Toezicht in de praktijk: de rol van de RvC - casus 12: Binnen de regels?… of toch een conflict of interest?

RvC-voorzitter Jan Vreugdevol wordt door de bestuurder van zijn corporatie gebeld dat zij een delicate kwestie met hem wil bespreken. En liever fysiek dan telefonisch, voegt zij eraan toe.  Jan is verbaasd dat zij niet bereid is een tipje van de sluier op te lichten en zegt haar daarom snel te willen spreken. Gelukkig kunnen beiden nog dezelfde dag.

Bestuurder Ankie Maas vertelt dat een beleidsmedewerker haar heeft geïnformeerd over het feit dat één van de commissarissen een relatie onderhoudt met een wethouder van de gemeente waar de corporatie actief is.

De medewerker hoorde dit tijdens de ambtelijke voorbespreking over het prestatiecontract. De ambtenaren maakten daar grappen over en waren verbaasd dat de corporatiemedewerker dit niet wist en meldden dat de relatie al enige jaren aan de gang was.

Betreffende commissaris – Peter Oomen - is vorig jaar voorgedragen door de huurdersorganisatie en vervolgens benoemd. Zowel de bestuurder als de voorzitter van de Raad waren van die relatie niet op de hoogte en tijdens de sollicitatiegesprekken is het niet ter sprake gekomen, terwijl toch expliciet gevraagd is naar mogelijke belangenverstrengelingen. Jan Vreugdevol geeft aan dat hij op korte termijn een gesprek met Peter Oomen zal voeren en de resultaten zal terugkoppelen aan de bestuurder en de overige leden van de RvC.

Gesprek
Hij regelt een gesprek met Peter Oomen. Tijdens dit gesprek geeft Peter Oomen toe dat hij circa twee jaar een relatie heeft gehad met wethouder Marijke Swart, maar dat de relatie inmiddels alweer is beëindigd. Bovendien had wethouder Swart het beleidsveld wonen niet in haar portefeuille. Hij ziet het dan ook niet als een probleem en geeft na een stevige discussie wel toe dat het niet handig was om dit toen niet te melden. Maar dat het zijn functioneren – zeker met zijn deskundigheid op het terrein van vastgoed – zeker niet in de weg zal staan. Bovendien stelt Oomen kent hij geen regel dat een commissaris geen relatie met een wethouder mag hebben. Jan Vreugdevol geeft aan dat hij er uitermate geïrriteerd over is en dat hij vindt dat Peter Oomen zeer onzorgvuldig hiermee is omgegaan. En dat hij als voorzitter anders zal pleiten voor een gedwongen vertrek als Peter niet bereid is zelf die conclusie te trekken.

Extra vergadering
Jan Vreugdevol schrijft een extra besloten vergadering – zonder Peter Oomen - voor de RvC uit met als enige agendapunt de positie van commissaris Oomen.  Peter Oomen wordt medegedeeld dat hij bij het eerste gedeelte van deze vergadering niet welkom is.

Kort voor deze vergadering ontvangt de RvC een brief van de huurdersorganisatie. Die vindt dat Peter niet hoeft af te treden, omdat er in de afgelopen periode niets onordentelijks is gebeurd, de relatie inmiddels beëindigd is en de wethouder niet eens over wonen gaat.  Bovendien stelt de huurdersorganisatie dat hun kandidaat zomaar zonder hun toestemming ontslagen kan worden.

Wat valt er allemaal over te zeggen?
Duidelijk is dat tijdens de sollicitatie sprake was van belangenverstrengeling en dat je -zie de Governancecode Woningcorporaties artikel 3-28 - zelfs de schijn moet vermijden. Dat de wethouder niet over wonen gaat is niet relevant. Het hele College van B&W spreekt immers ongetwijfeld regelmatig over wonen en de prestaties van de plaatselijke corporatie.

De huurdersorganisatie zit er echt naast met de impliciete bewering dat zij een vertrek kunnen tegenhouden. De huurdersorganisatie draagt weliswaar voor, wat iets anders is dan benoemen en ontslaan. Wel is goed overleg over zo’n kwestie natuurlijk van het hoogste belang.

De voorzitter is wellicht wat voorbarig met zijn dreigement om Oomen te ontslaan. Sinds de herziene Woningwet (2015) kan de meerderheid van een RvC een lid wel schorsen, maar kan alleen de Ondernemingskamer dit omzetten in ontslag. Ook doet hij er goed aan in de vergadering niet onmiddellijk de toon te zetten met een al te uitgesproken mening. Meestal leidt dat niet tot een evenwichtig en gedragen besluit. Dat geldt overigens voor meerdere situaties.

De stelling van Oomen dat een relatie met een wethouder in geen enkele wet of regel staat klinkt als “alles wat niet verboden is, is toegestaan”. Zeker over het onderwerp conflict of interest moet je vooral je eigen opvattingen hebben en dat die binnen regels moeten passen is nogal logisch.

Hoe het verder ging
Alle leden waren met de voorzitter van mening dat Oomen niet kon aanblijven. Daarbij ging het niet zo zeer om de onvolledige informatie, maar – Oomen was zeker geen naïeve man – om het vertrouwen dat nu volgens een van zijn collega’s “volledig weg is”. Dat de relatie inmiddels beëindigd is, doet daar volgens hem niets aan af. De RvC keek overigens ook naar zichzelf en wil bij de zelfevaluatie volgende maand in ieder geval bespreken of er in de sollicitatieprocedure iets mis is gegaan.

In de slotfase stelt Oomen nog dat hij vindt dat vertrouwen moet groeien en dat hij nog maar net is begonnen en graag zijn expertise wil inbrengen. Natuurlijk moet vertrouwen groeien. Vaak weet je niet gelijk wat je aan een nieuwe collega hebt en moet het vertrouwen groeien door aan de relatie te werken. Dat is wat anders dan vertrouwen beschamen wat hier voor het gevoel van de anderen aan de orde was. Mooi die grote deskundigheid, maar integriteit is toch een competentie niet onderhandelbaar is.

In deze casus koos Oomen eieren voor zijn geld en trok zich terug. Dat voorkwam een pijnlijk traject. 

Koos Parie en Gerard Erents

Dit is de 12e casus in een nieuwe reeks 'Toezicht in de praktijk' over governance in de volkshuisvesting en de rol van de RvC. Dit is tevens de laatste casus die besproken wordt. De reeks 'Toezicht in de pratijk' komt hiermee ten einde. De VTW is Koos Parie en De VTW heeft reeds drie handreikingen gepubliceerd waarin eerdere casussen zijn besproken. U vindt deze op: https://www.vtw.nl/publicaties/

In februari 2022 komt de vierde en laatste handreiking Toezicht in de praktijk uit. Met ingang van 2022 verzorgt Koos Parie periodiek een column voor de VTW waarin hij put uit zijn jarenlange ervaring als (interim)bestuurder en commissaris in de volkshuisvesting. 


Terug