Corporaties werken vaak samen in een web van maatschappelijke partners (van zorg tot gemeente) om bewoners een prettig en veilig thuis te kunnen (blijven) bieden. Maar hoe houdt een raad van commissarissen toezicht op die lokale netwerken? Zonder toezicht op toezicht te stapelen. Dat onderzochten Patrick Kenis en Cor van Montfort van de Tilburg University in samenwerking met Aedes, Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties (VTW), de Autoriteit woningcorporaties (Aw) en het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK).
De onderzoekers houden een pleidooi om als RvC goed na te denken over de invulling van het toezicht op een netwerk. Zij onderscheiden 3 paden voor passend toezicht: gericht op het belang en strategie van de eigen organisatie, toezicht via de bestuurder die actief is in het netwerk of direct toezicht op het netwerk.
In dat laatste geval maakt toezicht expliciet onderdeel uit van de governancestructuur en de governancecyclus van het netwerk. Een alternatief is het instellen van een externe toezichthouder op het netwerk, al kan dit als een wat zwaarder middel overkomen.
Lees ook het artikel over het onderzoek in Aedes-Magazine 2-2023
Aan het onderzoek deden 7 corporaties mee die in 7 verschillende lokale netwerken actief zijn: Wonen Limburg (Keent en Moesel), Rochdale (Pact Poelenburg), Havensteder (Kansenkaart Lombardijen 2040), Den Helder (Financieel Fit), Trivire (Warmteplatform energietransitie), Bo-Ex (Gasloos Overvecht Noord) en Zayaz (Thuis in de wijk).
De onderzoekers doen daarnaast aanbevelingen om grip te krijgen op dat toezicht. En zij hebben een toezichtscan ontwikkeld die bestuurders en raden van commissarissen helpt om te bepalen waar zij staan op weg naar passend toezicht op netwerken. Het volledige rapport is hieronder te downloaden via deze link.
Bron: Aedes.nl