'Meldplicht is klokkenluidersregeling' - interview met Erik-Jan van Kempen (BZK)

In geval van ernstige issues bij een woningcorporatie, zoals financiële problemen of integriteitskwesties, is het bestuur de eerst aangewezene om de externe toezichthouder te informeren. Maar wat nu als bestuurders nalaten problemen of misstanden te melden? Erik Jan van Kempen, waarnemend directeur-generaal Wonen & Bouwen bij het ministerie van BZK geeft uitleg. 

Klokkenluidersregeling
Van Kempen: “Raden van commissarissen van toegelaten instellingen hebben op basis van de nieuwe Woningwet een brede meldingsplicht. Als de bestuurder nalaat bepaalde problemen aan te kaarten bij de externe toezichthouder, dan dient de raad van commissarissen in te grijpen. De raad hoort vanuit zijn toezichtsverantwoordelijkheid natuurlijk eerst te proberen intern met de bestuurder een oplossing voor de gerezen problemen te vinden. Lukt dat niet en verzuimt de bestuurder de problemen bij de Autoriteit woningcorporaties (Aw) te melden, dan moet de raad de bestuurder aanspreken op zijn verantwoordelijkheid dit alsnog te doen. Als dat geen effect heeft moet de raad zaken - bijvoorbeeld met betrekking tot het ontbreken van financiële middelen voor het voortzetten van verbindingen of twijfel over de integriteit bij beleid of beheer - direct melden bij de Aw.” Zoals in de toelichting op de wet ook staat, is er hier sprake van een klokkenluidersregeling voor de raden van commissarissen. Daarbij staat ook dat een melding de bestuurder en raad niet ontslaat van hun verantwoordelijkheid om te proberen de problemen zelf op te lossen. Bij de komende wijziging van de Woningwet zal de werking van deze regeling worden verduidelijkt.  Commissarissen kunnen hun melding overigens eenvoudig doen via de website van de Autoriteit, ‘Meldingen (dreigende) probleemsituaties door Raden van Toezicht. Van Kempen wijst daarnaast op het Meldpunt Integriteit Woningcorporaties (MIW) - eveneens ondergebracht bij de Aw. “Daar kan, ook door de intern toezichthouders, melding worden gedaan, bijvoorbeeld bij vermeende fraude door corporaties of zelfverrijking door medewerkers of collega-commissarissen van woningcorporaties.”

Zelfregulering
Van Kempen benadrukt dat zelfregulering en toezicht naast elkaar kunnen bestaan. “Ik denk dat organen als de Adviesgroep Bestuurlijke Vraagstukken van de VTW nuttig zijn, maar het is wel van belang te bedenken dat een gang naar een dergelijke adviesgroep geen vrijwaring oplevert. Niet-melden levert niet een automatische aansprakelijkheid op natuurlijk, maar commissarissen moeten zich echt bewust zijn van het feit dat zij een meldingsplicht hebben bij - vermeende - misstanden die door de bestuurder worden genegeerd en ook op aandringen van de raad niet bij de Aw worden gemeld. Meer in het algemeen kun je stellen dat geen enkele wettelijke ‘stok achter de deur’ bij misstanden bestuurders of commissarissen - bij corporaties van iedere omvang - van de plicht ontslaat om hun corporate governance op orde te hebben.” Hij wijst in dit verband op de fit & proper test. “Het feit dat deze enkel van toepassing is bij nieuw aantredende of herbenoemde bestuurders en commissarissen, wil niet zeggen dat de kwaliteit van de corporate governance niet een evidente zorg is voor de corporatie zelf en dat voor zittende bestuurders of commissarissen de kwaliteit van de individuele functievervulling niet beoordeeld kan worden door de Aw en daar geen consequenties aan kunnen worden verbonden. Het omgekeerde is waar. Zij vallen onder exact hetzelfde corporate governance regime, en zijn daar ook op aanspreekbaar.”

 

 

 

 


Terug