkeerbare stappen te zetten in het kader van de Ontwerpregeling specifieke uitkering woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur. De commissie wil hierover eerst een schriftelijk overleg. In de procedurevergadering BZK is ingestemd met het voorstel voor een rondetafelgesprek over architectuurbeleid.
Minister De Jonge werkt aan nieuwe standaard voor zonnepanelen bij nieuwbouw. Dat laat minister Jetten weten in zijn zonnebrief. De standaard vloeit voort uit de herziene richtlijn voor de energieprestatie van gebouwen (EPBD). Hierbij wordt ook gekeken naar de samenhang met de bijna energie-neutrale gebouw (BENG)-eisen en de milieuprestatie van gebouwen (MPG)-eisen. "De minister voor VRO is namelijk voornemens om deze eisen aan te scherpen. Hierbij dient rekening gehouden te worden met minimumeisen die nu en in de toekomst worden gesteld ten aanzien van zon op dak. Meer installaties op of in gebouwen betekent immers een hogere milieubelasting. Uw Kamer wordt hierover geïnformeerd in het kader van de implementatie van de herziening van de EPBD", aldus Jetten.
In de Kamerbrief licht Jetten verder toe dat er 100 miljoen is vrijgemaakt om zonnepanelen in het gereguleerde huursegment te stimuleren. "Ik heb de investeringsmogelijkheden voor zonnepanelen in de huursector laten onderzoeken. Ik gebruik de uitkomsten om met de minister voor VRO en Aedes te kijken naar effectieve inzet van het geld. Inzet is dat woningcorporaties kunnen investeren en huurders mee doen en mee profiteren met de energietransitie", aldus Jetten.
Minister Jetten heeft afgelopen week in de Tweede Kamer steun gekregen voor de instelling van een Klimaatfonds met een omvang van 34 miljard euro. Een belangrijk deel (zo'n 21 procent) is bedoeld voor de gebouwde omgeving. In het debat ging het veel over rechtvaardigheid en doelmatigheid. Met name de PvdA en GroenLinks hamerden op het vastleggen van rechtvaardigheid in de wet en een hoger aandeel voor de gebouwde omgeving. Dit is relevant aangezien deze partijen vermoedelijk nodig zijn voor steun in de Eerste Kamer. Uiteindelijk stemden deze partijen in de Tweede Kamer donderdag voor de instellingswet van het Klimaatfonds en is de kans dus groot dat deze ook in de Eerste Kamer zal worden aangenomen.
Volgens minister Jetten zijn er genoeg waarborgen om te zorgen voor rechtvaardig klimaatbeleid en is het mogelijk om binnen de budgetten te schuiven. Hij was er niet voor om in de instellingswet al te veel vast te leggen en hij ontraadde daarom de meeste amendementen, waarvan er diverse overigens wel (na aanpassing) werden aangenomen. Ook werd een amendement van de ChristenUnie (21) aangenomen over de toevoeging van de doelen circulaire technieken en koolstofvastlegging in de gebouwde omgeving.
Ingediende moties, inclusief oordeel kabinet:
Aangenomen
Aangehouden
Relevante documenten:
Minister Jetten heeft de Kamer bijgepraat over de voortgang van de nieuwe Warmtewet: de Wet collectieve warmte. "Met de Wcw beoog ik de publieke belangen bij collectieve warmtelevering optimaal zeker te stellen, waaronder de betaalbaarheid, betrouwbaarheid en duurzaamheid", aldus de minister. Een belangrijk vraagstuk is hoe de investeringsbereidheid van private warmtebedrijven op peil gehouden kan worden in het vooruitzicht dat de nieuwe wet juist meer publieke invulling aan het warmtebeleid geeft. Jetten wil na de zomer de wet naar de Raad van State sturen. De beoogde datum voor inwerkingtreding is 1 januari 2025.
