Toezicht in de praktijk: de zelfevaluatie van de RvC - casus 11: Reflectie op drijfveren en rollen geven een boost aan de samenwerking in de RvCBij een teambuilding activiteit als samen een touwbrug of vlot bouwen om een rivier over te steken, denk je niet direct als RvC. Maar het belang van teambuilding is er zeker wel, juist bij de zelfevaluatie, betoogt Dick van Ginkel. In dit artikel bespreekt hij twee modellen met eenvoudige werkvormen. Inleiding Ingrediënten voor goede samenwerking in teams Patrick Lencioni (1965) is een Amerikaanse schrijver die vaak wordt aangehaald als het gaat om team functioneren. Hij is vooral bekend geworden door zijn theorie ‘Piramide van Lencioni’ in zijn boek ‘De 5 frustraties van teamwork (2002). De piramide van Lencioni lees je van onder naar boven. De basis van de piramide is vertrouwen, en dat is iets dat groeit door - samen - een werksfeer te creëren waarin kwetsbaarheden bespreekbaar zijn, en iedereen zich veilig voelt om bij te dragen. In de tweede laag gaat het om stimuleren van constructieve cognitieve conflicten, discussies over de inhoud, niet op de persoon. Vertrouwen maakt het voeren van die discussies mogelijk en versterkt ook weer het onderling vertrouwen. De middelste laag van de piramide van Lencioni gaat over betrokkenheid bij gedeelde doelen en afspraken. Verantwoordelijkheid nemen gaat om zelf verantwoordelijkheid nemen voor je acties maar ook het elkaar accountable houden in een natuurlijke feedback cultuur. En als vijfde zijn gezamenlijke en gemeenschappelijke resultaten belangrijk. Ik nodig raden van commissarissen uit met deze piramide eens te kijken naar de eigen visie op toezicht, en met elkaar te bespreken welke verwachtingen er zijn bij de verschillen de aspecten van teamsamenwerking en hoe deze in de praktijk worden gefaciliteerd. Voor nu reik ik zoals gezegd twee modelletjes aan die verschillende lagen van Lencioni raken en die heel goed in het kader van een zelfevaluatie uitgevoerd kunnen worden. Kennen van elkaars drijfveren Eduard Spranger, filosoof, pedagoog en psycholoog, (1882 – 1963) publiceerde in 1928 zijn boek ‘Types of Men’, waarin hij zes drijfveren beschrijft. Spranger gaat ervan uit dat gedrag en actie de echte motivatoren zijn en dat het daarbij behorende gedrag iets vertelt over wat je belangrijk vindt, waarvoor je in actie komt. Drijfveren bepalen waar je plezier en voldoening uit put, sturen je gedrag, en natuurlijk vorm dat – zeker bij succes - weer het geloof in die drijfveren. De cirkel is daarmee zogezegd weer rond en dat onderstreept nog maar eens de werking van drijfveren en hoe vasthoudend mensen daarin kunnen worden, of zoals bij ons thuis gezegd werd ‘wat hij in zijn kop heeft, heeft hij niet in z’n kont’. Theoretische drijfveer: je hebt voortdurende honger naar kennis en je voelt de behoefte op je op inhoud te ontwikkelen. Je wilt weten, je wilt kennis, je wilt leren Zakelijke drijveer: je bent praktisch ingesteld, je wilt je graag inspannen en daarvoor iets terug zien. Je wilt resultaat, iets tot stand brengen. Autonome drijfveer: je hebt een sterke behoefte om het eigen lot te sturen (onafhankelijkheid) en soms ook het lot van anderen. Je wilt invloed. Esthetische drijfveer: je bent gericht op waarnemen, beleven en ervaren van de wereld om je heen vanuit jouw gevoel. Je wilt ervaren en jezelf ontplooien. Sociale drijfveer: je bent zeer begaan met anderen, wilt anderen graag helpen en je komt aardig en belangeloos over. Je wilt helpen. Ideële drijfveer: je hecht waarde aan tradities, een ordenend systeem van regels, principes, normen, ideeën en richtlijnen om je leven betekenis te geven. Je wilt een leidraad. De theorie van Spranger is terug te vinden in vele soorten van drijfverentesten en assessments met verschillende vormen van rapportages. Zo’n test of assessment is zeker het overwegen waard voor een RvC die daar behoefte aan heeft, maar ik heb goede ervaring met de volgende ‘light-aanpak’. In de voorbereiding van de zelfevaluatie wordt aan iedere commissaris gevraagd om na te denken over de vraag: Wat zijn jouw drijfveren (één of een combinatie) om lid te zijn van deze RvC? en Wat betekent dat voor wat je hier wilt komen brengen en halen, en voor je verwachtingen richtingen anderen in de raad? Ieder lid van de RvC krijgt de gelegenheid om zijn persoonlijke reflecties te delen. Per commissaris wordt vervolgens feedback gegeven op de punten: zijn de drijfveren van de persoon herkenbaar in haar/zijn gedrag (voorbeelden) en is wat de commissaris wil brengen en halen herkenbaar in zijn bijdragen in de RvC? En een dergelijk gesprek kan tenslotte - zo is mijn ervaring – vrij gemakkelijk worden afgesloten met een vorm van respectvolle persoonlijke feedback: Aan die vorm van persoonlijke feedback komen raden van commissarissen meestal niet toe of weten er geen vorm aan te geven. Ik kan uit ervaring zeggen dat het een feest is als het wel gebeurt, en een versterking betekent voor het team en de samenwerking. Deze ‘light aanpak’ en werkvorm wordt bijna altijd als passend bij een RvC ervaren en is goed te integreren in de zelfevaluatie. Inzicht in elkaars rollen
De aspecten die Heemskerk aandraagt zitten voor een deel dicht aan tegen de drijfveren in de vorige paragraaf, maar voegen toch een dimensie toe. Het geeft inzicht in en expliciteert de kwaliteiten van de leden van de RvC en geeft helderheid over de verwachtingen ten aanzien van de inzet daarvan binnen de RvC. Bovendien geeft het inzicht inde dynamiek in de RvC die leidt tot ruimte om de verschillende kwaliteiten tot hun recht te laten komen. Ik heb goede ervaringen met de volgende eenvoudige werkvorm. 1: Een commissaris staat centraal. Alle leden geven antwoord op de vraag: welke deskundigheden, competenties, ervaringen waardeer je positief in de inbreng van deze collega-commissaris? 2: De betreffende commissaris reflecteert vervolgens op waarnemingen van de collega-commissarissen en geeft aan of hij/zij voldoende ruimte ervaart in de RvC om de deskundigheden en ervaringen in deze RvC in te zetten, dan wel wat hem/haar zou helpen dat nog beter te doen 3: Een ronde waarin feedback kan worden gegeven aan de collega-commissaris op de vraag of en zo ja hoe haar/zijn kwaliteiten van nog verder kunnen worden benut (ook mogelijk met de hiervoor genoemde respectvolle feedback manier ‘doorgaan, meer, minder). 4: En tenslotte afsluiting met een gezamenlijk gesprek over de mechanismen waarmee het maximaal benutten van de kennis en ervaringen in de RvC kan worden geborgd. Een boost geven aan de samenwerking in de raad van commissarissen door gebruik te maken van een zelfevaluatie die een laag dieper gaat, op zoek naar de drijfveren: “durft u het aan?” |