Uitspraak van de Raad van State over overheveling sociale huurwoningen Vestia naar vrije sector

In 2017 heeft de minister van BZK goedkeuring verleend aan de overheveling van sociale huurwoningen van Vestia naar de vrije sector. Dit kwam voort uit de slechte financiële positie van Vestia en paste binnen het kader van de saneringsafspraken. Zes gemeenten, Barendrecht, Bergeijk, Brielle, Pijnacker-Nootdorp, Westland en Zuidplas, zijn tegen de uitspraak van de minister in beroep gegaan. In hun optiek zou de overheveling naar de vrije sector ten koste gaan van de sociale woningvoorraad in hun gemeenten.

De rechtbank heeft in november 2019 geoordeeld dat het financiële belang van Vestia zwaarder weegt dan het volkshuisvestelijke belang van de gemeenten. De stelling van de gemeenten dat de minister 'onvoldoende onderzoek' zou hebben gedaan en 'onvoldoende gewicht heeft toegekend aan de negatieve gevolgen van het scheidingsvoorstel voor de lokale volkshuisvesting' wordt door de rechtbank verworpen.

De gemeenten zijn in beroep gegaan bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Deze heeft op 11 november 2020 uitspraak gedaan. Het hoger beroep van de gemeenten is ongegrond verklaard en is daarmee een bevestiging van de eerdere uitspraak van de rechtbank. 

De volledige uitspraak van de Raad van State kunt u hier lezen.


Terug