Prof. dr. ir. Rienk Goodijk is senior consultant bij GITP Bestuur en Toezicht en houdt zich onder meer bezig met onderzoek en advieswerk op het gebied van (inter-)nationale corporate governance, stakeholdermanagement en medezeggenschap. Ook is hij sinds mei 2015 als bijzonder hoogleraar Governance in het (semi)publieke domein verbonden aan het Zijlstra Center van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Focus op inhoudelijk debat
“Ik verwacht dat er in de boardrooms van semipublieke instellingen meer focus komt op het inhoudelijke debat”, stelt Goodijk. “Dat is een gunstige ontwikkeling, want we zien helaas nog te vaak dat de formele agenda dit debat bepaalt.” Hij merkt op dat die formele agenda voor bestuurders en commissarissen zeer regelmatig een doel op zich is, waardoor er te weinig ruimte is voor het bespreken van actuele en urgente zorgen en uitdagingen. “Vergaderingen moeten bij voorkeur anders gestructureerd worden, waarbij het voornaamste uitgangspunt is dat de bestuurder het gevoel heeft dat hij of zij gehoord wordt. Dit is overigens iets waar een bestuurder zelf op kan sturen. Die kan de raad van commissarissen voorafgaand aan vergaderingen bijvoorbeeld drie vragen toesturen die écht behandeld en beantwoord moeten worden. Een gerichte agendasturing dus. Van het gebruikelijke vraag-en-antwoord gedrag bij bestuurder en toezichthouder wordt niemand wijzer. Meer in het algemeen is het wenselijk dat we afstappen van de afvinkcultuur en meer de nadruk leggen op aanspreekbaarheid.”
Nieuwe vormen van verbindingen
Een tweede ontwikkeling die Goodijk voorziet in het toezicht bij semipublieke organisaties is het zoeken naar nieuwe vormen van verbindingen, zowel intern als extern. “De governance van veel organisaties functioneert vaak nog als een gesloten systeem, waarbij onvoldoende zichtbaar is wat er tussen bestuur en het interne toezicht gebeurt. Het zijn echter juist de verbindingen tussen de boards - denk aan de de onderlinge verhoudingen, opstelling en samenwerking - die in sterke mate bepalend zijn voor good governance.” In zijn recente oratie gaf Goodijk al aan dat bestuur en toezichthouders weer in verbinding moeten komen met de eigen interne organisatie en op het niveau van werkprocessen inzicht hebben in de werking van het bedrijf. Van belang is dat zij contacten onderhouden met interne en externe stakeholders en open staan voor de samenleving. Met name voor raden van commissarissen geldt dat het contact met externe stakeholders vaak beter kan. “Er is behoefte aan meer zichtbaarheid en aanspreekbaarheid van interne toezichthouders”, zo stelt hij.
Balans tussen coherentie en differentiatie
“Organisaties zullen moeten onderzoeken welk type verbinding het beste past bij hun specifieke situatie, uitdagingen en kansen. Zij moeten snel op veranderingen kunnen inspelen. Dat vraagt van alle betrokkenen om flexibiliteit en aanpassingsvermogen.”
Goodijk voorziet een verdere opkomst van digitale en interactieve vormen van verbindingen, bijvoorbeeld via social media. Die zijn onder andere nodig om op de hoogte en bij de tijd te blijven. “Informatie achteraf wordt minder belangrijk, terwijl early signals en de interpretatie daarvan aan belang winnen. Het stelt nieuwe eisen aan bestuurders en commissarissen. Zo wordt van de laatste groep bijvoorbeeld de lastige vaardigheid verwacht om te kunnen signaleren zonder te interveniëren.” Waar het gaat om de samenstelling van raden van commissarissen benadrukt Goodijk het belang van een nieuwe balans tussen coherentie en differentiatie. “Er zijn dertigers en veertigers nodig die ervaring hebben met nieuwe, flexibele werkvormen en communicatiemodellen, maar de ervaring van oudere toezichthouders blijft zeer waardevol. Het gaat om een optimale cohesie tussen deze groepen wat mij betreft. Dertigers zullen zich bij het aannemen van een toezichthoudende functie wellicht sneller afvragen ‘what’s in it for me?’. Dat is niet erg, als dit maar gepaard gaat met een intrinsieke en oprechte belangstelling voor de organisatie en haar uitdagingen. Ik verwacht dat we in de toekomst minder focussen op het beoordelen van individuele commissarissen en veel meer op het team.”
U kunt de hele oratie teruglezen via deze link (pdf download)