Governance scores visitaties 2014 (methode 4.0 en 5.0)

Jaarlijks publiceert de VTW de Governancescores uit de visitatierapporten. In 2014 zijn voor het eerst ook corporaties gevisiteerd volgens de nieuwe methode 5.0.

Woningcorporaties scoren in 2014 weer iets beter op het gebied van governance, zo blijkt uit de gegevens van de Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland (SVWN). Het verschil in scores tussen de in 2014 volgens methode 4.0 en 5.0 gevisiteerde corporaties is vrij gering en laat ongeveer dezelfde tendens zien. Alleen voor het toetsingskader en de externe legitimering is de gemiddelde score bij methode 5.0 lager.

214 visitatierapporten geanalyseerd
Op basis van de gegevens van SVWN heeft BDO-Raeflex Visitatiebenchmark in 2011, 2012, 2013 en 2014 visitatierapporten geanalyseerd van in uitgevoerde visitaties volgens de 4.0 methodiek en in 2014 deels ook volgens de nieuwe 5.0 methodiek. In totaal zijn dit nu 214 rapporten; in 2014 waren dat er 28 volgens de methode 4.0 en 35 volgens de methode 5.0.

Uit deze analyses blijkt dat corporaties op het onderdeel Governance gemiddeld in 2014 iets hoger scoorden dan in 2011, 2012 en 2013.

Alleen het onderdeel Governancecode is iets lager dan in 2013. Het is daarom goed dat de Governancecode in 2015 wordt aangepast, om bij bestuur en RvC de scherpte met betrekking tot de bewustwording en naleving van de code weer wat terug te krijgen. In april zal er een nieuwe code aan de leden worden gepresenteerd.

Voor de onderdelen toetsingskader en externe legitimering is de gemiddelde score voor methode 5.0 lager dan voor de methode 4.0. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een vernieuwde beoordelingsmethode (zie onder).

Visitatie
Visitatie maakt het mogelijk om op een gestructureerde manier een transparant oordeel te vellen over de feitelijke prestaties van de corporatie in de afgelopen vier jaar. Dit oordeel vormt zich door de Prestaties van de afgelopen vier jaar af te zetten tegen de voorgenomen Ambities in die periode (PnA), door de Prestaties af te zetten tegen de Opgaven (PnO), door de Prestaties te laten beoordelen door de Belanghebbenden (PvB) en door de Prestaties af te zetten tegen de financiële mogelijkheden ofwel het Vermogen van de corporatie (PnV). Tot slot omvat de methodiek ook een oordeel over Governance: de kwaliteit van de besturing en van het interne toezicht zijn belangrijke voorwaarden voor het leveren van duurzame, verankerde maatschappelijke prestaties in de toekomst.

De belangrijkste veranderingen van de methode 5.0 ten opzichte van versie 4.0 zijn:
- Bij Governance is met name het lerend vermogen van de organisatie qua besturing en intern toezicht een belangrijk aandachtspunt geworden in de beoordeling. Een nieuw onderdeel bij Governance is de externe verantwoording.

- Verder is het beoordelingskader, op basis waarvan de meetschaal wordt toegepast, vernieuwd met een systeem van plus- en minpunten. Hierdoor ontstaat een grotere differentiatie in de beoordelingen. Positieve en negatieve verschillen in maatschappelijk presteren van corporaties worden meer zichtbaar.

Governance
Als basis voor het intern toezicht en de externe legitimatie gelden de Governancecode en de Overlegwet, maar de visitatiecommissie beoordeelt in het bijzonder hoe de governance verankerd is in de organisatie en hoe de corporatie daarnaar handelt en daarvan leert.

Bij Governance gaat het om de besturing (plan, check, act), het interne toezicht (functioneren RvC, toetsingskader, toepassing Governancecode) en de externe legitimatie en verantwoording (nieuw). Het interne toezicht wordt beoordeeld in het licht van de VTW-criteria goed toezicht en de Governancecode Woningcorporaties. Bij de externe legitimatie beoordeelt de commissie het belanghebbendenmanagement. Voor al deze onderdelen geldt dat de corporatie dit zo veel mogelijk aantoont aan de hand van managementdocumenten, verslagen van vergaderingen van de raad van commissarissen, van bijeenkomsten met belanghebbenden, relevante omgevingsrapporten en/of de verwerking daarvan in eigen documenten. Verder geldt dat de corporatie een en ander aantoonbaar, beredeneerd moet kunnen verantwoorden in de visitatiegesprekken.

Scores
De gemiddelde scores per onderdeel per jaar zijn in de bijgevoegde tabel weergegeven. Hieruit blijkt dat op bijna alle Governanceonderdelen de scores in 2014 hoger zijn dan in 2011, 2012 en 2013, behalve de score op Governancecode en deels op het onderdeel Toetsingskader.

Verder blijkt dat de gemiddelde totale scores ook hoger zijn geworden; in 2014 scoorden ruim 55% van de gevisiteerde corporaties een 7 of hoger, terwijl dat in 2011 nog maar 28% was.

Dit is voor de VTW een signaal dat corporaties op de goede weg zijn qua Governance en bevestigt het beeld dat de VTW van het interne toezicht heeft door de contacten met haar leden.

Kerssies: “Er zijn ook in 2014 nog steeds een paar raden die slecht hebben gescoord op het onderdeel Governance en nog duidelijk niet voldoen aan de basisvereisten van goed intern toezicht. In 2014 zijn er vier corporaties die echt ruim onder de maat hebben gescoord. Drie daarvan zijn reeds serieus met de opmerkingen van de visitatiecommissie aan de slag gegaan en hebben met name als gevolg van een roerig verleden nog een lagere score. Met de vierde corporatie (Woningstichting Maasdriel) heeft de VTW een goed gesprek gevoerd. Hieruit is gebleken dat deze RvC nu serieus werk maakt van de Governance, onder meer via een concreet stappenplan.”

Benchmark visitatie 5.0

Benchmark visitatie 4.0

Bekijk de gemiddelde governance scores per jaar.

Overzicht 2011-2013


Terug