Interview met dr. ing. Jan Veuger MRE FRICS: “Er is bij corporaties vrijwel zonder uitzondering een intrinsieke motivatie voor het leveren van een maatschappelijke bijdrage.”
Op 11 december 2014 promoveerde Jan Veuger aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op de besturing en waardering van woningcorporaties. In zijn proefschrift Materieel Immaterieel stelt hij dat corporaties op samenhang in maatschappelijke en financiële waarden moeten worden gestuurd. Zonder ingrijpende verandering in de sector dreigt daar volgens hem een nieuwe crisis. Het proefschrift geeft toezichthouders meer inzicht in het dilemma tussen maatschappelijke doelstellingen versus financiële haalbaarheid binnen de sector.
Jan Veuger laat zich er zelf bescheiden over uit, maar politieke en maatschappelijke impact kan zijn recente werk zeker niet worden ontzegd. Zo vroeg minister Stef Blok of hij het manuscript al voor de promotiedatum mocht ontvangen. De bewindsman besloot na lezing tot een beleidswijziging, door de inrichting van een inspectiemodel waarin zowel de financiële als de maatschappelijke doelstellingen van corporaties worden getoetst en waarbij de minister geldt als eindverantwoordelijke. De Tweede Kamer stemde unaniem in met het voorstel. Jan Veuger geldt al jaren als expert op het gebied van de Nederlandse volkshuisvesting. Naast lector Maatschappelijk Vastgoed aan de Hanzehogeschool in Groningen is hij CEO van het door hem opgerichte CORPORATE Real Estate Management.
Toetsing op doelmatigheid ontbreekt
Veuger: “Corporaties hebben doorgaans een scala aan instrumenten, financiële en niet-financiële, maar vaak ontbreekt de samenhang daartussen. Ik wilde begrijpen hoe het nou kan dat er bij deze organisaties toch regelmatig wat mis gaat, terwijl in beginsel alle instrumenten aanwezig zijn om dat te voorkomen. Zeker als je bedenkt dat er vrijwel zonder uitzondering een intrinsieke motivatie voor het leveren van een maatschappelijke bijdrage aanwezig is bij corporaties.” Veuger constateerde dat wanneer corporaties maatschappelijke doelstellingen formuleren - zoals het vergroten van de leefbaarheid van buurten en wijken - de doelmatigheid van die doelstellingen vaak niet getoetst wordt. Een enigszins ontluisterende, conclusie is dat woningcorporaties tegenwoordig hun maatschappelijke doelstellingen vrijwel niet waarmaken in relatie tot de financiële doelstellingen. “Laten we vooral niet vergeten dat maatschappelijke doelstellingen centraal horen te staan en financiële doelstellingen de randvoorwaarden omschrijven.”
Bestaansrecht: niet op basis van financiële continuïteit
Toen in 1901 de Woningwet tot stand kwam kregen corporaties als primaire doelstelling mee om concreet bij te dragen aan de samenleving door de leefomstandigheden van mensen naar een hoger niveau te tillen in die gevallen dat zij daar zelf niet voor konden zorgen. Daarnaast waren er doelstellingen zoals bijdragen aan de kwaliteit van de gebouwde omgeving, kaders scheppen waarin burgers zelf initiatieven kunnen ontplooien, het realiseren van betaalbare huurprijzen en het voorkomen van scheefwonen. “Als je de oorspronkelijke tekst van de Woningwet en de memorie van toelichting bestudeert, dan kun je niet anders constateren dan dat de geformuleerde doelstellingen en kernwaarden vandaag de dag onveranderd zouden moeten gelden,” zegt Veuger. “Dat betekent echter niet dat daar ook invulling aan wordt gegeven. Helaas staan die doelstellingen namelijk bij veel corporaties niet meer voorop. Het is cruciaal dat bestuurders zich realiseren dat bestaansrecht meer omvat dan financiële continuïteit, maar ook niet enkel wordt gegarandeerd door terug te gaan naar de kernwaarden. Het gaat om het vinden van de juiste balans en samenhang tussen financiële en maatschappelijke doelstellingen. Dat bepaalt de echte waarde van een corporatie.”
Verandering om crisis te voorkomen
“Als je naar de geschiedenis van de sector kijkt, dan is er in de afgelopen honderddertig jaar al zeven keer een crisis geweest”, vertelt Veuger. “Er is dus een grote kans dat dit weer gebeurt. Eén van de conclusies van de Parlementaire Enquêtecommissie in hun onderzoek naar de meest recente crisis en het functioneren van het stelsel is dat het huidige corporatiestelsel dermate ingewikkeld is dat dat onderzoeken geen zin heeft. Een onwenselijke aanname, want er is nu juist hard verandering nodig. Merkwaardig genoeg is er wel een aantal maatregelen genomen dat het stelsel nog ingewikkelder maakt.” Veuger wijst op het belang van verbetering van de positie van de huurders en op schaalverkleining van de grote corporaties. “Mijn advies aan de sector: simplificeer en zorg dat je je bestaansrecht in de toekomst kunt uitleggen op basis van de balans tussen maatschappelijke doelstellingen en financiële haalbaarheid. Neem bijvoorbeeld het opvangen van de verregaande vergrijzing, waar corporaties een belangrijke rol in zouden kunnen en moeten spelen. Waarom hoor ik daar in de sector vrijwel niemand over?”
Voor meer informatie over Materieel Immaterieel (Veuger, 2014) kunt u contact opnemen met Jan Veuger, op 06 22 99 53 12 of per e-mail op j.veuger@corporaterem.nl.