Hoe lang mag een commissaris een bestuurder vervangen bij ontstentenis of belet van een bestuurder? Is de periode van waarneming gemaximeerd? Hoe verhoudt deze termijn zich tot de werving van een nieuwe (interim) bestuurder, die beoordeeld moet worden op de eisen van fit en proper?
Het antwoord van BZK luidt als onderstaand (zie Woningwet 2015: Q&A voor meer antwoorden op vragen over Governance in de Woningwet).
Deze vraag is met name van belang voor toegelaten instellingen met maar één bestuurder. In het geval van een bestuur met twee of meer leden, zullen de bestuurstaken bij ontstentenis of belet kunnen worden ingevuld door een andere bestuurder van de toegelaten instelling.
Verder is het onderscheid tussen (tijdelijke) waarneming en benoeming relevant.
Waarnemen in het kader van ontstentenis en belet (op basis van een bepaling in de statuten conform artikel 25, zevende lid Woningwet) kan plaatsvinden zonder dat de betreffende commissaris is beoordeeld op betrouwbaarheid en geschiktheid en moet worden onderscheiden van de formele benoeming tot (interim-)bestuurder.
Aan een benoeming ligt op grond van de Woningwet altijd een fit en proper-test ten grondslag, ook in het geval het een interim benoeming betreft. Na een (tijdelijke) benoeming tot bestuurder van de toegelaten instelling, kan de betreffende commissaris niet terugkeren naar de RvT van de corporatie (artikel 30, zesde lid sub b, Woningwet).
Indien een commissaris tijdelijk bestuurstaken waarneemt bij ontstentenis of belet van een bestuurder, dan legt deze persoon voor de periode dat hij de bestuurstaken waarneemt zijn taken als toezichthouder neer. Let wel: een dergelijke waarneming gaat dus niet gepaard met een formele benoeming door de RvT. Ook blijft de commissarisvergoeding (binnen de WNT-normen) aan de orde en vindt geen betaling als bestuurder plaats. Daarbij treedt de commissaris tijdelijk terug als commissaris. Na afloop van de periode van waarneming van bestuurstaken kan de commissaris terugkeren in de RvT en zijn taken als toezichthouder opnieuw ter hand nemen.
De wetgeving (Burgerlijk Wetboek of Woningwet) kent geen maximale termijn voor waarneming van bestuurstaken bij ontstentenis of belet. Uit beschikbare jurisprudentie met betrekking tot waarneming bij ontstentenis en belet in de zorg, komt naar voren dat een commissaris bij ontstentenis en belet voor een (zeer) korte periode de taken van een bestuurder kan waarnemen. Deze periode is noodzakelijkerwijs zo kort mogelijk, omdat hiermee enkele dilemma’s samenhangen:
Indien toegelaten instellingen worden geconfronteerd met een situatie waarin sprake is van ontstentenis (bijv. bij overlijden of ontslag) of belet (bijv. ziekte of schorsing) zal door de RvT binnen een zo kort mogelijke termijn de werving van een (tijdelijke) bestuurder in gang gezet moeten worden.
Bron: BZK