Financiële en fysieke herplaatsingsgarantie flexwoningenFlexwoningen helpen mee aan de versnelling van de woningbouw. Daarmee verminderen ze het woningtekort. Een probleem is om de businesscase rond te krijgen wanneer de flexwoningen na 10 jaar verplaatst moeten worden en er dan geen nieuwe locatie is. Hierom heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) de herplaatsingsgarantie flexwoningen bedacht om mogelijke risico’s aan het eind te verkleinen. Deze webinar lichtte die fysieke en financiële garanties toe. De fysieke herplaatsingsgarantie: flex city
De fysieke herplaatsingsgarantie zorgt ervoor dat flexwoningen altijd een nieuwe plaats vinden wanneer zij moeten worden verplaatst na hun (eerste) locatie. Overeenkomstig de herplaatsingsladder wordt eerst gezocht naar een plek binnen de gemeente, regio of provincie, en eventueel landelijk via een ‘marktmeester’. Mocht dat allemaal niet lukken, dan heeft het Rijk met een aantal gemeenten – nu al vier – afgesproken dat er flex city’s worden ontwikkeld. Dat zijn reservelocaties in nieuwe woonwijken waar altijd ruimte wordt gereserveerd voor later te herplaatsen flexwoningen. Deze ‘garantiekavels’ liggen nabij permanente woonbuurten en nabij voorzieningen, en zullen aantrekkelijke woonmilieus zijn. Het Rijk steunt dit. Zo’n flex city zorgt ervoor dat een investeerder altijd een vervolglocatie heeft voor de flexwoningen als regionale herplaatsing niet lukt. Er is nog ruimte voor meer flex city’s, idealiter in elke regio of provincie een, wat meteen een oproep naar gemeenten inhoudt. De financiële herplaatsingsgarantieHet tweede deel van de herplaatsingsgarantie is financieel. Hierop kan een investeerder een beroep doen als er onverhoopt straks toch geen vervolglocatie mogelijk blijkt. Dit gaat uit van een erg somber scenario, waarbij bijvoorbeeld het woningtekort zwaar verminderd is, en er over 10 of 15 jaar geen vraag naar (flex)woningen meer zou zijn. De financiële garantie helpt om de kosten eerlijk te verdelen wanneer ze na de eerste locatie nergens opnieuw zouden kunnen worden geplaatst. Het Rijk draagt dan 60% van het verlies, de gemeente 25% en de investeerder (bijv. een woningcorporatie of een private partij) 15%). Deze garantie moet risico’s aan het eind minimaliseren. De garantie hoeft sowieso alleen maar gebruikt te worden als én de flexwoningen straks niet ’gewoon’ kunnen blijven staan, én geen andere locatie in de buurt kunnen vinden, én niet elders in het land. Klik hier voor het hele artikel, een film en download. Ateurs: Dirk Weulen Kranenberg en Frank Wassenberg Bron: Platform31 |