Solidair zijn is niet hetzelfde als samenwerken. Bij solidariteit voelt één van beide partijen de pijn. Het vraagt moed om een collega-corporatie waar nodig te helpen om samen de maatschappelijke opgaven te realiseren. Tijdens de bijeenkomst van de VTW en Aedes op 24 mei in Breukelen gingen commissarissen en bestuurders aan dialoogtafels met elkaar in gesprek over dilemma’s van solidariteit in de praktijk.
In de Governancecode Woningcorporaties staat met ingang van dit jaar een nieuwe bepaling over onderlinge solidariteit tussen woningcorporaties (bepaling 2.2). Als een individuele corporatie niet in staat is om de eigen opgaven te realiseren, kan een beroep worden gedaan op andere corporaties, eerst lokaal, dan regionaal en zo nodig landelijk. De sector toont zich samen verantwoordelijkheid voor de grote maatschappelijke opgaven, zoals nieuwbouw en verduurzaming.
Dat is een mooi uitgangspunt, maar hoe vul je die solidariteit in de praktijk in? VTW-voorzitter Guido van Woerkom en Aedes-voorzitter Martin van Rijn nodigden de circa 100 deelnemers - commissarissen én bestuurders - uit om aan de dialoogtafels hierover in gesprek te gaan. Uit een enquête onder de aanwezigen bleek dat 75 procent al eens met een ‘solidariteitskwestie’ te maken heeft gehad. ‘We hebben elkaar nodig. In voor- en tegenspoed. Maar solidariteit kan in de praktijk spannend zijn,’ stelde Van Woerkom. Van Rijn: ‘We moeten ons solidair tonen met de samenleving. Dat vraagt om moed.’
Suzanna Jansen, schrijfster van Het Pauperparadijs, was een speciale gast. Aan de hand van haar persoonlijke familiegeschiedenis die ze in haar boek beschrijft, ging ze in op het thema solidariteit. Haar oma leefde tijdens de crisisjaren met haar gezin in grote armoede. Met een huurachterstand van 6 gulden dreigde huisuitzetting. Zonder armenzorg zou haar familie het niet hebben gered. Maar die solidariteit was een particulier initiatief en was aan strenge regels gebonden: niet iedereen kreeg steun. ‘Die tijd is een spiegel voor nu. Als je solidariteit niet goed regelt, dan wordt de kloof tussen arm en rijk alleen maar groter. Dat is een open deur, maar dat is dan maar zo.’
De commissarissen en bestuurders gingen aan de hand van één van de 4 casussen met elkaar in gesprek over solidariteit van nu. Zoals de casus over een corporatie die krap bij kas zit en niet in staat is om extra nieuwbouw en de verduurzaming te realiseren. In de regio hebben corporaties de ruimte om te helpen. Maar is er toch twijfel, bij bestuurders en commissarissen. De corporatie die krap bij
kas zit, heeft bezit in een gemeente buiten het werkgebied van de andere corporaties. Als de corporaties er in de regio niet uit komen, kan er dan een beroep worden gedaan op de landelijke projectsteun? De casus leverde een levendige discussie op, niet alleen op basis van inhoudelijke argumenten, maar ook over persoonlijke drijfveren en over de relatie en communicatie tussen bestuurders en commissarissen.
Aan het einde van de bijeenkomst riep dagvoorzitter Robert Daverschot alle voorzitters van elke dialoogtafel naar voren om in één minuut hun inzichten en aanbevelingen te delen. Belangrijk uitgangspunt is dat de huurder niet de dupe moet worden. Dat levert een dilemma op: wat zijn de gevolgen voor de huurder van de corporatie die de helpende hand biedt? Solidariteit doet altijd pijn, en hoe je solidair ben je dan met je eigen huurder? En heeft de corporatie die om hulp vraagt wel alles gedaan om zelf de opgaven te realiseren, ook in gesprekken met de gemeente? Daar moet je goed naar kijken, eventueel met een externe blik.
Maar de toon van de bijdragen was vaak optimistisch. Ja, het vraagt moed om solidair te zijn, maar het is vooral een kwestie van ‘niet praten, maar doen’. Wees flexibel: elke situatie verschilt. Kijk naar Vestia of WSG, beide corporaties konden op collectieve steun rekenen. Vertrouw op elkaars expertise en voer open gesprekken. Zoals in de regio Twente: 16 corporaties van het samenwerkingsverband WoON Twente ontmoeten elkaar regelmatig, bestuurders en commissarissen. ‘Als je elkaar informeel treft, elkaar kent, van elkaar hoort hoe de vlag erbij hangt, dan zet je ook sneller de stap om elkaar te helpen.’
Help elkaar, doe het samen, dan voorkom je dat extern wordt opgelegd hoe je met elkaar de opgaven moet realiseren, zo verwoordden een VTW-lid en Aedes-lid. ‘We staan hier samen, bestuurder en commissaris, omdat we een gezamenlijke volkshuisvestelijke opgave hebben. Schroom niet om hulp te vragen, weet voor wie je het doet.’
VTW-voorzitter Guido van Woerkom en Aedes-voorzitter Martin van Rijn waren te spreken over de opbrengst van de dialoogtafels. Van Rijn: ‘In de Governancecode is solidariteit een abstract begrip, we weten nu beter hoe we dit begrijp praktisch kunnen invullen. Ik vond het mooi om te horen dat het helpt als je elkaar kent, in de fase dat er geen problemen spelen. Ken elkaar!’ Van Woerkom: ‘Het thema solidariteit leeft. We hebben vandaag mooie stappen met elkaar gezet. Mijn oproep is om dit gesprek in de eigen bestuurskamer voort te zetten.’ En sluit Van Woerkom af: ‘We staan samen voor de opgaven. Dat betekent niet dat je als corporatie direct solidair móet zijn, maar wel dat je bereid bent om solidair te zijn.’
Meer informatie over de aanpassing van de Governancecode Woningcorporaties, inclusief de bepaling 2.2 over solidariteit: https://vtw.nl/nieuws/wijziging-in-de-governancecode-woningcorporaties-2020