Bestuursrechter: De Veste moet in bestel blijven

Op 22 januari heeft de meervoudige kamer van de rechtbank Zwolle-Lelystad uitspraak gedaan in de zaak van woningbouwstichting De Veste uit Ommen tegen de minister voor Wonen, Wijken en Integratie. De Veste had minister Van der Laan verzocht de toelating, als instelling die uitsluitend werkzaam is in het belang van de volkshuisvesting, in te trekken. Het huidige corporatiebestel zou hun sociale doelstellingen te zeer belemmeren. De minister weigerde dit.
De rechtbank oordeelt dat het door de woningstichting ingestelde beroep tegen deze weigering ongegrond is. Klik hier voor de volledige uitspraak. De Veste heeft aangegeven hoger beroep te willen instellen bij de Raad van State.

De VTW is blij met deze uitspraak. Ondanks het feit dat de rijksoverheid een aantal maatregelen heeft genomen die de financiële positie van de woningcorporaties ondermijnen, vindt het VTW-bestuur dat woningcorporaties in het bestel thuishoren als toegelaten instellingen. Woningcorporaties zijn private ondernemingen, maar wel met een maatschappelijk doel en dienen een publiek belang, waarbij de onderlinge solidariteit van groot belang is.
De VTW is overigens van mening dat de achterliggende argumenten van De Veste met name over de integrale vennootschapsbelasting (VPB) wel degelijk hout snijden. De invoering van deze VPB beperkt corporaties bij het uitvoeren van hun kerntaak en creëert daarnaast een oneerlijk speelveld tussen woningcorporaties en commerciële (vastgoed)ondernemingen. De VTW hoopt dat minister Van der Laan zo snel mogelijk, en in overleg met de sector, met een oplossing komt voor deze maatregel.

Minister Van der Laan laat in een brief aan de Tweede Kamer weten verheugd te zijn over de uitspraak. "In de uitspraak wordt uitdrukkelijke betekenis toegekend aan de solidariteitsgedachte die aan het stelsel ten grondslag ligt, waarbij meer vermogende instellingen minder vermogende instellingen ondersteunen. De rechtbank onderkent voorts mijn standpunt over het belang van een effectief publiekrechtelijk toezicht."
De minister ziet de uitspraak ook als een ondersteuning van de door het kabinet ingezette koers (zoals geschetst in de brief van 12 juni 2009) en als een bevestiging van de cruciale rol die corporaties binnen de volkshuisvesting spelen waar het onder meer gaat om de zorg voor (kwalitatief) goede huisvesting voor huishoudens met lage inkomens en investeringen in leefbaarheid in wijken en dorpen en in maatschappelijk vastgoed.

Aedes stelt in een reactie op de uitspraak dat de bezwaren tegen de fiscale behandeling van corporaties overeind blijven. Daar moet snel een oplossing voor komen.