Vraag steeds: wat betekent dit voor de huurder?Huurders kunnen op verschillende manieren – formeel en informeel – meepraten over het beleid van de corporatie, over hun buurt en over hun complex. Toch blijkt het in de praktijk lastig om de diverse huurders te bereiken. Hoe houd je als raad van commissarissen goed toezicht op participatie van huurders? Hamit Karakus, voormalig directeur van Platform31 en huurderscommissaris bij Eigen Haard in Amsterdam, weet als geen ander dat huurdersparticipatie in de praktijk ingewikkeld kan zijn. ‘De goede bedoelingen om huurders mee te laten praten zijn er, maar iedereen worstelt ermee. Op de eerste plaats kan je niet zeggen wanneer participatie succesvol is, als er 10 mensen meedoen of 500? Wat zegt dat? En daarnaast: wie participeert er namens wie? Vaak doet de vaste kern mee, maar wat vinden de ‘stille’ huurders?’ Corporaties experimenteren steeds vaker met vormen om huurders meer bij beleid, buurt of complex te betrekken, van de bouw van nieuwe woonvormen tot betere leefbaarheid in de buurt. Naast het formele overleg met huurdersorganisaties, zoals de wet voorschrijft, zoeken corporaties andere (informele) manieren om huurders te bereiken, bijvoorbeeld via een online klantenpanel of portiekgesprekken in de wijk. Toch blijft dan nog steeds de vraag of ‘stille’ huurders hun inbreng hebben. Invloed op de cultuurDe verantwoordelijkheid voor huurdersparticipatie ligt bij het bestuur. Volgens Mirthe Biemans, huurderscommissaris bij Rijswijk Wonen, kan de raad van commissarissen (RvC) hier zeker invloed op uitoefenen: ‘De RvC kan het bestuur uitdagen steeds na te denken over gevolgen van het beleid voor de huurder. Als je bij ieder voorstel vraagt wat het betekent in het leven van huurders en woningzoekenden, dan heeft dat uiteindelijk ook impact op de cultuur van de organisatie.’ Volgens Biemans zijn innovatieve manieren om huurdersparticipatie vorm te geven belangrijk, maar is de organisatiecultuur belangrijker. ‘Met alleen een fancy app ben je er niet.’ Commissarissen moeten zich ook zelf verdiepen in wat er onder huurders speelt, vindt Biemans, en niet alleen bij de eigen corporatie. ‘De organisatie van Rijswijk Wonen en de bewonersvereniging organiseren veel participatiemogelijkheden. Daarmee zijn we als RvC gezegend. Sommige huurders en problemen zijn echter onzichtbaar. Ik vind dat je als commissaris de intrinsieke motivatie moet hebben om te weten wat er speelt. Door een bijeenkomst met stakeholders te bezoeken, door het Sociaal en Cultureel Planbureau te volgen. We hebben de plicht om niet alleen af te gaan op de huurders die we wel spreken.’ Speelt er een urgent thema, zet het op de agenda van de RvC, zegt Biemans. ‘Denk aan het recente thema energiearmoede . Maar er kunnen ook andere zaken spelen. Vraag na wat de gevolgen zijn voor de huurder en wat de corporatie voor de huurder kan doen.’ Zichtbaarder in de wijkEigen Haard bevestigde recent nog eens de huurder centraal te willen stellen in alles wat de corporatie doet. Concreet betekent het dat de organisatie meer de wijk in gaat en medewerkers dus zichtbaarder zijn voor de huurders. De RvC van Eigen Haard juicht dit van harte toe, zegt huurderscommissaris Karakus. ‘Er zijn vele vormen van participatie. Het is vooral belangrijk dat de corporatie dichtbij de huurder staat. Medewerkers in de wijk pikken eerder signalen op. Dat zou je óók kunnen zien als participatie.’ Bij elk voorstel van Eigen Haard – of het om nieuwbouw gaat of om bijvoorbeeld verduurzaming van de woning – checkt de RvC op welke manier de huurders betrokken zijn. Karakus en zijn collega’s in de raad vangen zelf ook signalen op. ‘We lezen de krant, horen wat er speelt, spreken huurders, al dan niet via de huurdersvereniging. Als het nodig is, stellen we vragen aan het bestuur over de betrokkenheid van de huurders. De corporatie kan niet altijd aangeven wanneer huurdersparticipatie een succes is en of je de goede huurders hebt bereikt. Dat is voor ons ook een dilemma. Maar we moeten het maximale eruit halen.’ Toekomstige huurdersVolgens Sander van Bodegraven, RvC-voorzitter van Tiwos in Tilburg, spelen bij elke corporatie dezelfde dilemma’s. Zo hebben huidige en toekomstige huurders vaak andere belangen. Die laatste groep heeft sowieso geen inspraak. Toch vindt Van Bodegraven dit niet lastig. ‘Het is juist aan de RvC om die verschillende belangen te wegen. Daar zijn wij voor.’ Een ander dilemma is de representatie van de huurdersorganisatie: komen alle groepen huurders wel voldoende aan het woord? De Brabantse corporaties, verenigd in het samenwerkingsverband Lente, wisselen kennis uit over vernieuwende vormen van huurdersparticipatie. De RvC van Tiwos is daar enthousiast over. ‘Huurders praten op verschillende manieren mee. Op stadsniveau overlegt de corporatie vooral met de huurdersorganisatie, in buurten en complex gaat het eerder om participatie van huurders die daar wonen. Het is goed dat dat naast elkaar bestaat.’ |