Toezicht in de praktijk: governance in de volkshuisvesting - Casus 9: Permanente educatie voor de RvC... last of lust?

Bij corporatie Woonsmart wordt bij de jaarlijkse zelfevaluatie het opleidingsplan en de gevolgde opleidingen van de commissarissen besproken. Door twee fusies is de RvC pas kort in de huidige samenstelling actief en een echt team is het nog niet.

De voorzitter van de RvC - Joop Bakker - is onlangs benoemd en vraagt aan de overige leden wat hun ervaring met opleidingen is, wat hun plannen voor het komend jaar zijn en hoe zij omgaan met hun PE-verplichtingen. Tot zijn verwondering lopen de meningen hierover ver uiteen. Opvattingen van “voor mij hoeft het allemaal niet, maar die paar punten haal ik wel een keer” tot een zeer gedegen opvatting over wat gewenst is voor de corporatie en de leden van de RvC. Joop Bakker, die vanuit zijn eigen beroepsachtergrond veel ervaring heeft met PE-verplichtingen, is zeer verbaasd over deze discussie en stelt dat het een luxe is om te kunnen blijven leren. De afspraak wordt gemaakt om de komende vergadering hier verder over te praten en Bakker zegt toe hiervoor het nodige te zullen voorbereiden.

Wat gaat de voorzitter doen?
Joop besloot dit onderwerp zelf op te pakken, omdat de voorzitter van de remuneratiecommissie zich nogal badinerend had uitgesproken over de opleidingsverplichting. Bakker realiseert zich dat hij nu twee vragen moet oplossen. De eerste is hoe je komt tot een zinvol opleidingsplan voor de RvC. Om dat inhoudelijke probleem te tackelen raadpleegt hij de site van de VTW, waar hij het begrip ontwikkelkompas - weergegeven in onderstaande illustratie - tegenkomt (https://www.vtw.nl/ontwikkelkompas

In dit instrument wordt de PE vanuit vier perspectieven belicht: ik (de commissaris zelf), team (RvC als geheel), visie (van RvC op toezichthouden) en context (de corporatie en de omgeving). Op de site worden deze vier invalshoeken verder uitgewerkt. Daarnaast kijkt Joop naar de competenties in het op de Woningwet gebaseerde Besluit toegelaten instellingen volkshuisvestingen (BTIV) en de kennisgebieden in de Geschiktheidsmatrix. Daar komt Joop Bakker dus wel uit en hij is optimistisch over het maken van een concept opleidingsplan, want - zo heeft hij op de VTW-site gezien - er is aanbod genoeg en niet alleen van de VTW Academie. Ook zal hij in zijn voorstel een in company opleiding opnemen, om zo ook de onderlinge band te verstevigen. Zijn gedachte is om ook de nieuwe directeur-bestuurder daar aan deel te laten nemen.

Maar Joop realiseert zich dat hij nog met een tweede vraag zit. Hoe krijg hij nut en noodzaak tussen de oren van de collega’s? De noodzaak is evident. De beroepsregels van de VTW eisen nu eenmaal dat elke commissaris  5 PE-punten per jaar moet halen. Zeker gezien de grote keuzevrijheid en het brede aanbod kan dat geen probleem zijn. Waar hij niet zeker van is of iedereen even gemotiveerd is om te blijven leren en ontwikkelen. Je kunt mensen wel dwingen om naar een opleiding te gaan, maar dwingen om te leren is onmogelijk. Onbegrijpelijk in deze tijd. Joop gaat dat zeker individueel bespreken met de twee commissarissen.  Voor hem is dit een zwaarwegend punt dat - wat hem betreft - een herbenoeming van die commissarissen in de weg kan staan. Ook neemt Bakker zich voor hier bij het werven van nieuwe commissarissen goed op door te vragen.

Koos Parie & Gerard Erents

Dit is de 9e casus in een nieuwe reeks 'Toezicht in de praktijk' over governance in de volkshuisvesting. De VTW heeft twee handreikingen gepubliceerd waarin eerdere casussen zijn besproken.  

Handreiking Toezicht in de praktijk: 15 cases

Handreiking Toezicht in de praktijk: volkshuisvestelijke vraagstukken 12 nieuwe cases


Terug