‘Denk bij start na over toezicht op lokaal netwerk’ - Woningstichting over ervaringen met toezicht op Financieel Fit Den HelderCorporaties die in lokale netwerken samen (willen) werken, moeten bij de start al goed nadenken over de governance. Toezichthouders moeten hierover vragen stellen aan hun bestuurder. Dat stellen algemeen directeur Robbert Waltmann en communicatieadviseur Sander Quartel van Woningstichting Den Helder. De corporatie is actief in het netwerk Financieel Fit Den Helder, één van de deelnemers aan het onderzoek van de Tilburg University naar passend toezicht op lokale netwerken. Corporaties werken steeds vaker samen in een web van maatschappelijke partners om bewoners vooruit te helpen. Die lokale netwerken bestaan in allerlei vormen en hebben verschillende doelen. Aan het onderzoek van de Tilburg University – mede op initiatief van de VTW - deden 7 corporaties in 7 lokale netwerken mee. Financieel Fit, waarin Woningstichting Den Helder met 12 lokale partners samenwerkt, heeft als doel de armoede in Den Helder te bestrijden. In de gemeente Den Helder leven relatief gezien veel mensen in armoede. Volgens Waltmann van Woningstichting namen twaalf Helderse organisaties ruim vier geleden op vrijwillige basis het initiatief om samen de armoede in de stad aan te pakken, met ondersteuning van de gemeente. ‘Hoe bereik je inwoners die in armoede leven en zorg je voor de juiste hulp? Hoe help je die mensen over de drempel om hulp te aanvaarden? Als corporatie kan je dat niet alleen.’ Ogen geopendDeelname aan het onderzoek naar toezicht op lokale netwerken heeft de directeur van de corporatie de ogen geopend. Waltmann bekent dat hij bij start van het netwerk Financieel Fit Den Helder niet heeft nagedacht over de governance, inclusief de rol van de RvC van de eigen corporatie. ‘Wie heeft de regie, wie is verantwoordelijk als het fout gaat? Door vragen van de onderzoekers ben ik daar pas goed over gaan nadenken. Bij de opstart van het netwerk heb ik onze RvC niet ingeseind. We waren net begonnen. Onze financiële bijdrage was bescheiden. Ik voelde blijkbaar de noodzaak niet.’ Waltmann voelt die noodzaak nu wel. ‘Al is je financiële bijdrage aan het netwerk klein, als er iets fout gaat, heeft dat impact op jouw organisatie. Je bent verbonden aan het netwerk, negatieve publiciteit bijvoorbeeld straalt af op de corporatie.’
Foto: Robbert Waltmann Meer regie op aanpak en resultatenDe deelnemers aan het netwerk Fit Financieel Den Helder dachten al langer na over de besturing van het netwerk om meer regie te pakken op de armoedeaanpak en meer inzicht te krijgen in de resultaten. Deelname aan het onderzoek heeft dat idee volgens Waltmann versterkt. Het lokale netwerk Financieel Fit heeft nu een Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur, beide samengesteld uit vertegenwoordigers uit het netwerk. Het DB (met onder anderen Sander Quartel die als vrijwilliger voorzitter is van Financieel Fit Huis Het FUNdament) stuurt op de gezamenlijke aanpak en houdt het overzicht: hoeveel mensen zijn geholpen en wat zijn de gemaakte kosten? Het Algemeen Bestuur staat meer op afstand en houdt toezicht op het netwerk. Directeur Waltmann van de corporatie is lid van het AB. Niet één model voor passend toezichtVolgens Waltmann die als bestuurder van de corporatie in het AB van Financieel Fit toezicht houdt op het netwerk, is er niet één model voor de governance van lokale netwerken. ‘Ik zeg niet dat we met deze structuur alle vragen hebben beantwoord. Ik houd als bestuurder toezicht op het netwerk, dat klopt. Maar ik houd mijn RvC goed op de hoogte. In de maandelijkse rapportage geef ik een update over lokale netwerken, waaronder Financieel Fit Den Helder. Bovendien nodig ik de RvC-leden uit om vragen te stellen. Volgens de RvC werkt dit ook goed.’ Het Dagelijks Bestuur van het lokale netwerk Financieel Fit Den Helder levert de informatie over de voortgang aan de corporatie en de overige de deelnemers aan. Volgens Sander Quartel – lid van het DB en communicatieadviseur bij Woningstichting – is het een klus om alle informatie van alle deelnemers te verzamelen. Daarin worden stappen gezet. ‘Neem het Het Fundament. Inwoners met bijvoorbeeld schuldproblemen kunnen het gebouw binnen lopen om hulp te vragen. De drempel is laag, en dat werkt goed. Maar als netwerk wil je dan weten: hoeveel mensen hebben hulp gevraagd en hoeveel mensen zijn goed geholpen? Dat moet je op een goede manier registeren en verantwoorden.’ Foto: Sander Quartel Bouwstenen voor passend toezichtAls deelnemer heeft Woningstichting Den Helder het concept-rapport over de uitkomsten van het onderzoek van Tilburg University gelezen. De onderzoekers Patrick Kenis en Cor van Montfoort zetten – op basis van het onderzoek – bouwstenen voor passend onderzoek op een rij. Volgens Waltmann zijn die heel waardevol. ‘Er is niet één manier. Maar het is heel belangrijk dat je nadenkt over de governance van een netwerk. Informeer de RvC al bij de start over het netwerk. Zet lokale netwerken op agenda, bespreek deze met de RvC, dan kom je niet voor verrassingen te staan.’ Meer informatie:VTW bijeenkomsten Aedes Magazine van juni Tekst: Lisette Vos |