Toezicht in de praktijk: de rol van de RvC - Casus 3: Een goede relatie met de gemeente is belangrijk... maar wat als de prestatieafspraken mislopen?

Presdam is een kleine gemeente onder de rook van een grote stad. In Presdam werkt een kleine corporatie, Gewoon Wonen, die de zaken goed op orde heeft en ook een prima relatie onderhoudt met de lokale partners. Het maken van prestatieafspraken met de huurdersorganisatie en de gemeente was de laatste jaren soepel verlopen. Geheel in de geest van de Woningwet ging dat op basis van gelijkwaardigheid tussen de corporatie, de gemeente en de huurders. Ook de RvC kreeg positieve berichten over het verloop van de samenwerking.

Maar daar kwam ineens lelijk de klad in. Tijdens een RvC vergadering geeft de bestuurder Joke Swart een terugkoppeling van de gesprekken met de gemeente over het ingediende prestatiecontract. Zoals in voorgaande jaren was de voorbereiding zonder noemenswaardige hobbels verlopen. De huurders konden zich goed vinden in de afspraken en hadden al toegezegd te zullen tekenen en ook met de betrokken beleidsambtenaren van Presdam zat Gewoon Wonen op dezelfde lijn.

Ook de RvC heeft zijn werk gedaan: getoetst of de afspraken pasten binnen het beleid van de corporatie, vastgesteld dat alles in lijn was met eerdere meerjaren afspraken en het document dat naar de wethouders ging goedgekeurd. En nu meldt – tot ieders verbazing – Joke Swart dat de twee verantwoordelijke wethouders het document vooralsnog niet wensen te ondertekenen. Op de valreep waren de wethouders van mening dat de geplande sociale nieuwbouw moest worden geschrapt en dat de corporatie veel meer kon bijdragen aan de energietransitie. Als belangrijkste argument was genoemd de verslechterde financiële positie van de gemeente. De corporatie en de huurdersorganisatie hebben het gesprek beëindigd en aangegeven dat zij not amused waren over de werk -en zienswijze van de gemeente.

De RvC was zeer verrast over deze opstelling van de gemeente en vroeg zich of de bestuurder dit had kunnen zien aankomen. Volgens de bestuurder was dit ook voor haar verrassend en was deze koerswijziging van de gemeente heel recent.  Ze merkte op dat ook de beleidsambtenaar Wonen er niet vrolijk bij had gekeken. Blijkbaar – zo schatte Swart in - wil de gemeenteraad zich nadrukkelijker profileren en hebben de wethouders daar gevolg aan gegeven. Een lastige patstelling.

Reactie RvC
De reactie van de RvC-leden is gemengd. Natuurlijk snappen ze de moeilijk financiële positie van de gemeente, maar omdat nu helemaal door te schuiven naar de corporatie gaat wel erg ver. Het belangrijkste bezwaar tegen de opstelling van de wethouders is het afremmen van de sociale nieuwbouw. Daar is gewoon grote behoefte aan en ook de bij huurders was dat volkomen verkeerd gevallen. Het stond natuurlijk ook niet voor niets goed onderbouwd in het portefeuilleplan van Gewoon Wonen. Aan de andere kant benadrukken de commissarissen dat zij zeer hechten aan een goede relatie met de gemeente.

Wat nu?
Bestuurder en RvC vinden deze kwestie zo belangrijk dat op korte termijn een extra vergadering wordt ingelast. Tijdens die bijeenkomst bepleit een van de commissarissen om in plaats van sociale huur dan maar middenhuur te bouwen, wat gezien het vervallen van de markttoets en de financiële positie toch geen probleem kan zijn. De bestuurder geeft fors tegengas en zegt er niets voor te voelen een “second best” oplossing te kiezen, omdat de wethouders de confrontatie met de gemeenteraad kennelijk niet aandurven. Ze wijst terecht op het eigen beleidsplan en de groeiende wachtlijsten voor sociale huurwoningen. Ook merkt Joke Swart op dat wel meer vergelijkbare randgemeenten sociale nieuwbouw niet bepaald bevorderen om overloop uit de grote stad tegen te houden. Dat onsympathieke argument wordt meestal niet genoemd, maar speelt vaak wel degelijk een rol.

Relatie met de gemeente is niet alles
Na een goede dialoog is men het er in deze boardroom over eens dat een goede relatie met de gemeente belangrijk is, maar niet ten koste van alles. En het gaat voor Gewoon Wonen wel erg ver om de primaire taak – zorgen voor voldoende betaalbare woningen – daarvoor opzij te schuiven. Daarom wordt besloten om opnieuw in gesprek te gaan met de wethouders. De afweging om de RvC daarin een rol te laten spelen is afhankelijk van de inschatting hoe dat uitpakt. Dat hangt af van personen en informele relaties in de lokale context. Zo’n vooronderstelling over het tegenhouden van de overloop uit de grote stad kan wellicht beter informeel worden aangekaart. Het kan in ieder geval niet zo zijn dat de RvC de onderhandelingen overneemt. Dat is echt aan de bestuurder.

Uitweg uit de patstelling
Mocht de patstelling blijven en Gewoon Wonen er echt van overtuigd zijn dat de gemeente de corporatie belemmerd in het realiseren van haar volkshuisvestelijke taak, dan is er nog de weg naar de minister. Dat loopt dan via een ‘adviescommissie’ (artikel 44 lid 3 en 4 Woningwet). Dat kan samen met de huurdersorganisatie. De commissie toetst de opvatting van de corporatie aan het volkshuisvestelijkbeleid en adviseert de Minister, die vervolgens een bindende uitspraak doet. Echt goed voor de samenwerking in Presdam is dat natuurlijk niet. Beter Wonen doet er goed aan om dat te voorkomen, maar alles… dat gaat te ver!

Tip: lees ook de Handreiking Toezicht en prestatieafspraken, een uitgave van de VTW

Koos Parie en Gerard Erents

Dit is de 3e casus in een nieuwe reeks 'Toezicht in de praktijk' over governance in de volkshuisvesting en de rol van de RvC. De VTW heeft reeds drie handreikingen gepubliceerd waarin eerdere casussen zijn besproken. U vindt deze op: https://www.vtw.nl/publicaties/

https://www.vtw.nl/publicaties/handreiking/toezicht-in-de-praktijk-3/

https://www.vtw.nl/publicaties/handreiking/toezicht-in-de-praktijk-deel-2/

https://www.vtw.nl/publicaties/handreiking/toezicht-in-de-praktijk/


Terug