Staatssecretaris Vijlbrief heeft de Kamer toegelicht waarom in de ogen van het kabinet de woningbouwopgave niet op gespannen voet staat met de Wet markt en overheid. Wel is het volgens hem van belang dat de ontwikkelingen op de woningmarktbeleid in de gaten gehouden worden. "Ik houd daarom samen met de minister de ontwikkelingen in de gaten en ik heb er vertrouwen in dat ook toekomstige ontwikkelingen in de woningbouwopgave niet zullen leiden tot onoverkomelijke belemmeringen binnen de bestaande kaders", aldus Vijlbrief.
In een schriftelijk overleg over de bouwambities met betrekking tot langdurige zorg hebben de Kamerleden vooral vragen over de haalbaarheid en de voortgang van de woningbouw. Zo zijn er zorgen of de doelen nog realistisch zijn gezien alle tegenslag in de bouw.
Staatssecretaris Van Rij heeft afgelopen week een kritisch ambtelijk rapport over de effectiviteit, uitvoerbaarheid en doelmatigheid van fiscale regelingen naar de Kamer gestuurd. "Van de 73 regelingen waarvoor evaluaties beschikbaar zijn, zijn er 11 geëvalueerd als doelmatig en doeltreffend, 41 als ‘onzeker’ en 21 als niet doeltreffend en doelmatig", zo schrijft de staatssecretaris. De eigenwoningregeling (waar onder andere de hypotheekrenteaftrek onder valt) scoort nog redelijk op doeltreffendheid, maar slecht op doelmatigheid, complexiteit voor de uitvoering, doenlijkheid en onderbouwing overheidsingrijpen. Zo wordt gesteld dat de reden voor de aftrek (meer eigenwoningbezit) niet is aangetoond, maar dat er wel grote macroeconomische gevolgen aan zitten. Ook is de regeling lastig uitvoerbaar gezien het grote aantal inwoners dat gebruik maakt van de regeling. De aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld scroort weer beter op uitvoerbaarheid, maar slecht op alle andere toetspunten. In de begeleidende Kamerbrief reageert Van Rij nog niet inhoudelijk op de uitkomsten, maar kondigt wel aan te reageren op Prinsjesdag.
Minister Bruins Slot heeft in een Kamerbrief alle door de SP ingediende amendementen op de wijziging van de BZK-begroting ontraden. De amendementen zien onder andere op de compensatie voor woningcorporaties en het verlagen van de huren voor woningen met slechte labels. De Kamer volgde de lijn van de minister waarmee alle amendementen zijn verworpen.
Minister De Jonge verwacht in augustus het nadere onderzoek naar de belemmeringen voor het realiseren van 'straatjes erbij'. Dat laat hij weten in antwoord op vragen van het CDA. Het straatje erbij was een suggestie van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) om relatief eenvoudig om meer woningen te kunnen realiseren. De Jonge had het EIB vervolgens gevraagd om verdiepend onderzoek.
"Ik wil meer inzicht in de vraag welke belemmeringen zich in de praktijk voordoen bij het realiseren van deze “straatjes erbij”. Dan kan ook bekeken worden of en zo ja hoe deze belemmeringen aangepakt kunnen worden. Ik heb het EIB daarom gevraagd dit in kaart te brengen. Het EIB verwacht dit onderzoek in augustus gereed te hebben", aldus de minister.
Verder hoopt de minister nog voor de zomer het onderzoek te kunnen presenteren naar de mogelijk belemmerende werking van de Ladder voor Duurzame verstedelijking.
Antwoord op vragen van het lid Inge van Dijk over het bericht ‘Iedere wijk een straatje erbij’
In de beantwoording van Kamervragen van de SP over de weerbarstige werkelijkheid rondom de plaatsing van flexwoningen klonk enige frustratie door bij minister De Jonge. Eerder erkende hij al dat de plaatsing tegenvalt, omdat gemeenten met veel weerstand en andere obstakels te maken krijgen. "Het recht van woningzoekenden delft nog te vaak het onderspit tegenover degenen die al een woning hebben. In tijden van een woningbouwopgave en de schaarse ruimte die we in Nederland hebben, is dit niet houdbaar". aldus de minister.
