Beleidslijn BZK: Bestuurders en commissarissen niet vrijstellen van aansprakelijkheid

De VTW heeft over de aansprakelijkheid van commissarissen veel vragen gekregen van leden. De VTW heeft hierover een jaar lang gesprekken gevoerd met het ministerie van BZK. De uitkomst is onderstaande beleidslijn.

Wanneer een woningcorporatie of een derde partij schade lijdt door het ‘handelen of nalaten’ van bestuurders of commissarissen, kunnen deze aansprakelijk worden gesteld. Woningcorporaties mogen hun bestuurders en commissarissen niet vrijstellen van die aansprakelijkheid. Dit meldt het ministerie van BZK in de Beleidslijn Vrijtekening en/of vrijwaring van bestuurdersaansprakelijkheid.

Beleidslijn ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties t.a.v. vrijtekening en/of vrijwaring van bestuurdersaansprakelijkheid

In vervolg op brieven over dit onderwerp die dit ministerie, als ook de volkshuisvestelijk toezichthouder, de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) eerder in een aantal praktijksituaties aan corporaties zond, heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan de VTW en Aedes onlangs nogmaals kenbaar gemaakt, dat het niet toegestaan is dat corporaties hun bestuurders en/of commissarissen vrijtekenen (van interne aansprakelijkheid) of vrijwaren (van aansprakelijkstelling door derden) van de wettelijk geregelde aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen.
Deze beleidslijn is ook het kader voor de ILT bij de beoordeling van haar ter goedkeuring voorgelegde statutenwijzigingen van corporaties die daartoe strekkende bepalingen bevatten. Het ministerie van BZK, alsmede dat van Veiligheid en Justitie (VenJ), acht dergelijke bepalingen op gespannen voet staan met de (voorgenomen) wetgeving die erop is gericht de kwaliteit van bestuur en toezicht bij de stichtingen en verenigingen te verbeteren.
Volgens het Burgerlijk Wetboek (artikel 2:9) kunnen bestuurders, ook die van corporaties, bij ernstige verwijtbaarheid aansprakelijk worden gesteld voor schade die een instelling lijdt als gevolg van onbehoorlijke taakvervulling. Met de wijziging van de Woningwet per 1 juli 2015 wordt dit artikel ook van toepassing op commissarissen van corporaties. Via de door de minister van VenJ voorgenomen Wet bestuur en toezicht rechtspersonen wordt dit overigens ook in algemene zin beoogd voor commissarissen van alle rechtspersonen. Het ministerie van BZK acht vrijwarings- en vrijtekeningsbepalingen bovendien niet in het belang van de volkshuisvesting, omdat zij ertoe kunnen leiden dat de financiële positie van de corporatie wordt aangetast. Hierom zijn ook bepalingen in benoemings- of andere overeenkomsten die dit beogen niet toegestaan.

Het ministerie van BZK staat wel toe dat corporaties de noodzakelijke kosten dragen voor bestuurders en commissarissen voor het voeren van verdediging tegen aansprakelijkstelling wegens een handelen of nalaten in de uitoefening van hun functie, voor zover deze niet of onvoldoende worden gedekt door een afgesloten aansprakelijkheidsverzekering. Corporaties hebben aangegeven dit vooral van belang te achten voor de situaties waarin de lopende verzekering (grotendeels) is uitgeput ten behoeve van bestuurders en/of commissarissen die ten tijde van de aansprakelijkstelling in die functie werkzaam waren, waardoor deze geen of onvoldoende dekking biedt voor bestuurders en/of commissarissen die worden aangetrokken om orde op zaken te stellen. Corporaties mogen deze niet door een verzekering gedekte redelijke kosten voor verdediging voor hun rekening nemen. In alle gevallen geldt dat, indien een Nederlandse rechter bij kracht van gewijsde de aansprakelijkheid van betrokkene heeft vastgesteld, geen recht bestaat op deze vergoeding en een eventueel reeds betaalde vergoeding moet worden terugbetaald aan de corporatie. Dit betekent dat de corporatie een dergelijke al betaalde vergoeding, naast de eventuele schade, op de betrokken bestuurders of commissarissen dient te verhalen.


Terug