Marien de Langen is bestuursvoorzitter van woningcorporatie Stadgenoot en voorzitter van De Vernieuwde Stad. Het platform van grote corporaties vertegenwoordigt ruim een derde van de sociale huursector in Nederland. “Toezichthouders krijgen het behoorlijk voor de kiezen met de nieuwe Woningwet.”
Onderscheid tussen groot en klein
“De veranderingen die de nieuwe Woningwet meebrengt worden door de meeste commissarissen bij de grote corporaties als ingrijpend ervaren”, zegt de Langen. “Neem het thema van daeb en niet-daeb, dat onvermijdelijk een hot-issue is.” Volgens de nieuwe wet is voor investeringen van meer dan drie miljoen euro goedkeuring van de raad van commissarissen nodig, een maatregel die de agenda van veel raden flink gaat belasten, zo stelt - ook - de Langen. Hij wijst daarnaast op de fit en proper-test waar commissarissen bij benoeming en zelfs herbenoeming mee te maken hebben. “Het gaat daarbij al snel om gesprekken van uren. Ik heb van een flink aantal mensen begrepen dat zij dat toch behoorlijk intensief vinden.” Al met al is hij van mening dat toezichthouders het behoorlijk voor de kiezen krijgen met de nieuwe wetgeving, al verwacht hij wel dat er op termijn wat ontspanning zal optreden. “Wat ik een gemiste kans vind is dat er door de wetgever geen onderscheid is gemaakt tussen grote en kleine corporaties. Dat is er natuurlijk in de praktijk op allerlei onderdelen wel en dat heeft natuurlijk ook gevolgen voor de invulling van de rol van de raad commissarissen.” De Langen verwacht dat de frequentie van contact tussen de Autoriteit woningcorporaties en de raad van commissarissen bij veel corporaties zal toenemen. “Vanouds liep het contact met de externe toezichthouder - behalve in crisissituaties - via de bestuurder. Datzelfde gold voor het contact met het WSW. Er was meer afstand tot de interne toezichthouders. Je ziet nu al dat dit aan het verschuiven is, wat wederom een grote belasting voor commissarissen betekent.”
Toenemende regionale oriëntatie
Gevraagd naar wat de VTW zou kunnen doen om commissarissen beter te faciliteren, zeker in deze uitdagende tijden, wijst hij nogmaals op het verschil tussen de grotere en kleinere corporaties in het land. “Er is wat mij betreft behoefte aan meer bijeenkomsten die specifiek zijn gericht op de toezichtsvraagstukken bij grote corporaties”, stelt hij. “Daarnaast is er ondanks de grote regionale verschillen op de woningmarkt sprake van een toenemende wettelijke centralisatie in de sector wonen, terwijl in de sociale kolom – de zorgsector – juist sprake is van decentralisatie van rijk naar gemeenten. Regionale oriëntatie is steeds belangrijker. In het verlengde daarvan zie je dat commissarissen meer geïnteresseerd zijn in het uitwisselen van ervaringen en ideeën met collega-toezichthouders in de eigen woningmarktregio. In het faciliteren van dat type contact ligt voor de VTW zeker een kans.”