Op vrijdagmiddag 19 maart jl., twee dagen na de Tweede Kamerverkiezingen, heeft demissionair minister Ollongren (BZK) een brief aan de Tweede Kamer gestuurd, met een nader rapport over Opgaven en middelen corporatiesector. In de brief presenteert Ollongren een pakket van elf voorstellen om de investeringsproblemen voor corporaties te kunnen oplossen. "Dit zijn zowel maatregelen die de fiscale lasten voor corporaties verlichten, als maatregelen die de inkomsten vergroten of gericht zijn op het verkleinen van de opgave waar corporaties voor staan," aldus de minister.
De voorstellen dienen als input voor de formatiebesprekingen. Voor de volkshuisvesting betekenen ze weinig goeds, is het oordeel van de VTW.
Opgaven lager
Zoals u ongetwijfeld nog weet, ging het rapport 'Opgaven en middelen corporatiesector' van juli 2020 nog uit van zo'n 30 miljard tekort. Volgens de nieuwste rekenmethode van het ministerie is dat al een stuk lager geworden: 24 miljard. Dit komt door nieuwe, veel positievere inschattingen over onder andere macro-economische ontwikkelingen en een lagere (structurele) inschatting van de arbeidsmigratie. Bij deze actualisatie gaat het ministerie ervan uit dat 'corporaties maximaal interen op hun eigen vermogen en investeren tot zij de grenzen van de financiële ratio’s van Aw/WSW raken.'
Twee scenario's: 1) Lastenverlichting en 2) Sector
De minister heeft de 11 voorstellen in twee scenario's geplaatst: het scenario 'Lastenverlichting' en het scenario 'Sector'. Zoals het ministerie zelf schrijft: 'het gaat grofweg om maatregelen waarmee de (fiscale) lasten voor corporaties worden verlaagd, hun inkomsten worden vergroot of de maatschappelijke opgave waar zij voor staan wordt verkleind door deze naar andere sectoren of segmenten te verschuiven.'
In het scenario 'Lastenverlichting' wordt de verhuurderheffing gehalveerd en wordt de heffing ingezet om de grootste knelpunten in vijf regio's aan te pakken. Het scenario gaat er tevens vanuit uit dat de niet-DAEB volledig voor middenhuur wordt ingezet.
Het scenario 'Sector' is het meest extreem. Dat gaat uit van een verhoging van de huren met 0,2% boven inflatie en een verlaging van de inkomensgrens tot 35.000 euro. Door de doelgroep kleiner te maken, hoeven corporaties minder te bouwen, wat de opgaven verkleind. Zoals het rapport het zegt, gaat een 'deel van de vraag naar sociale huurwoningen van corporaties naar andere segmenten in de woningmarkt. Het valt buiten de scope van dit rapport om in te gaan op de vraag of en hoe in die segmenten voor voldoende aanbod gezorgd kan worden.' Het korte antwoord hierop is: niet. Daarmee is dit scenario volgens de VTW sowieso niet realistisch. Daarbij wordt in dit tweede scenario de verhuurderheffing "gestabiliseerd". Volgens het ministerie worden de grote verschillen tussen regio’s geadresseerd door op regio’s gerichte subsidies, gedekt door een tariefsverhoging in de verhuurderheffing.
Branchevereniging Aedes is 'verbaasd' over deze Kamerbrief en zelfs 'volledig verbouwereerd' over de voorstellen in het scenario Sector. Zo schrijft Aedes in een persbericht. Ook de VTW maakt zich zorgen over de geschetste scenario's en de voorbeeldpakketten. Deze worden binnenkort besproken in de ledenwerkgroep Opgaven en middelen.
Lees hier de Kamerbrief van minister Ollongren over de voorbeeldpakketten
Lees hier het nadere rapport 'Opgaven en middelen corporatiesector in balans' (maart 2021)
Lees hier de brief van Aedes aan de Tweede Kamer
Woningisolatie
Minister Ollongren heeft afgelopen week in een brief aan de Tweede Kamer de standaard voor woningisolatie gepresenteerd. De standaard geeft aan wanneer een huis goed genoeg is geïsoleerd om geen aardgas nodig te hebben en is opgesteld naar aanleiding van het Klimaatakkoord. "De standaard voor woningisolatie is toekomstvast, in die zin dat de betreffende woning later niet nogmaals geïsoleerd hoeft te worden en ingrijpende aanpassing van de radiatoren bij overschakeling op alternatieven voor aardgas zoveel als mogelijk wordt voorkomen", aldus Ollongren.
Ook stelt de minister dat de standaard een vermelding krijgt op het energielabel en dat voor vooroorlogse woningen een afwijkende standaard geldt dan voor de woningen die daarna zijn gebouwd. Voor de verschillende onderdelen van een woning (dak, vloer, etc) zijn streefwaarden opgesteld. Ollongren schrijft verder het besluit om de standaard te verplichten aan een volgend kabinet te laten.
"Het lijkt mij verstandig dit besluit en de timing hiervan in samenhang te bezien met de eventuele aanscherping van de doelstellingen van het Klimaatakkoord naar 55% CO2-reductie en de beschikbaarheid van extra middelen", aldus de minister. "Een afweging over een eventuele verplichting voor eigenaar-bewoners lijkt mij op z’n vroegst aan de orde bij de evaluatie van de Standaard en streefwaarden in 2025."
