Hoe ga je als corporatie om met extra kwetsbare huurders, zoals mensen met een psychiatrische achtergrond of verslaafden? Wonen en zorg wordt een steeds belangrijker thema, mensen moeten langer zelfstandig blijven wonen en daarbij kunnen kwetsbare huurders tussen wal en schip vallen. Hoe kun je als commissaris de vinger aan de pols houden op dit thema?
We vragen het aan Mary Janssen van Raay, verslavingsarts KNMG, werkt als manager Behandelzaken bij Antes en hoofdopleider Verslavingsgeneeskunde aan het Radboud Centrum Sociale Wetenschappen. Daarnaast is zij sinds 2012 lid van de raad van commissarissen van WoonCompas, een corporatie die actief is in de regio Rotterdam. Marcel Korthorst werd er in 2014 directeur-bestuurder.
Extramuralisatie
Janssen van Raay heeft als commissaris een focus op de - extra - kwetsbare huurders van WoonCompas. “Die groep bestaat met name uit ouderen, mensen met een psychiatrische achtergrond en verslaafden”, vertelt zij. “Wij hebben een aantal van onze panden speciaal bestemd voor deze mensen. Maar daarnaast bewonen zij ook een deel van onze reguliere voorraad.” Het sluit aan bij de huidige trend van extramuralisatie, legt Janssen van Raay uit. “Het streven is kort gezegd dat mensen veel minder in beschermd-wonen voorzieningen wonen, maar veel meer op zichzelf, meestal in de woning en buurt waar zij al jaren wonen. Dat is nog niet zo eenvoudig. Het betekent onder andere dat zij makkelijk te vinden moeten zijn en goed te bereiken door hun hulpverleners. Dat wordt problematisch als iemand een verminderd zelfinzicht heeft en denkt nog goed voor zichzelf te kunnen zorgen, terwijl de omgeving echt wat anders waarneemt. Dat kan zijn omdat iemand zichzelf niet goed verzorgt, het huis verwaarloost of overlast veroorzaakt. Die mensen onderbrengen bij de juiste zorghulpverleners is vaak erg lastig.”
Daklozen
“Als corporatie moet je proberen kwetsbare huurders te helpen, zodat ingrijpende en vaak schadelijke maatregelen kunnen worden voorkomen”, stelt Janssen van Raay. “Neem een uithuiszetting. Daar heb ik grote moeite mee. Je ziet deze mensen na zo’n uitzetting niet zelden bij een zorg- of psychiatrische instelling binnengebracht worden, waarmee zij soms weer terug bij af zijn.” Ook omschrijft zij de situatie waarbij mensen na een uitzetting dakloos worden. “Zij zijn dan niet alleen hun spullen kwijt, maar misschien wel erger: hun postadres. Dat is gelinkt aan je uitkering en verzekering. Als je geen adres meer hebt ben je dus het eerste kwijt en vrij snel ook het tweede. Dan vallen mensen echt door het net. Tussen 2009 en 2015 zijn er in Nederland zo’n 13.000 daklozen bijgekomen, een toename van 74%. In totaal gaat het om meer dan 30.000 mensen. Dat staat helemaal haaks op de ambitie en taak van onder andere corporaties om ervoor te zorgen dat alle mensen een dak boven hun hoofd hebben.”
Hoog op agenda
Zij heeft tijdens VTW-bijeenkomsten en masterclasses vastgesteld dat de problematiek rond huurders die extra aandacht behoeven bij een deel van de corporaties nog wordt gezien als een thema wat er, onsympathiek gezegd, een beetje ‘bijhangt’. “Dat zorgt ervoor dat er niet op constructieve wijze beleid op wordt gemaakt.” WoonCompas-bestuurder Korthorst benadrukt dat zijn corporatie een nadrukkelijke focus heeft op de zeer kwetsbaren. “Het is echt onderdeel van ons DNA. Zo hebben wij voor al onze ouderencomplexen speciale huismeesters, die waarborgen en bewaken dat bewoners goed voor zichzelf blijven zorgen en functioneren binnen de woonomgeving. Mede door het feit dat Mary zitting heeft in onze raad van commissarissen staat het thema voor deze speciale groep structureel hoog op de agenda bij bestuursvergaderingen en vergaderingen van de raad.”
Onderdeel audits
Janssen van Raay: “Hoe om te gaan met huurders die buiten de sociale kaders dreigen te vallen is een thema waarover commissarissen hun bestuurders zouden moeten ondervragen. Wat is jullie aandacht voor mensen met een huurachterstand? Hoe actief is je beleid daarop? Worden deze mensen in contact gebracht met een maatschappelijk werker om te kijken hoe de financiële situatie is en hoe er moet worden ingegrepen?” Zij zou het erg nuttig vinden als uithuiszettingen als indicator zouden worden meegenomen in de reguliere audits. “Als zo’n percentage hoog is zou ik, onder andere als commissaris, willen weten wat daarvan de oorzaak, of er actie op wordt ondernomen en hoe dat gebeurt. Er zijn natuurlijk corporaties waar dit al de praktijk is, maar wat mij betreft hoort het de norm te zijn. Vaststaat dat dit vraagstuk zich niet vanzelf oplost, maar de komende jaren in omvang en ernst zal toenemen. Corporaties doen er goed aan zich daar serieus op voor te bereiden.”