Minister Blok heeft op 4 maart jl. de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over het onderzoek van het CFV naar de rol van tussenpersonen en adviseur bij derivantentransacties.
Het CFV geeft aan dat achttien corporaties momenteel nader intern onderzoek doen of forensisch onderzoek laten uitvoeren naar de rol van tussenpersonen en adviseurs bij hun organisatie voor het aangaan van derivatentransacties. Ook concludeert zij dat het merendeel van de corporaties beperkte aandacht heeft voor de beheersing van integriteitsrisico's en de preventie ervan. Daarnaast is er veelal geen inzicht in de provisies die banken aan derden betalen voor transacties die zij voor de corporaties hebben uitgevoerd, is er onvoldoende deskundigheid ten aanzien van de dienstverlening van tussenpersonen en is de onafhankelijkheid van externe adviseurs veelal niet zeker gesteld.
Verbeteringen mogelijk en noodzakelijk Hoewel het onderzoek van het CFV zich primair richt op de treasury-activiteiten kunnen vergelijkbare patronen zich ook bij andere activiteiten binnen een corporatie voordoen. Integriteit speelt ook een rol bij andere adviezen en transacties waarmee veel geld is gemoeid zoals bij aanbestedingen, projectontwikkeling, inkoopcontracten en bijvoorbeeld bij de komende scheiding voor DAEB/niet-DAEB vastgoed. Slechts een beperkt deel van de corporaties blijkt hier oog voor te hebben. Gezien de vele incidenten en ondanks de reeds in gang gezette verbeteractiviteiten, op het gebied van de beheersing van integriteitsrisico's binnen de corporatiesector, zijn er volgens het CFV verbeteringen mogelijk en noodzakelijk. Het CFV benadrukt het belang dat je als corporatie goed moet nagaan hoe onafhankelijk een adviseur daadwerkelijk is, in wiens belang de adviseur werkt en hoe zijn verdienmodel in elkaar zit. En zorg dat je als bestuurder en als commissaris over minimale kennis beschikt over de materie waarover je advies inhuurt. De houding, cultuur en gedrag van corporaties vergen op dit vlak nadrukkelijke aanpassing.
Bovenal gedrag- en cultuuromslag en een vergroting professionaliteit nodig De minister verwijst in zijn brief aan de Tweede Kamer naar het voorstel voor de Herzieningswet waarin de intensivering van het integrale toezicht (financieel toezicht en toezicht op de rechtmatigheid, governance en integriteit) is geregeld, het opstellen van een treasurystatuut verplicht wordt gesteld en eisen aan bestuur en toezicht worden gesteld met een verplichte ‘fit en proper-test’ bij (her-)benoeming van bestuurders en commissarissen.
Verder stelt de minister dat het beperken van integriteitsrisico’s niet enkel via regels en verscherpt toezicht kan worden bewerkstelligd: "Het vergt bovenal een gedrag- en cultuuromslag en een vergroting van de professionaliteit van de sector. Dit is een verantwoordelijkheid voor eenieder die in deze sector werkzaam is. Ik zie hierin ook een belangrijke rol voor Aedes en de Vereniging van toezichthouders in woningcorporaties (VTW) in de bewustwording bij hun leden. Bevordering van de goede cultuur en het gedrag zijn bij uitstek ook aspecten waarin brancheorganisaties een grote rol kunnen spelen. Ik acht de vergroting van de integriteit en professionaliteit van de corporaties cruciaal voor het noodzakelijke herstel van vertrouwen in de corporatiesector."
Documenten:
Rapportage onderzoek tussenpersonen
Brief minister Blok d.d. 5 maart jl.
Brief CFV aan minister Blok d.d. 2 maart jl.