20 mei stuurde minister Keijzer een dilemmanotitie naar de Tweede Kamer. Hierin schetst zij een gitzwart beeld van de gevolgen van de huurbevriezing op de woningbouw en verduurzaming.
"Het financiële tekort van 35 mld op de investeringsopgave vertaalt zich tot 2035 [..] in 85 duizend minder nieuwe sociale huurwoningen en 365 duizend woningen minder verduurzaamde woningen door corporaties. Hier komen op basis van een eerste (conservatieve) inschatting naar verwachting nog grofweg 70 duizend woningen bovenop van marktpartijen die niet gebouwd worden of vertraagd raken omdat corporaties zich moeten terugtrekken uit gemengde projecten", zo valt te lezen.
Bovendien wordt in het stuk de juridische kwetsbaarheid van de maatregel en de onbetrouwbaarheid van de overheid benadrukte. Ook de doelstellingen in de Wet versterking regie volkshuisvesting komen door de bevriezing onder druk te staan.
"Woontoppartners geven aan dat (buitenlandse) investeerders zich al lijken terug te trekken, partners lopen weg van de regionale versnellingstafels. De doelstellingen staan onder druk en de partners spreken VRO hierop aan. Het ontbreken van structurele compensatie maakt de huurbevriezing juridisch zeer kwetsbaar", zo valt te lezen.
"Woningcorporaties hebben de Staat inmiddels gesommeerd om de voorgenomen plannen in te trekken. Zo niet, dan stappen zij via een kort geding naar de rechter om de huurbevriezing aan te vechten op grond van schending van het evenredigheidsbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel, het gelijkwaardigheidsbeginsel en art. 1 van het Eerste Protocol."
Wel worden een aantal mogelijke opties voor compensatie aangedragen, maar ook daar zitten allerlei juridische en uitvoeringstechnische haken en ogen aan. Bovendien is het twijfelachtig of de compensatie voldoende zal zijn om de structurele daling van de investeringscapaciteit te evenaren.
Zo helpt de afschaffing van de vennootschapsbelasting voor corporaties of een bestedingsreserve deels, maar moet hiervoor wel goedkeuring worden gevraagd aan de Europese Commissie in verband met staatssteunregels. Bovendien is het twijfelachtig of de Belastingdienst dit snel kan verwerken en vergt dit extra administratieve lasten voor corporaties. Dit laatste heeft onder andere te maken met de fiscale splitsing van de boekhouding van het DAEB- en niet-DAEB-bezit.
In het stuk worden ook alternatieven genoemd voor de huurbevriezing, zoals een ruimere tegemoetkoming via de huurtoeslag. Ook wordt toegelicht waarom de huurbevriezing voor private verhuurders momenteel niet uitvoerbaar is. Het maken van een onderscheid tussen huurders bij corporaties en huurders bij private verhuurders maakt de huurbevriezing wel weer extra juridisch kwetsbaar.
Een andere kanttekening is dat de investeringen voor verduurzaming zullen teruglopen, waardoor huurders met een hogere energierekening blijven zitten. Dit doet het effect van de huurbevriezing teniet.
Andere opties om de maatregel te verzachten zijn onder andere het uitzonderen van scheefhuurders voor de huurbevriezing, het schrappen van de ATAD of een verhoging van het renteaftrekpercentage en de indexatie van de grenzen voor passend toewijzen.
Dilemmanotitie huurbevriezing 20 mei 2025 Raad Fysieke Leefomgeving (RFL)
Bron: platform 1848.nl