Toch houdt De Jonge hoop. "In totaal zijn er 42 percelen (1 perceel is 48 woningen) besteld. De huidige stand van zaken is dat er 2 percelen geplaatst zijn. Voor 14 percelen lopen er vergaande (contract)besprekingen met gemeenten en of corporaties. Daarnaast is met het COA afgesproken dat zij 10 percelen afnemen om bij AZC’s te plaatsen. Voor nog eens 10 percelen lopen gesprekken in het kader van de pilot waar de staatssecretaris voor Asiel en Migratie uw Kamer al eerder over informeerde. Ik verwacht voor het overige deel dit jaar ook contracten af te sluiten", zegt hij.
Antwoord op vragen van het lid Beckerman over het bericht 'Rijk kan kant-en-klare flexwoningen niet kwijt'
De Kamer heeft afgelopen week een motie aangenomen die het kabinet verzoekt "in kaart te brengen hoe en waar de woningbouwopgave door het naderende drinkwatertekort in de problemen komt en met een plan van aanpak ter voorkoming hiervan te komen". De motie werd ingediend door Van Haga tijdens het tweeminutendebat Voedselzekerheid en water.
Minister De Jonge is geen voorstander van het verhogen van het aandeel sociale huur naar 40 procent in de doelstelling van 900.000 extra woningen in 2030. Dat liet hij afgelopen week weten tijdens het commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector. "40 procent sociale huur betekent een kleiner aandeel voor middengroepen terwijl we juist voor hen moeten bouwen", aldus de minister. De Woonbond stelde verder voor om de komende vijf jaar tien jaar aan overheidssubsidies uit te delen voor woningbouwprojecten. Ook daar is De Jonge het niet mee eens. De financiering moet vanuit de markt komen, vindt hij.
Ontwikkelaars kiezen er vaker voor om risico's te nemen en eerder te beginnen met bouwen. Dat schreef FD afgelopen week. Normaal beginnen ontwikkelaars pas als minstens 70 procent van de huizen verkocht is, maar door de gestegen rente is de verkoop stilgevallen. Ondanks de risico's kiezen ontwikkelaars er nu toch vaak voor om te gaan bouwen in de verwachting dat de woningen uiteindelijk verkocht zullen worden.
Volgens verhuurplatform Pararius zijn de huren in de grote steden fors gestegen door de toegenomen krapte. De stijging gaat samen met de daling van het aanbod. "Dit is een direct gevolg van de opeenstapeling van maatregelen die het kabinet heeft genomen en nog wil nemen", zegt Pararius-directeur Jasper de Groot tegen de NOS.
Artikel NRC: Huurprijzen in de grootste steden stijgen terwijl het aanbod daalt
Doordat in 2021 50.000 woningen werden verkocht kwamen 120.000 woningen vrij. Dat blijkt uit cijfers van het CBS over de verhuisketen waar Vastgoedmarkt over schreef.
Volgens Amsterdamse makelaars zijn de gevolgen van het beleid van het kabinet in de stad goed te zien. Dat schrijft Vastgoedmarkt. Volgens Jerry Wijnen, voorzitter van de Makelaarsverenging Amsterdam (MVA), werden in het tweede kwartaal in totaal 1.771 woningen aangeboden, een stijging van 23 procent ten opzichte van een kwartaal eerder. "Het extra aanbod is echt afkomstig van beleggers", zegt Wijnen. "Dat is goed voor de handel, maar slecht nieuws voor huurders in de vrije sector. Huurwoningen die van de markt verdwijnen, komen niet meer terug. Dat is een rechtstreeks gevolg van het overheidsbeleid."
Vastgoedmarkt: Amsterdamse makelaars zien uitpondgolf, waar de NVM alleen signalen van merkt
Het politiek nieuwsoverzicht wordt gemaakt door de VTW in samenwerking met 1848.nl
Elf dilemma's naar aanleiding van de herijkte NPA 2025 - 2035