Toezicht in de praktijk: governance in de volkshuisvesting - Casus 6: De directeur-bestuurder is ernstig ziek... en wat doet de RvC?

Ben de Graaf is ziek. Ernstig ziek en directeur-bestuurder van een corporatie waar zestig mensen werken. Toch gaat hij elke dag naar zijn werk, al is het vaak op zijn tandvlees. Zij directe omgeving is op de hoogte en ook de RvC is geïnformeerd. RvC-voorzitter Paula de Groot belt regelmatig met Ben om te informeren hoe het met hem en zijn gezin gaat. De vooruitzichten zijn dat hij kan genezen maar hem wachten nog zware behandelingen.

Na een bilateraal overleg over de agenda van de komende RvC-vergadering blijft Paula nog even hangen bij de secretaresse van Ben, een verstandige en levenswijze vrouw. Deze doet de deur van haar kamer dicht en vertelt dat Ben het in haar ogen niet meer trekt en zich richting RvC flinker voordoet dan hij is. Ze geeft wat voorbeelden waar Paula behoorlijk van schrikt. Ze laat de boodschap bezinken en komt eigenlijk al snel tot de conclusie dat doorwerken onverantwoord is. Thuis gekomen besluit ze Ben de Graaf te bellen en hem – zonder over het contact met de secretaresse te spreken – te vragen waarom hij niet stopt met werken zolang als het nodig is. Ben zegt daar niets voor te voelen en dat werken hem de nodige afleiding verschaft.

Hoe ging dit verder?
Het eerste wat Paula doet is contact zoeken met de voorzitter van de remuneratiecommissie, die van huis uit bedrijfspsycholoog is. Hij wijst op de forse projecten waar de corporatie mee bezig is, onder meer de overgang naar een nieuw automatiseringssysteem. Hij wijst er op dat in dergelijke gevallen niet alleen de zieke directeur suboptimaal zal functioneren, maar dat ook de medewerkers atypisch gedrag zullen vertonen als ze weten dat de bestuurder ernstig ziek is.

Paula de Groot vindt dit terecht een kwestie voor de gehele raad en besluit een videoconferentie met haar collega’s te beleggen. Daaraan voorafgaand had Paula nog een kort gesprek met de voorzitter van de ondernemingsraad die bevestigde dat de directeur steken laat vallen, maar uit humaan oogpunt de suggestie van Paula om hem voorlopig naar huis te sturen erg ongewenst vond. Tijdens de videoconferentie waren de commissarissen het snel met elkaar eens. Als de RvC het onverantwoord acht dat de bestuurder doorwerkt, kun je dat niet uit piëteit negeren. Dan staat echt het belang van de organisatie voorop.

Wat besloot de RvC?
De RvC besloot de directeur te overtuigen van de wenselijkheid tijdelijk terug te treden. De voorzitter voerde dit gesprek samen met een collega. In dit geval stemde Ben er – weliswaar onder protest - mee in en werd hem meegedeeld dat op korte termijn een interim-directeur zou worden aangesteld. Als Ben zou hebben volhard, zou de RvC niet anders hebben doen dan het nemen van een vergaande maatregel. Ze zouden Ben kunnen laten werken als titulair directeur – zonder bestuurlijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden - met een interim-bestuurder ernaast als eindverantwoordelijke. Maar als ook dat geen instemming van de zieke directeur zou krijgen, zou een verdergaande maatregel – bijvoorbeeld een op non-actief stelling - onvermijdelijk zijn. Een verstandige raad pleegt hierover vooraf overleg met een ter zake kundige jurist.

Dat de betreffende directeur, de ondernemingsraad en wellicht ook het managementteam mogelijk verontwaardigd waren – ook na een goede uitleg van de raad daarover – hoort nu eenmaal bij pijnlijke maatregelen.

Gelukkig had de RvC in dit geval ook oog voor een zorgvuldig informatietraject. Naast de gesprekken met de ondernemingsraad en het managementteam werd aan het einde van de middag een bijeenkomst belegd in de kantine en sprak de voorzitter van de RvC het voltallige personeel toe. Paula de Groot benadrukte dat de RvC het besluit met pijn in het hart had genomen en te hopen op een spoedig herstel van de directeur. Duidelijk werd gesteld dat de interim-directeur – die binnen enkele dagen zou worden voorgesteld – de opdracht had conform het bestaande beleid verder te werken tot de oude directeur zijn taken weer kon oppakken. Anders gezegd, de RvC bracht een duidelijke en ondubbelzinnige boodschap.

Verder werd er voor gezorgd dat het verhaal de volgende dag op internet stond, de stakeholders een brief kregen en dat de voorzitter van de RvC de verantwoordelijke wethouder en de Aw informeerde.

Koos Parie & Gerard Erents

Dit is de 6e casus in een nieuwe reeks 'Toezicht in de praktijk' over governance in de volkshuivesting. De VTW heeft twee handreikingen gepubliceerd waarin eerdere casussen zijn besproken.  

Handreiking Toezicht in de praktijk: 15 cases

Handreiking Toezicht in de praktijk: volkshuisvestelijke vraagstukken 12 nieuwe cases


Terug