Huurders voelen zich niet serieus genomen door corporatieprofessionals en vice versa. Dat is regelmatig de uitkomst van een participatietraject. Hoe komt dat? Kan het beter? Dat zijn de vragen in de uitgave: “doe zelf eens mee, een belofte voor echte betrokkenheid” van Erik-Jan Hopstaken, Trevor James en Harry Vlaar.
Deze recensie is geschreven door Ernst Radius (VTW-lid) en Eric de Ceuster (bestuurder).
De professionals in een corporatie zetten zich in om woningen te verduurzamen, de leefbaarheid een impuls te geven, de woningnood te verhelpen. Na veel denkwerk is de vraag aan de bewoners: “Wat vind je van mijn plannen?”
Die plannen sluiten vaak niet aan bij de problemen die de bewoner ervaart. Bovendien denken bewoners dat alles al bedacht is en dus vaststaat. Wederzijdse teleurstelling is het resultaat.
Visie auteurs en praktische tips
In deel 1 geven de auteurs hun visie op participatie en in deel 2 zijn er praktische tips. Hun visie is eenvoudig: zoek persoonlijk contact en laat dat de eerste stap zijn. “Beleid volgt communicatie”. Het klinkt eenvoudig. Maar structurele hindernissen staan in de weg. We lichten er hieronder twee uit.
Ten eerste: Participatie is veelal de taak van een paar medewerkers. Andere medewerkers zeggen: “Wij zijn van …., niet van de klanten”. En zo is er geen contact tussen de mensen die klagen en de mensen die de problemen kunnen oplossen. De huurder gaat van het kastje naar de muur en met hen de medewerkers participatie en/of klantcontacten ook. Deze taakverdeling versterkt zichzelf. Zonder contact geen betrokkenheid. Als je de uitdaging van een bijstandsmoeder om rond te komen niet kent, ben je minder in staat haar te begrijpen, constateren de schrijvers. Dat geldt niet alleen voor de medewerkers van de corporatie, maar zeker ook voor de leden van een RvC. De schrijvers hadden wat dieper in mogen gaan op rol van een RvC, om in contact te komen met de huurders.
Ten tweede: Binnen woningcorporaties is de behoefte aan voorspelbaarheid sterk toegenomen. Afwijkingen van prognose-informatie moet worden verantwoord. Voorspelbaarheid combineren met een open participatieproces is lastig. Want de uitkomsten zijn per definitie ongewis.
Analyse
Bestuurders dienen volgens ons te zorgen voor:
1. het contact en betrokkenheid van de gehele organisatie met de huurders. En tegenwicht bieden tegen specialisten die zich afzonderen. Integraliteit is op iedere plek en op elk niveau aan de orde.
2. de zorgvuldige afweging tussen de verschillende belangen van de corporatie, deze te koesteren, en alert te zijn op de eigen dynamiek van verantwoording.
Aan toezichthouders is het om de bestuurder hierop te bevragen en te toetsen. En onderling ook hetzelfde evenwicht tussen de verschillende belangen te bewaken. De RvC kan vragen naar het rendement van een project, de bijdrage aan de verduurzaming maar ook of het belang van de huurder wordt gediend. En hoe de bestuurder dat laatste weet en weegt. Dat gaat verder dan melden dat de 70% instemming van bewoners is behaald. Deel 1 van de publicatie geeft daartoe voldoende gespreksstof.
Dat wil niet zeggen dat alles wat bewoners(organisaties) inbrengen heilig is. Volgens de auteurs mag de woningcorporatie eisen stellen aan bewonersgroepen en moet er soms nee worden gezegd.
Eigen ervaring
In onze ervaring is dit een lastig vraagstuk voor bestuurders en toezichthouders. Om gedoe met bewonersgroepen te voorkomen krijgen rituele dansen de voorkeur. Die dans als corporatie is alleen toegestaan met een voorbeeldige participatieaanpak. De praktische tips uit deel 2 van het boek geven inspirerende aanbevelingen van zo’n voorbeeldige praktijk van contact en betrokkenheid. De schrijvers moedigen ons ook aan om buiten de platgetreden paden van participatie te treden. ‘’Wees niet bang’’ zeggen zij, want het zou weleens meer op kunnen leveren dan het formele pad van participatie.
Meedoen
“Meedoen” staat in de titel. Dit krijgt letterlijk inhoud met de oproep, “haal de bewoner in je organisatie”, van mysteryguest tot taalbuddy. We zien dat die oproep in de praktijk maar een beperkt gehoor krijgt. Waar in andere sectoren zoals de ziekenhuiszorg, welzijn en de kunsten de samenwerking tussen professionals en vrijwilligers zijn waarde bewijst. Waarom dit in de corporatiesector zo anders is. blijft een onbeantwoorde vraag.
Conclusie
Op de agenda van de RvC past dit boek. Deel 1 voor het goede gesprek, deel 2 voor de inspiratie en de onbeantwoorde vraag als een uitdaging om mee aan de slag te gaan.
Ernst Radius, commissaris op voordracht van de huurders bij Woongoed Middelburg
Eric de Ceuster, directeur-bestuurder bij Woongoed Middelburg