Toezicht in de praktijk: de rol van de RvC - Casus 4: Wat vonden de managers er van? ... geen onbelangrijke vraag van de RvCHet gaat er stevig aan toe in de auditcommissie (AC) van Blijven Bouwen, een woningcorporatie met 5000 woningen in het midden van het land. Bij de behandeling van een klein nieuwbouwproject in het dorpscentrum wordt in de oplegnotitie aangegeven dat de onrendabele top behoorlijk hoger is dan het maximum in het investeringsstatuut. De voorzitter vraagt hoe hier in het managementteam over is gesproken, waarop de manager financiën – die namens de werkorganisatie aan de vergadering van de AC deelneemt – aangeeft dat ook daar een stevige discussie is gevoerd. Hoe ging dit verder? Wat speelt hier allemaal? Inhoudelijk ligt hier een dilemma dat goed uitgelegd moet worden door de bestuurder. Het feit dat een stoplicht op rood staat hoeft niet te betekenen dat de raad – zoals Piet van Delft wil – een project blokkeert. Bij een klein project zal ook met een (te) hoge onrendabele top de financiële ruimte meestal genoeg zijn. Maar dan nog kan het “zonde” van het geld zijn. In die afweging gaat het om vragen als “wat is de volkshuisvestelijke meerwaarde” of andersom “wat is de maatschappelijke schade” als we het wel of niet doen. En “zijn er mogelijkheden bekeken om het maatschappelijke doel op een andere manier te realiseren”. Vragen die in een goede bestuurscultuur met een proactieve directie eigenlijk al beantwoord moeten zijn als het project bij de RvC op tafel ligt. Maar de ratio’s in het investeringsstatuut zijn natuurlijk niet in beton gegoten. Ten slotte de tevreden wethouder. De manier waarop de directeur die tevredenheid meldt, lijkt meer op een dreigement dan een mededeling. En dan nog, een tevreden wethouder is mooi meegenomen, maar geen doel op zich. Een harde toezegging dat de gemeente in ruil iets terug zou doen, had meer waarde gehad. Toch blijft de raad met een vervelend gevoel zitten. De manager financiën die de interne discussie meldt en – los van de inhoud – de directeur die dat ontkent en vindt dat de RvC daar niet over gaat. Dat heeft toch alles met gebrek aan openheid en vertrouwen in de boardroom te maken. En dat zijn twijfels waar je niet mee rond kunt blijven lopen. Nog los van de vraagtekens die je kunt zetten bij de cultuur binnen de rest van de organisatie. Koos Parie en Gerard Erents Dit is de 4e casus in een nieuwe reeks 'Toezicht in de praktijk' over governance in de volkshuisvesting en de rol van de RvC. De VTW heeft reeds drie handreikingen gepubliceerd waarin eerdere casussen zijn besproken. U vindt deze op: https://www.vtw.nl/publicaties/ https://www.vtw.nl/publicaties/handreiking/toezicht-in-de-praktijk-3/ https://www.vtw.nl/publicaties/handreiking/toezicht-in-de-praktijk-deel-2/ https://www.vtw.nl/publicaties/handreiking/toezicht-in-de-praktijk/ |