Marga Bekker is toezichthouder in de zorg, in het onderwijs en in de sector volkshuisvesting. Ook is zij gelieerd partner van searchburau Duxnova. Zij heeft zich de afgelopen twee jaar in toenemende mate verbaasd over de triggers van de discussie rond toezicht in de corporatiesector. “Naar aanleiding van incidenten verschijnen er allerlei oppervlakkige onderzoekjes naar vermeende oorzaken, die echter weinig aandacht besteden aan de dagelijkse praktijk van het merendeel van de Raden van Commissarissen.”
Emotie
Als commissaris bij een onderwijsinstelling, zorginstelling en een grote woningcorporatie is Marga Bekker een ervaren toezichthouder te noemen. “Recent bleek uit een peiling van de VTW weer hoe de discussie rond incidenten in de corporatiesector wordt beheerst door emotie, opgeroepen door analyses van partijen die een zakelijk belang hebben bij de voorgestelde oplossing”, zegt Bekker. “Je ziet dat er met regelmaat ongenuacneerde conclusies over het toezichtsvak worden getrokken door mensen die zelf niet echt met de voeten in de klei staan. Het woord incident heeft een bepaalde betekenis. Je kunt bijvoorbeeld niet zomaar stellen dat het ‘toezicht in de sector’ niet deugt, dat is veel te kort door de bocht. Het lastige is dat dergelijke conclusies vaak een kettingreactie teweeg brengen en gevolgd worden door een overdaad aan regelgeving.”
Bekker vindt het met name vervelend dat al die nieuwe regelgeving niet verleidt tot een structurele verbetering in de dagelijkse toezichtspraktijk. “Laat staan dat het toezichthouders uitdaagt om verder te groeien in hun vak.”
Vak in ontwikkeling
Bekker: “Als toezichthouder in de corporatiesector weet ik hoe hard er wordt gewerkt. Het is mijn overtuiging dat dit geldt voor het grootste deel van toezichthouders van organisaties in de semipublieke sector. Dat neemt niet weg dat ons vak inmiddels flink veranderd is en dat we dat vaak niet goed over het voetlicht brengen.” Vanuit historisch perspectief lijkt het vak van toezichthouder niet meer op wat wij tien jaar daarvoor in algemene zin deden. De formele rol is wellicht niet veel veranderd, maar wel de invulling van het vak. Waren vroeger wijsheid en ervaring van een commissaris voldoende, nu staat de effectiviteit van het groepsproces binnen een Raad van Commissarissen centraal. Dat alles met een gewenste alertheid en kritisch vermogen om in teamverband tot een oordeel over de prestatie van het bedrijf te komen. Zo’n groepsproces wordt vooral gedragen door een gezonde hoeveelheid passie voor de oorspronkelijke missie van woningcorporaties. Maar vraagt ook om een real time verbinding met het bedrijf en haar stakeholders door werkbezoeken, waardoor de heersende cultuur en risk appetite ook daadwerkelijk voelbaar is. Daarnaast is de verantwoording over ons werk aan stakeholders van het bedrijf een steeds belangrijker deel van ons takenpakket.”
Adequate bijsturing
Bekker benadrukt dat de incidenten die er hebben plaatsgevonden intensief moeten worden onderzocht en geanalyseerd. “Je moet je in al die gevallen afvragen wat er met ogen van toen precies is gebeurd en of er oorzaken zijn aan te wijzen die het gevolg zijn van hiaten in wet- en regelgeving of van bepaalde teamprocessen of organisatorische processen die niet geleid hebben tot adequate bijsturing. Velen van ons kunnen pas achteraf zeggen dat niet meegaan met de heersende trend in dat tijdsgewricht een verstandig besluit is geweest. Op het beslismoment zelf ligt dat wat complexer. Achteraf kunnen conclusies getrokken worden die wellicht tot aanpassingen van de gehele beroepspraktijk moeten leiden.”
Inzicht in toezichtstijl
Toezicht is nadrukkelijk een vak geworden vindt Bekker, waar de effectiviteit van teamspel in de raad en tussen de raad en de bestuurder cruciaal is. Kennis van dat vak, maar ook inzicht in de heersende toezichtstijl van de Raad van Commissarissen in relatie tot de toezichtstijl die past bij de huidige opdracht van het bedrijf zijn inmiddels noodzakelijke voorwaarden. “Een toezichtstijl die niet uit angst is gedreven, maar vanuit de kracht van de missie en de signalen van de direct betrokken stakeholders durft te interveniëren binnen de raad zelf of bij het bestuur. Als beroepsgroep moeten wij ons eerder publiekelijk uitspreken over incidenten. Uitspraken die gestaafd zijn door onze ervaringen, maar ook serieus onderbouwd zijn met onderzoek waarbij we op zoek gaan naar de lessen die getrokken kunnen worden voor de gehele beroepspraktijk. En als uit een incident geen generieke lessen getrokken kunnen worden, moeten we als beroepsgroep vanuit onze beroepsstandaard onze afkeuring laten blijken.”