De Raad van State heeft veel kritiek op het wetsvoorstel afschaffing verhuurderheffing. Dat blijkt uit publicatie van het advies van de Afdeling advisering op 22 augustus 2022.
De Afdeling schrijft dat het wetsvoorstel twee zaken wil regelen die eigenlijk los van elkaar staan. Allereerst de afschaffing van de verhuurderheffing zelf en daarnaast 'de maximering van de huurprijsverhoging voor geliberaliseerde huurovereenkomsten in verband met de huidige hoge inflatie.' De Raad van State vindt het niet wenselijk om dit samen te voegen. Daarom is het advies om het wetsvoorstel in twee afzonderlijke voorstellen te splitsen.
Verhuurderheffing
De verhuurderheffing is de corporatiesector al jaren een doorn in het oog, omdat het de investeringscapaciteit van corporaties ernstig aantast. De afschaffing van de verhuurderheffing in het wetsvoorstel is een voorwaarde bij de Nationale prestatieafspraken, waarvoor in ruil afdwingbare afspraken gemaakt zijn over o.a. beschikbaarheid, betaalbaarheid en verduurzaming.
De Afdeling advisering vindt deze afspraken, zeker met de mogelijkheid van projectsteun, vergelijkbaar met de zogenoemde "krachtwijken" ten tijde van het kabinet Balkenende IV. De regering heeft onvoldoende gemotiveerd waarom ze dit beleid opnieuw wil invoeren, aangezien eerder "bewust [is] afgestapt van deze werkwijze."
Maximering huurprijsverhoging vrije sector
Een veel kritischer noot slaat de Afdeling advisering aan over de maximering van de huurprijsverhoging in de vrije sector. "De Afdeling advisering merkt in haar advies op dat het voorstel geen waarborg bevat om te verzekeren dat er een evenwichtige belangenafweging plaatsvindt tussen de belangen van betrokken huurders en verhuurders. Hierbij is relevant dat verhuurders ook door de inflatie worden geraakt. Ook is in het voorstel niet gewaarborgd dat de hoogte van de maximale huurprijsverhoging voldoet aan de eisen van noodzakelijkheid en proportionaliteit, omdat het voorstel geen regels bevat over de vaststelling van deze hoogte. Dit is relevant voor het eigendomsrecht van verhuurders. Dat de regering dit in een ministeriële regeling wil regelen, acht de Afdeling advisering hierbij onverantwoord. In dit kader wijst de Afdeling advisering op het primaat van de wetgever, de uitgangspunten voor delegatie van regelgeving en het gegeven dat de huurprijsverhoging een wezenlijk element vormt voor de huurrelatie."
Omdat de Raad van State vindt dat de afzonderlijke onderdelen niet in één wetsvoorstel horen en zij voorziet dat hierover discussie in het parlement kan ontstaan, adviseert de Afdeling advisering om het wetsvoorstel te splitsen.
Lees hier het hele advies van de Raad van State.