Verantwoording honorering RvC

Vanaf 2022 en 2023 zijn de regels die gelden voor VTW-leden, over de honorering van de RvC, veranderd. Naar aanleiding hiervan krijgt de VTW regelmatig vragen. In dit artikel wordt ingegaan op de overgang van bindende beroepsregel naar adviesregeling. In beide gevallen is het belangrijk dat de RvC via een zorgvuldig proces tot een maatschappelijk te legitimeren honorering van zijn werkzaamheden komt. Tevens moet over dat proces transparant verantwoording worden afgelegd in het RvC-jaarverslag. Dat stelt VTW-voorzitter Guido van Woerkom.

Interne toezichthouders in de corporatiesector stellen immers zelf de honorering van hun werkzaamheden vast. Dit in tegenstelling tot commissarissen van BV’s waar dit gebeurt door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. 

Wettelijke bezoldigingsmaxima
Voor toezichthouders in de corporatiesector gelden wettelijke bezoldigingsmaxima. Deze liggen vast in de Wet Normering Topinkomens (WNT) en in de door de minister van BZK/VRO vastgestelde Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting.

Het wettelijk bezoldigingsmaximum voor een RvC-lid bedraagt 10% van het toepasselijke maximum voor topfunctionarissen (in dienstbetrekking bij een fulltime dienstverband). Voor een RvC-voorzitter is dat 15%.

Honoreringspraktijk
De monitor van de VTW, die sinds 2015 de honoreringspraktijk van RvC’s in de corporatiesector bijhoudt, laat ieder jaar zien dat bijna alle RvC’s hun honorering matigen onder wat maximaal toegestaan is voor de specifieke grootteklasse van de corporatie. In 2020 lag de totale bezoldiging rond de 30% lager dan bij honorering op het wettelijk maximum en ruim 10% lager dan bij honorering op het maximum normbedrag van de VTW-regeling.

Van bindende beroepsregel naar adviesregeling

Vanaf 2015: Beroepsregel
RvC’s konden in 2015 hun honorering (onbedoeld) met 100% verhogen.  De hierop door het bestuur voorgestelde adviesregeling is toen door de leden vastgesteld als een bindende beroepsregel. Met normbedragen die jaarlijks worden verhoogd o.b.v. de WNT-indexering en die onder de wettelijke maxima liggen.

2022: Beroepsregel óf aangepaste beroepsregel
De bindende beroepsregel die vanaf 2015 gold is per 2022 aangepast. Voor dat jaar heeft een RvC de keuze de honorering vast te stellen volgens de beroepsregel die in 2021 gold plus WNT-indexering per 2022 óf volgens de aangepaste beroepsregel. Bekijk de website voor meer informatie.

2023: Adviesregeling
Per 2023 hebben de leden besloten de aangepaste beroepsregel als een niet-bindende adviesregeling te hanteren. Bekijk de website voor meer informatie.

Geadviseerde bezoldigingsmaxima
Het geadviseerde bezoldigingsmaximum voor een RvC-lid bedraagt 8% van het toepasselijke maximum voor topfunctionarissen (in dienstbetrekking bij een fulltime dienstverband). Voor een RvC-voorzitter is dat 12%.

Geadviseerd wordt de totale honorering van een RvC niet meer te laten zijn dan 52%.

Voor commissarissen in klasse I en J is het advies de honorering te bevriezen op het niveau van 2022. Dit tot het moment dat het geadviseerde bezoldigingsmaximum voor klasse H door de jaarlijkse WNT-indexering hoger ligt.

“Zorgvuldig proces en verantwoording hierover nu nog belangrijker”
VTW-voorzitter Guido van Woerkom: “Bij een niet-bindende adviesregeling is het nog belangrijker dat de RvC via een zorgvuldig proces tot een maatschappelijk te legitimeren honorering van zijn werkzaamheden komt. Dit is maatwerk per corporatie. 

Hierbij hoort ook dat de RvC over dat proces transparant verantwoording aflegt in zijn jaarverslag. Zeker als je als VTW-lid de door de leden vastgestelde adviesregeling niet volgt. Verantwoording naar de huurders - als belangrijkste doelgroep van corporaties - en ook naar andere in- en externe belanghouders, en naar de leden van de VTW.”


Terug