Lees hier de Kamerbrief over woningisolatie
Evaluatie Woningwet
De Eerste Kamer gaat op 6 april a.s. in commissie spreken over de Evaluatie Woningwet. Daarna zal, afhankelijk van de vragen van de senatoren, het wetsvoorstel voor een plenaire vergadering (debat of hamerstuk) worden aangemeld. Dat de gewijzigde Woningwet niet per 1 juli a.s. in zal gaan, maar op zijn vroegst in het najaar, lijkt steeds waarschijnlijker.
Een nieuwe Tweede Kamer
Officieel is het verkiezingsreces afgelopen. Deze week (22-26 maart) wordt alleen de Nationale Ombudsman geïnstalleerd en is er een debat over de Europese top. Op 31 maart wordt de nieuwe Tweede Kamer geïnstalleerd. De verkiezingsuitslag wordt op 26 maart definitief vastgesteld. Van de huidige woordvoerders zijn Daniel Koerhuis (VVD), Alexander Kops (PVV), Henk Nijboer (PvdA), Sandra Beckerman (SP) en Roelof Bisschop (SGP) waarschijnlijk herkozen. Voor Forum voor Democratie is Wybren van Haga gekozen, maar hij was de afgelopen tijd amper bij Kamervergaderingen over wonen aanwezig. Uiteraard weten we op dit moment nog niet of zij ook in de komende periode de portefeuille Wonen toebedeeld krijgen.
Carla Dik-Faber (CU), Jessica van Eijs (D66) en Gerrit Jan van Otterloo (50Plus) waren geen kandidaat bij de verkiezingen en verlaten de Tweede Kamer. Dit geldt noodgedwongen ook voor Julius Terpstra (CDA, plek 20 bij 15 zetels) en Paul Smeulders (GroenLinks, plek 8 bij 8 zetels, maar waarbij twee lager geplaatste vrouwelijke kandidaten (nrs. 9 en 10) genoeg voorkeursstemmen hebben behaald en over hem heenspringen).
De formatie I: volkshuisvesting
Tja, hoe nu verder met deze verkiezingsuitslag? De formatie is pas net begonnen met twee verkenners: Jorritsma en Ollongren én twee nieuwe verkenners: Van Ark en Koolmees. Gelet op de gebeurtenissen van deze week en de wens van de Tweede Kamer om een debat met de voormalige verkenners, waarvan Ollongren besmet is met corona, zal het nog wel eventjes duren voordat we na de inleidende schermutselingen onder leiding van informateur(s) tot inhoudelijke gesprekken met beoogde coalitiepartners gaan komen. En, zo weten we uit het verleden, gesprekken bieden ook geen garantie dat deze gesprekken vruchtbaar zijn en tot een coalitie leiden. Wat wel duidelijk is, is dat veel verkiezingsprogramma's een belangrijke focus voor de volkshuisvesting en de bredere woningmarkt zagen in de komende periode. Veel van deze partijen hebben echter fors verloren (GroenLinks, CDA, SP) of niet verder gegroeid (PvdA, ChristenUnie). Het formatiespel is nu begonnen, het zal nog wel even gissen en speculeren blijven, maar het feit dat VVD en D66 - de afgelopen vier jaar niet de grootste vrienden van de sociale huur - gewonnen hebben, klinkt op zich niet heel positief voor onze sector. Laten we hopen dat we blij verrast worden.
De formatie II: een minister voor volkshuisvesting?
De Tweede Kamer nam in februari 2020 een motie van CDA en PvdA aan waarin werd opgeroepen om in een komend kabinet weer een minister van volkshuisvesting aan te stellen. Die motie werd destijds door 78 Kamerleden gesteund. Tegen: VVD, D66, PVV en Van Haga (toen nog zelfstandig ex-VVD-er). Een jaar later zag het er anders uit: in de verkiezingsprogramma's van de politieke partijen wordt die minister vaker expliciet genoemd: alleen de VVD en de SGP reppen enkel over "meer regie" zonder daar een bewindspersoon aan te koppelen. Tijdens de verkiezingsdebatten was Kamerlid Koerhuis (VVD) heel duidelijk: wat hem betreft kan er dan eventueel wel een minister komen, maar dan eentje zonder eigen beleidsdirecties in een "duur kantoor". Het klinkt als een minister zonder portefeuille, oftewel een "minister voor" die onder een ander departement (BZK?) valt, in plaats van een "minister van". Zijn punt is onder meer dat ook de huidige minister van BZK alle bevoegdheden al heeft, die een gedroomde minister van volkshuisvesting ook zou moeten hebben. Dit wordt vast interessante discussies tijdens de formatie. En, zo leert de recente parlementaire geschiedenis met Stef Blok als minister voor Wonen en Rijksdienst in Rutte II: ook een minister "voor" kan heel wat teweeg brengen.
Overigens heeft de VTW bij de formatie in 2017 al gepleit voor een bewindspersoon op volkshuisvesting. Dat zullen we nu wederom doen.