Btw-ondernemerschap commissarissen – update naar aanleiding van recente ontwikkelingenHet btw-ondernemerschap van commissarissen is al enige tijd onderwerp van discussie. U bent al eerder via diverse nieuwsberichten en emails hierover geïnformeerd. Met dit artikel informeren wij u over de laatste stand van zaken met betrekking tot het btw-ondernemerschap van commissarissen. Ter volledigheid zullen wij hierna eerst kort toelichten welke ontwikkelingen er tot nu toe zijn geweest ten aanzien van het btw-ondernemerschap van de commissarissen. Uitspraak van het Hof van Justitie – 13 juni 2019Op 13 juni 2019 heeft het Europese Hof van Justitie geoordeeld over het btw-ondernemerschap van een commissaris die, naast het commissariaat, in dienstbetrekking is bij een gemeente (het IO-arrest). De betreffende commissaris heeft geen andere nevenfuncties. Het Hof van Justitie oordeelt dat de betreffende commissaris niet zelfstandig handelt. Zelfstandig handelen is een voorwaarde voor het btw-ondernemerschap. Hierbij acht het Hof van Justitie van belang dat de commissaris de betreffende werkzaamheden niet in eigen naam, voor eigen rekening en onder eigen verantwoordelijkheid verricht. Volgens het Hof van Justitie draagt de commissaris daarnaast geen enkel bedrijfsrisico omdat hij een vaste vergoeding ontvangt (onafhankelijk van de omvang van de werkzaamheden) en geen invloed kan uitoefenen op zijn inkomsten en uitgaven (zoals een ondernemer dat normaal wel kan). Zie ook: bericht op VTW-website 20-6-2019 Naar aanleiding van deze uitspraak hebben wij u in juni 2019 op de hoogte gebracht met een uitgebreide notitie waarin het advies was om (af te wegen) bezwaar te maken tegen uw eigen btw-aangifte. Voor het maken van bezwaar tegen uw eigen btw-aangifte hebben wij een model bezwaarschrift beschikbaar gesteld en laer ook nog een aangepast model bezwaarschrift voor een commissaris die zijn commissariaatswerk factureert vanuit zijn BV waarin ook nog andere btw-plichtige ondernemingsactiviteiten worden verricht. Reactie staatssecretaris op gestelde Kamervragen – 5 juli 2019Naar aanleiding van het hierboven beschreven IO-arrest heeft de Tweede Kamer vragen gesteld aan de Staatsecretaris van Financiën. De verwachting was dat de staatssecretaris door middel van een beleidsbesluit meer duidelijkheid zou geven over de btw-positie van commissarissen. De Staatssecretaris gaf bij de beantwoording van de vragen echter aan dat het arrest naar zijn mening onvoldoende duidelijkheid biedt om een algemene, voor iedere toezichthouder geldende, beleidslijn in een beleidsbesluit vast te leggen. En dat er eventueel nieuw beleid komt wanneer de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan in een op dat moment nog lopende zaak over de btw-belastbaarheid van vacatiegelden. Zie ook: bericht op VTW-website 8-7-2019 Uitspraak Hoge Raad inzake vacatiegelden– 26 juni 2020Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 26 juni 2020 uitspraak gedaan in de zaak over het btw-ondernemerschap van een persoon die als voorzitter en lid van een bezwarenadviescommissie optreedt en daarvoor vacatiegelden ontvangt. Naar het oordeel van de Hoge Raad is de betreffende belanghebbende – net als de commissaris in de IO-procedure – vanuit btw-perspectief onvoldoende zelfstandig om als ondernemer voor de btw te kunnen worden aangemerkt. Daarbij acht de Hoge Raad het van belang dat de leden van een bezwarenadviescommissie geen individuele taken en bevoegdheden hebben. Volgens de Hoge Raad verrichten de leden de werkzaamheden niet op eigen naam, voor eigen rekening en/of onder eigen verantwoordelijkheid. De leden van de bezwarenadviescommissie lopen volgens de Hoge Raad dan ook geen economisch risico waardoor de leden geen ondernemer zijn voor de btw. Het gegeven dat de leden wel een inkomensrisico lopen, waarmee wordt bedoeld dat onduidelijk is of en hoe vaak ze advies moeten geven, is volgens de Hoge Raad niet van belang zolang de leden geen economisch risico lopen. De uitspraak van de Hoge Raad is een belangrijk vervolg op de eerdere uitspraak van het Hof van Justitie over het btw-ondernemerschap van de commissaris. Verwachte ontwikkeling eind 2020 –beleidsbesluit staatssecretarisZeer recent hebben wij vernomen dat de staatssecretaris naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad met een nieuw beleidsbesluit komt over de btw-positie van commissarissen. Hoewel we dit niet met zekerheid kunnen zeggen, is de verwachting dat het nieuwe besluit nog dit kalenderjaar verschijnt. Dit nieuwe beleidsbesluit zal naar verwachting algemene richtlijnen bieden inzake de btw-positie van commissarissen, in lijn met de uitspraken van het Hof van Justitie en de Hoge Raad. Wat kunt u als commissaris nu doen?Ondanks de aankondiging dat de staatssecretaris met nieuw beleid komt, blijft op dit moment ons advies om (af te wegen) bezwaar te maken tegen de eigen btw-aangifte als u op dit moment nog btw in rekening brengt voor uw commissariaatswerkzaamheden. De ervaring uit de praktijk is dat de Belastingdienst bezwaren van commissarissen naar aanleiding van bovengenoemde uitspraken in vrijwel alle gevallen accordeert. Vanaf het moment dat de Belastingdienst uw bezwaar accordeert bent u, voor de betreffende commissariaatswerkzaamheden, geen ondernemer meer voor de btw en hoeft u niet langer btw in rekening te brengen voor deze werkzaamheden. Hiermee heeft u reeds voor het beleidsbesluit duidelijkheid over uw btw-positie. Daarnaast leidt dit tot een kostenverlaging voor de betreffende woningcorporatie waarvan u commissaris bent, aangezien de btw die u in rekening brengt voor de woningcorporatie vrijwel volledig kostprijsverhogend is. Als u bezwaar wilt maken, kunt u gebruik maken van een van de model bezwaarschriften op de website van de VTW (zie onderaan bij Links). Bij het bezwaar tegen de voldoening op aangifte gaat het om de eerstvolgende aangifte, na de uitspraak van het HvJ op 13 juli 2019, waar de termijn voor het maken van bezwaar nog open staat. Maar wij hebben van commissarissen vernomen dat er ook ambtshalve verminderingen met terugwerkende kracht hebben plaatsgevonden. Het is raadzaam om bij uw bezwaar de volgende stukken als bijlage mee te sturen: statuten van de corporatie, RvC-reglement en de pagina van het Jaarverslag waarin de honorering van de RvC is vermeld en/of het besluit van de RvC waarin de RvC-vergoeding is vastgesteld. Dit artikel is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met Mark van der Wielen van Deloitte (MvanderWielen@deloitte.nl, 06-10999264). Heeft u vragen neem dan contact op met Ingrid van der Kraan (i.vdkraan@vtw.nl, 06-44812038). |